Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, ik heb opnieuw een vraag over bepaalde aspecten van de lage-emissiezones. Zoals we onlangs allemaal hebben kunnen lezen, blijkt immers dat die lage-emissiezones voor de steden Antwerpen en Gent – voorlopig de enige twee Vlaamse steden die ervan gebruikmaken – toch wel een mooie bron van extra inkomsten zijn.
Zo kon de stad Antwerpen vorig jaar, op een jaar tijd dus, 5,6 miljoen euro aan boetes innen in de lage-emissiezone. Op vijf jaar tijd – want de stad Antwerpen was de eerste stad die ermee is begonnen in 2017 – heeft men daar al 37 miljoen euro aan boetes kunnen innen. De initiële investeringskosten voor het cameraschild en dergelijke waren in 2017 zelfs al na enkele maanden terugverdiend, om maar een idee te geven van de grootteorde waarover het hier gaat. Een en ander doet dan ook vrezen dat steden alleen al om die reden onwillig zijn om hun lage-emissiezones af te schaffen.
Recent stelde een Brits onderzoek dat de lage-emissieboetes in Vlaanderen de duurste ter wereld zijn. Vanaf 1 januari van dit jaar werden in bepaalde steden de normen om toegang te krijgen tot de lage-emissiezone opnieuw verstrengd, waardoor te vrezen is dat het bedrag aan boetes nog eens zal verhogen op korte termijn.
Minister, naar aanleiding van diverse vragen die ik hierover reeds heb gesteld, hebt u al enkele keren beloofd om het wettelijk kader inzake lage-emissiezones te herzien. Tot op heden heb ik daar nog niets van vernomen, noch weet ik in welke zin dit dan wel zou gebeuren.
Ik heb daarom enkele vragen voor u, minister.
Hoe reageert u op de genoemde cijfers inzake de lage-emissiezoneboetes? Hoe beoordeelt u de sociale gevolgen van die forse boetes, zeker in deze tijden van stijgende levensduurte ten gevolge van hoge energieprijzen?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de herziening van het wettelijk kader, die blijkbaar steeds maar wordt uitgesteld?
Welk overleg met de steden hebt u hierover desgevallend al gevoerd?
Hoe zit het inmiddels met de beloofde lage-emissiezone-uitzondering voor oldtimers, die in Brussel wel geldt maar in Vlaanderen nog niet bestaat?
Bent u van oordeel dat die lage-emissiezones niet beter zo snel mogelijk worden afgeschaft, aangezien ons wagenpark door omstandigheden, vooral door federale maatregelen, bijzonder snel vergroent?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Claes, enkel in Brussel zijn de LEZ-regels (lage-emissiezone) sinds 1 januari 2022 verstrengd, niet in Vlaanderen voor alle duidelijkheid. U vergeet ook dat de evaluatie van de LEZ aantoonde dat het juist de sociaal kwetsbare doelgroepen zijn die iedere dag het meest worden blootgesteld aan luchtverontreiniging en de daaruit volgende gezondheidsrisico’s. Een LEZ is dus juist een zeer sociale maatregel om de gezondheid van sociaal kwetsbare mensen te beschermen, mits dit natuurlijk met een flankerend beleid wordt ondersteund.
Om effectief te zijn, moet een LEZ natuurlijk worden gehandhaafd. Wie de regels respecteert, staat niet bloot aan financiële gevolgen. Boetes en levensduurte staan ook los van elkaar. Om effectief te zijn, moet een boete ook voldoende hoog zijn. We zien dat bijvoorbeeld ook bij boetes voor zwerfvuil. Uw collega Sam Van Rooy pleit daar zelfs voor boetes van duizenden euro’s. U pleit hier precies voor lagere boetes. Om echt effectief te zijn, moet een boete voldoende hoog zijn. Wie uit vrije wil een LEZ betreedt met een niet-toegelaten voertuig, moet aangeraden worden om deze inbreuk niet te herhalen. Bovendien zijn het ook de lokale overheden die, binnen een marge, de hoogte van de boete bepalen. De hoogte van de boete in Antwerpen en Gent ligt tussen die voor verkeersovertredingen in de tweede en derde graad.
Wat de herziening van het wettelijk kader betreft, geef ik u mee dat wij hier werk van willen maken. We voeren in dat kader regelmatig overleg met Antwerpen als Gent, onder andere over de sociale correcties en de regeling voor oldtimers, waarnaar u heel vaak verwijst. Wij dachten dat dat wat eenvoudiger zou verlopen, maar onlangs deed de Raad van State een uitspraak waarmee de bepaling van het LEZ-reglement van de stad Gent rond oldtimers werd vernietigd. Wij waren daar eigenlijk naar aan het kijken. De Raad van State oordeelde dat deze bepaling strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Voertuigen dienen op gelijke wijze behandeld te worden ongeacht hun leeftijd, aldus de Raad van State. Het arrest heeft niet enkel gevolgen voor het gemeentelijk reglement van de stad Gent. Door de uitspraak wordt ook artikel 3, eerste lid, 1°, van het LEZ-besluit onwettig bevonden. Dit artikel liet lokale overheden toe om een uitzondering toe te passen voor voertuigen ouder dan veertig jaar. We waren eigenlijk al redelijk ver gevorderd, maar dan kwam, nog niet zo lang geleden, dat arrest van de Raad van State. We zijn dus de hele oefening opnieuw aan het maken. Ik hoop dat we die vrij snel kunnen afronden en dat we binnenkort een voorstel kunnen voorleggen aan de regering.
