Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, het is nu de tweede keer in korte tijd dat de Vlaamse Regering door een rechtsorgaan in het ongelijk gesteld wordt en met haar kop tegen de muur loopt. Eerst was er de strenge uitspraak van de Raad van State over de Oosterweelwerken. Nu is er de al even vlijmscherpe uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen rond de ISVAG-oven (Intercommunale voor Slib- en Vuilverwijdering van Antwerpse Gemeenten). In het laatste geval gaat het zelfs over een dubbelbesluit: de vergunning voor de uitbating van de bestaande oven wordt vernietigd en tegelijk wordt de vergunning voor de nieuwe oven vernietigd.
Daarmee wordt u als minister zwaar teruggefloten. De argumenten tegen de nieuwe oven op dezelfde locatie, vlakbij de woonwijken Neerland in Wilrijk en Ysselaer in Aartselaar, waren nochtans al lang bekend. De bevolking daar kreeg in het verleden al af te rekenen met een jarenlange verhoogde uitstoot van dioxines en zware metalen. Een nieuwe en nog grotere oven bouwen op dezelfde plaats, was hoe dan ook een slecht idee, als men volwaardig rekening wilde houden met de belangen van klimaat, leefmilieu en gezondheid.
Het was vooral ook een slecht idee omdat er, in tegenstelling tot wat de ISVAG-directie liet uitschijnen, wel degelijk alternatieven waren en zijn voor de exploitatie op die plaats, alternatieven die beter scoren op het vlak van energie-efficiëntie en milieu. Het was zelfs de stad Antwerpen zelf die via een ‘request for information’ door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) liet vaststellen dat er wel degelijk marktpartijen klaarstonden om op een andere locatie een installatie uit te baten. Dat zou dan bijvoorbeeld veeleer in het havengebied kunnen zijn. Dat biedt ook het voordeel dat de hoogwaardige stoom die vrijkomt bij afvalverbranding in de vorm van processtoom, kan worden geleverd aan de havenchemie, om vervolgens de restwarmte van die havenchemie via warmtenetten te gebruiken voor gebouwenverwarming. Men kan dus een warmtecascade opzetten, wat op de locatie in Wilrijk niet kan. Dat die alternatieven niet verder onderzocht werden, is onbegrijpelijk en is ook uw verantwoordelijkheid. U wordt nu terug naar af gewezen.
Nog belangrijker misschien was het argument dat de vergunning van de nieuwe oven een verhoging inhield van de totale capaciteit voor de verbranding van restafval, van de 140.000 ton die nu verbrand wordt naar maar liefst 190.000 ton, en in die zin inging tegen de plannen van uw eigen administratie, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), uw eigen plannen en die van de regering om de hoeveelheid te verbranden huishoudelijk afval gefaseerd te beperken en zo snel mogelijk de transitie te maken naar een circulaire economie, waarin afvalstoffen zoveel mogelijk als nieuwe grondstoffen terug in de kringloop worden gebracht. Volgens het Vlaams Energie- en Klimaatplan moet tegen 2030 25 procent minder afval verbrand worden. Met uw beslissing om de ISVAG-oven toch te vergunnen, ging u daar lijnrecht tegenin. Daar hebben wij u meermaals voor gewaarschuwd.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen is ook zeer scherp over de kwakkelende besluitvorming binnen uw administratie. Het Vlaams Energieagentschap (VEA) adviseerde op 25 maart 2020 ongunstig over de kosten-batenanalyse, maar stelde dat advies op 22 mei 2020, amper twee maanden later, bij via een aangepast advies, maar zonder toetsing aan die kosten-batenanalyse. Dat zou niet de bedoeling geweest zijn, verklaarde die administratie bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen noemt dit onwettig. Deze manier van werken wordt dus zeer sterk veroordeeld. Ook hier bent u als minister eindverantwoordelijk.
Minister, zult u de uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aanvaarden en volledig ter harte nemen? Of gaat u andermaal activisten, milieubewegingen en impliciet ook rechters viseren voor respectievelijk de stappen die ze gezet hebben en de beslissing die genomen is?
