Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Brouns heeft het woord.
Bacterievuur, in de volksmond geregeld de perenziekte genoemd, is fel aanwezig in de Haspengouwse fruitstreek. Wie de streek bezocht heeft, heeft ongetwijfeld kunnen genieten van de mooie bloesems de voorbije weken, maar als die bloesems of de vruchten, bladeren en twijgen zwart kleuren, kan dat wijzen op bacterievuur. De infectie kan enorm snel uitbreiden onder de juiste omstandigheden en onze landbouwers in Vlaanderen zijn terecht zeer behoedzaam voor uitbraken ervan.
In 2021 heeft de provincie Limburg een provinciaal meldpunt opgericht. Naast de provinciale overheid, hebben ook Vlaamse en federale diensten meegewerkt aan dit meldpunt. Zo heeft het Agentschap Natuur en Bos ook deelgenomen. Nu de provincie de evaluatie van het eerste werkjaar van dit meldpunt heeft gemaakt, melden zij dat verbranding – de enige effectieve bestrijdingswijze – op het terrein een aanzienlijk aandachtspunt blijft. Men stelt vast dat het ter plaatse verbranden van geïnfecteerd plantenmateriaal niet altijd evident is. Er zijn gevallen bekend waarin fruittelers een administratieve boete kregen dan wel moesten opdraaien voor opgeroepen brandweerdiensten voor het vuurtje stoken.
Om een verdere infectie van bacterievuur te vermijden, blijft een verbranding ter plaatse – uiteraard met inachtneming van de nodige veiligheidsmaatregelen – de meest efficiënte methode. De VLAREM II-wetgeving (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) stelt dat verbranding niet is toegelaten tenzij dit vanuit fytosanitair – de gezondheid van de plant – oogpunt noodzakelijk wordt geacht en daarbij enkel op instructie van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).
Recentelijk is echter de Europese regelgeving omtrent het bacterievuur gewijzigd. Volgens de nieuwe regelgeving wordt bacterievuur niet meer automatisch als een quarantaineorganisme erkend, maar krijgt het deze status enkel toegewezen binnen een bufferzone. Hierdoor zou kunnen worden gesteld dat het bepalen van de bewijskracht van het fytosanitair oogpunt buiten deze bufferzones aan lokale besturen zou kunnen toekomen. Volgens de evaluatie van de provincie Limburg lijkt er op het terrein alleszins een nood te zijn aan een lokale harmonisering van de regelgeving rond de verbranding van geïnfecteerd plantenmateriaal. Zij vragen om een nieuw wetgevend kader voor de aanpak van bacterievuur, zowel Vlaams als federaal.
Minister, hoe staat u tegenover een harmonisering van de regelgeving rond het ter plaatse verbranden van geïnfecteerd plantenmateriaal?
Hebt u reeds gesprekken gehad met uw federale collega’s omtrent deze harmonisering? Zo neen, bent u bereid hier een initiatief toe op te zetten?
Minister Demir heeft het woord.
Laat me alvast starten met te melden dat we ons bewust zijn van de recente wijziging in de regelgeving voor de bestrijding van bacterievuur. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is de voorbije maand met het meldpunt in overleg getreden om op korte termijn aan de gewijzigde situatie een oplossing te kunnen bieden. We willen immers voorkomen dat fruittelers onnodig beboet worden omdat ze geïnfecteerd materiaal aan het opstoken zijn. Ook het Departement Landbouw en Visserij en het Proefcentrum Fruitteelt namen deel aan dit overleg.
De oplossing werd gevonden in een geactualiseerde duiding van de VLAREM-regel. Deze stelt dat de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is. Deze nieuwe duiding zal eerstdaags op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij gepubliceerd worden en houdt het volgende in: binnen de bufferzones levert het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen de schriftelijke bestrijdingsopdrachten af; buiten de bufferzones wordt onderscheid gemaakt tussen particulieren, fruittelers en land- en tuinbouwers in andere sectoren. Particulieren en land- en tuinbouwers in andere sectoren wenden zich tot de lokale overheid om toestemming tot verbranding te verkrijgen. De fruittelers houden de verbranding in een register bij in het kader van de IPM-reglementering (Integrated Pest Management).
Op dit moment zijn er nog geen formele gesprekken gestart rond een actualisering van het wetgevend kader over deze materie met mijn federale minister-collega. Indien nodig zijn we hiertoe zeker bereid. We willen eerst afwachten of de oplossing die we nu op korte termijn hebben uitgewerkt voldoende duidelijkheid kan brengen op het terrein over de verbranding van geïnfecteerd materiaal.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat gaat in de richting zoals gewenst en gevraagd op het terrein. De enige zorg is nog – en dat zal moeten blijken – als men buiten die bufferzone gaat en men de lokale overheden moet aanspreken. Ik ga ervan uit dat in bepaalde regio’s zoals Haspengouw de GAS-reglementering op elkaar wordt afgestemd of althans rekening houdt met de problematiek. Daar blijft het een aandachtspunt om zoveel mogelijk uniformiteit op het Vlaams grondgebied rond dat aspect goed te bewaken.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.