Uw laatste vraag handelt over de snelle vergroening van het Vlaamse wagenpark. Zo snel zal dat nu ook weer niet gaan. Ik zou dat wel willen, maar dat zal niet voor volgend jaar of het jaar nadien zijn. Uit de evaluatie van de LEZ bleek dat de LEZ niet enkel een invloed heeft op de vergroening van het lokale wagenpark in Antwerpen en Gent maar ook op de vergroening van het wagenpark in de rest van Vlaanderen. We zijn er natuurlijk nog niet, wat logisch is. Dat heeft voldoende tijd nodig. Bovendien bleek ook heel duidelijk dat in Antwerpen en Gent die vergroening dankzij de LEZ zo’n drie jaar sneller gaat. Drie jaar is natuurlijk niet niets: er zijn weinig andere maatregelen die zo’n effect gehad hebben. De eventuele afschaffing van de LEZ is, zowel in Antwerpen als in Gent, een stedelijke beslissing, maar ik denk niet dat dat aan de orde is.
Tot slot verwijs ik graag naar recent onderzoek dat de relatie tussen gezondheid en luchtkwaliteit nog eens heel duidelijk naar voren brengt. Er werd een verband gevonden tussen luchtvervuiling en het ziekteverloop. Ik wil nogmaals benadrukken dat stadsbesturen dat niet doen om mensen te pesten of dergelijke, zoals soms wordt voorgesteld. Ik denk wel dat het belangrijk is – wat deze steden al doen – om aan de LEZ een voldoende sociaal flankerend beleid te koppelen.
De heer Claes heeft het woord.
Dank u, minister. Wij zitten niet op dezelfde lijn als het gaat over de opportuniteit van lage-emissiezones. We hebben het er al over gehad. Ik denk dat we, in de twee minuten tijd die ik nu heb, er ook niet echt over kunnen debatteren. Ik ben wel teleurgesteld omdat er nog steeds geen indicatie is wanneer die wijziging van het decreet er nu eindelijk zal zijn. Ik ben er al anderhalf jaar vragen over aan het stellen en nooit wordt er een datum vooropgesteld. U zegt nu dat er een arrest van de Raad van State door komen fietsen is. Er werd onlangs nog een arrest over iets anders geveld, maar ik vermoed dat het decreet dat daardoor aangepast moet worden en waarover ik straks nog een vraag zal stellen, eerder aangepast zal worden dan dit. Dat is een vermoeden, waarvan ik denk dat het zal uitkomen.
Die uitzondering voor oldtimers, kan die nu niet gewoon worden opgenomen? Laten we eerlijk zijn: dat is geen grote ingreep. We zouden dat zelfs via een simpel voorstel van decreet kunnen doen. Ik weet niet of de collega’s dat zouden steunen, mochten we dat indienen. Wie weet? Maar toch: kan dat niet nu al worden opgenomen? Die mensen zitten erop te wachten. In Brussel is het mogelijk. Waarom is dat in Vlaanderen ook niet mogelijk?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, over de LEZ is al veel gesproken en al veel inkt gevloeid. Als steden zo’n zone invoeren, is dat natuurlijk omdat ze vaak geconfronteerd worden met zogenaamde ‘street canyons’: smalle straten waarin de vervuiling blijft hangen. Er zijn dus wel degelijk redenen om op sommige plaatsen de emissies naar beneden te willen halen. Maar op termijn wordt heel Vlaanderen idealiter vanzelf een lage-emissiezone door de vergroening van het wagenpark.
Minister, dit specifieke decreet en dit besluit slepen effectief al heel lang aan. Het arrest waarvan sprake dateert van februari. Ondertussen is het alweer mei. Het is inderdaad geen enorm grote aanpassing. Ik zou u dus met aandrang willen vragen om het draagvlak voor dergelijke maatregelen niet te laten uithollen doordat een oplossing voor deze evidente, rechtvaardige correctie uitblijft.
Ik heb begrepen dat de vernietiging specifiek ingegeven is door het onderscheid tussen enerzijds oldtimers van meer dan veertig jaar en anderzijds oldtimers tussen dertig en veertig jaar oud. Ik denk dat dat iets is dat heel snel uitgeklaard kan worden op basis van objectieve parameters.
Minister, ik ben ook al meermaals tussengekomen omtrent dit thema in het verleden. Ook mijn collega Stephanie D’Hose is al heel vaak bezig geweest met dit dossier. Ik wil gewoon meegeven dat de oldtimerverenigingen aan de bel hangen en heel graag snel duidelijkheid en stappen vooruit wensen. Ik denk dat dat toch heel belangrijk is.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb begrepen dat de regeling voor oldtimers vervat zit in de grote wijziging van decreet rond de LEZ. We hebben dat gedaan op basis van de evaluaties die gebeurd zijn in de twee steden. We kunnen moeilijk dat onderdeel van de oldtimers eruit halen. Dat zou een beetje raar zijn, denk ik. Het is een kwestie van een aantal weken, zegt men mij, eer het afgewerkt wordt. Vervolgens zullen we daarmee naar de regering gaan. Het gaat dus niet alleen over oldtimers maar over het geheel van het decreet.
De heer Claes heeft het woord.
Dank u, minister. U zegt dat het ‘een kwestie van weken’ is. Ik neem dus aan dat dit nog voor de zomer zal gebeuren?
Ja, nog voor de zomer.
Dan kunnen we daarmee rekening houden bij de commissieplanning, voorzitter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.