Zult u, na twee belangrijke arresten van de rechtsbank die beslissingen van de Vlaamse overheid terugfluiten, initiatief nemen om de kwaliteit van de vergunningverlening te verbeteren? U vindt rechtszekerheid heel belangrijk, hebt u meerdere malen verklaard, maar u blijkt er zelf niet in te slagen om rechtszekere vergunningen af te leveren die de eigen regels niet overtreden.
Welke oplossing ziet u voor de verwerking van het Antwerpse afval op korte termijn? Zult u er nu wel op toezien dat er werk wordt gemaakt van een ernstig onderzoek naar alternatieve locaties, alternatieven voor een betere verzilvering van de restwarmte of eventueel ook alternatieve verwerkingstechnieken? Als ISVAG een nieuwe vergunning aanvraagt, zal het alternatievenonderzoek in het milieueffectenrapport (MER) dan volwaardig uitgewerkt worden en zult u zorgen dat de Vlaamse overheid daar als vergunningverlenende overheid op toeziet?
Zult u nagaan wat er concreet fout liep in uw administratie en daar de nodige lessen uit trekken? De Raad is vernietigend over hoe adviezen in de loop van het proces zijn aangepast. In hoeverre waren u en uw kabinet betrokken bij het wijzigen van die adviezen? Zijn er destijds contacten geweest met adviesinstanties aangaande de adviesverlening voor het ISVAG-dossier?
En wat betekent deze uitspraak tot slot voor uw beleid rond de eindverwerking van afval in het algemeen? Het ISVAG-debacle toont aan dat een ad-hocbenadering dossier per dossier op haar grenzen stuit. Als we de keuze voor een circulaire en koolstofarme toekomst voor de Vlaamse economie ernstig nemen, is er duidelijk nood aan een sterke sturing op Vlaams niveau om de hoeveelheid restafval verder terug te dringen, om preventie van afval en hergebruik sterker aan te moedigen en om de verbrandingscapaciteit van huishoudelijk afval, van gelijkgesteld bedrijfsafval en op termijn ook van stromen industrieel afval, fors te verminderen en daarvoor een strategie vast te leggen. Zult u daar op korte termijn werk van maken en de ambities inzake afvalbeleid echt op een circulaire leest schoeien?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel voor de interpellatie, collega Schauvliege. U weet dat als er een uitspraak komt van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVB), ik er altijd op sta om goed te kijken naar de motivering van het arrest en wat erin staat. Ik kan u meedelen dat ik in dezen de motivering van de raad kan volgen en dat ik de vergunning voor de nieuwe afvalcentrale na het arrest heb geweigerd. Ik denk dat dat een belangrijk punt is.
In uw tweede vraag wilt u het doen lijken alsof alle vergunningen die ik tot nu toe verleend heb, onwettig of kaduuk zijn. Ik vond dat wel heel interessant. Daarom heb ik aan mijn administratie en mijn kabinet gevraagd om mij eens een overzicht te geven van hoeveel vergunningsbeslissingen ik sinds mijn aantreden genomen heb, hoe vaak er in beroep is gegaan en hoeveel er staande zijn gehouden. Want juist is juist, mevrouw Schauvliege. Ik houd er niet van dat u de indruk wilt wekken dat ik gewoon maar dingen beslis en dat alles wat ik beslis, wordt vernietigd.
Daarom, speciaal voor u, hebben wij alles opgevraagd. Ik wil u die cijfers ook meegeven, want ik vind dat wel essentieel in een parlement, in een democratie. Ik ben ook heel lang volksvertegenwoordiger geweest. Ik heb soms ook kletsen gehad omdat ik iets verkeerds had gezegd of een verkeerd cijfer had meegegeven. Dat is ook terecht. Daarom vind ik het heel belangrijk dat ik de cijfers die we allemaal hebben opgevraagd, ook meegeef. Ik vind dat belangrijk, want het is zeer gevaarlijk wat u doet, namelijk de indruk wekken dat een minister gewoon maar beslist.
Dit zijn dus de cijfers: sinds mijn aantreden als minister heb ik ongeveer 820 vergunningsbeslissingen genomen, soms een vergunning, soms een weigering. Tegen 27 procent, ongeveer 227 dossiers, werd beroep aangetekend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. In de andere dossiers, 73 procent, is er dus geen beroep aangetekend. Ik ga er dan van uit dat er ook geen probleem is met de kwaliteit van de beslissingen. En van de 227 dossiers waartegen beroep bij de raad is ingesteld, zijn er al 80 arresten uitgesproken. In slechts 13 arresten werd de beslissing vernietigd. Ik vind dat dus wel heel belangrijk. Ik ben zelf ook jurist. Ik sta erop dat vergunningen die afgeleverd worden, zo correct mogelijk zijn. In slechts 13 arresten werd de beslissing vernietigd, op een totaal van 820 dossiers, waarvan dus bij 270 dossiers beroep werd aangetekend. Dat is ook normaal. We leven in een rechtsstaat. Een minister kan zich ook altijd vergissen, dus het is niet meer dan normaal dat men naar een rechtbank gaat. Daar zijn dus al 80 arresten van. En in slechts 13 arresten werd de beslissing vernietigd.
Als de raad een uitspraak doet, vind ik het inderdaad ook heel belangrijk dat we gaan kijken naar wat de raad heeft beslist en of de raad juridisch gelijk of ongelijk heeft. In dezen heb ik het arrest ook een aantal keren ten gronde gelezen en heb ik hun redenering ook gevolgd. Ik denk dat dat wel een belangrijk punt is in dezen.
In het dossier ISVAG is de vergunningsbeslissing voor de nieuwe afvalcentrale vernietigd omdat het project-milieueffectrapport (project-MER) niet in orde was. U weet dat een MER niet door een minister wordt opgesteld, maar door de administratie, de dienst MER. Dat heeft dus ook niet direct met de kwaliteit van de vergunningen te maken.
De vergunning voor de bestaande afvalcentrale werd vernietigd omdat blijkbaar niet alle personen waren gehoord. Die hoorzittingen worden georganiseerd door de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie (GOVC). Ik heb begrepen dat zij hun praktijk ondertussen hebben aangepast en alle betrokkenen voortaan uitnodigen voor de hoorzitting. Daar is dus veeleer de formele procedure inzake het al dan niet horen niet nageleefd.
Dan vroeg u welke oplossing ik op korte termijn zie voor de verwerking van het Antwerpse afval. We willen natuurlijk niet dat afval op de straat blijft. Ik denk dat dat van belang is inzake hygiëne, netheid en volksgezondheid, zeker in een grote stad.
Voor de beslissing over de hernieuwing van de bestaande installatie heeft de raad zes maanden tijd gegeven om een nieuwe beslissing te nemen. De raad heeft ook de rechtsgevolgen van de vernietiging van de hernieuwing met zes maanden opgeschort om voldoende ruimte te maken voor een herstelbeslissing. Op dit moment lijkt er geen probleem inzake de continuïteit van de verwerking van het Antwerpse afval te verwachten, maar we zullen dit in de komende dagen, weken en maanden uiteraard verder opvolgen.
Indien een nieuwe aanvraag met een nieuw project-MER wordt ingediend, moet het alternatievenonderzoek vanzelfsprekend adequaat en volledig uitgevoerd worden. Dat lezen we ook in het arrest. De opmaak van het MER is de verantwoordelijkheid van de aanvrager en de betrokken MER-deskundigen, die rekening zullen moeten houden met de elementen in het arrest. Het is in de eerste plaats de dienst MER die de kwaliteit van het MER zal beoordelen.
Het tweede advies van het VEA werd opgesteld omdat het VEA niet akkoord was met de draagwijdte die aan het eerste, ongunstige advies binnen de GOVC werd gegeven. Volgens de eigen formulering van het VEA werd aan het eerste advies een ‘disproportioneel belang’ gegeven binnen de GOVC. Het VEA wenste dat dan ook recht te zetten.
Noch ikzelf, noch mijn kabinet zijn betrokken geweest bij het schrijven van adviezen in dit dossier. Het zou ook maar raar zijn. Maar u moet natuurlijk weten wat u wilt, mevrouw Schauvliege. Enkele weken geleden hebt u er nog voor gepleit dat beslissingen over vergunningen niet door de politiek, maar door de administratie zouden worden genomen. U had het toen over de gascentrales, als ik mij niet vergis.
Ik vind adviesverlening essentieel. Ik vind dat ook altijd heel interessant. Maar u weet ook dat toen ik pas minister was, er bijna allemaal gunstige adviezen van mijn administratie waren voor de megastallen, de ene na de andere. Wat had u gedaan als ik al die grote stallen, te midden van stikstof ...? Want eigenlijk wisten we in 2019 dat er een probleem was rond stikstof. Wat zou u dan gedaan hebben, als ik op basis van al die gunstige adviezen ...? Want u mag het nagaan. Ik heb toen mijn verantwoordelijkheid genomen en heb gezegd dat ik werk zou maken van een goed kader rond stikstof. Want als ik dat zou vergunnen, zou ik daarna tegen die landbouwers moeten zeggen: ‘Sorry, we hebben ons allemaal vergist, want eigenlijk was dat toch niet oké.’
Ik vind dat een minister ook nog mag nadenken. De adviezen, in dezen dan met stikstof, waren bijna allemaal gunstig. U mag dat nagaan. Ik heb toen ook tegen mijn administratie gezegd dat ik het niet eens was met hun redenering, omdat ze geen rekening hielden met het probleem rond stikstof. Dat dus gewoon maar om aan te geven dat ik adviesverlening heel belangrijk vind en dat adviesinstanties volle bak hun werk moeten doen, maar dat het wel de minister is die een beslissing neemt. De cascade is dat men altijd naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen kan gaan. Ik heb u de cijfers gegeven. En ja, het kan gebeuren dat de raad soms zegt dat hij het niet eens is met één element of een ander element. In dit dossier ben ik de raad dus gevolgd en heb ik de vergunning geweigerd.
U stelt ook heel veel vragen over verbrandingsinstallaties – ik vind dat allemaal heel terecht, en ik heb ook geen enkel probleem met vraagstellingen of interpellaties. Dat wordt beleidsmatig natuurlijk ook in een breder geheel bekeken. In het uitvoeringsplan voor huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval is een capaciteitsplanning voor afvalverbranding verankerd, die op dit moment rekening houdt met de actuele afweging van het aanbod brandbaar afval en de beschikbare verbrandingscapaciteit.
Daarbij worden aanbod en capaciteit zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. De capaciteit heeft daarbij een volgend karakter, wat wil zeggen dat er capaciteit kan worden afgebouwd wanneer het aanbod daadwerkelijk gedaald is. Het huidige uitvoeringsplan 2016-2022 voorziet daartoe een reeks concrete maatregelen om het aanbod brandbaar afval te doen dalen. Momenteel wordt er ook gewerkt aan een nieuw uitvoeringsplan waarin die maatregelen vanaf 2023 verder worden aangescherpt, onder meer in lijn met de doelstellingen van het Vlaams Energie- en Klimaatplan.
Daarnaast werkte de OVAM ook een langetermijnvisie op eindverwerking uit, zoals voorgesteld aan de Vlaamse Regering op 18 december 2020. Daarin worden ook prognoses gemaakt over het aanbod en de capaciteit op langere termijn. Om daar verder uitvoering aan te geven, loopt er ook een vervolgtraject, waarin onder meer een set van criteria wordt uitgewerkt voor de evaluatie van de vergunningen van verbrandingsinstallaties in het licht van de klimaatdoelstellingen.
Ik wil daar nog aan toevoegen dat we ook een oefening aan het maken zijn rond het probleem van de stortplaatsen. Dat vind ik eigenlijk nog een groter probleem. Je zou denken dat we in de 21ste eeuw leven en dat we minder zouden storten. Want eigenlijk is dat heel oud: opgraven en dan alle vuiligheid storten en afdekken. Ik heb onlangs in een ander dossier een milieuvergunning niet afgeleverd, omdat ik vind dat we ook eens naar die stortplaatsen in Vlaanderen moeten gaan kijken. We moeten het liefst zoveel mogelijk van die stortplaatsen sluiten en op zoek gaan naar modernere technieken om afval te verbranden of te verwerken. Maar als het van mij zou afhangen: het liefst van al niet meer storten.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het was duidelijk een vraag die op uw zenuwen werkte, als ik uw antwoord hoor. Het is wel duidelijk dat wij meerdere keren zijn tussengekomen rond die nakende vergunning voor ISVAG met de vraag wat u precies zou doen, omdat alles erop wees dat het een slecht idee was dat we een vergunning zouden afleveren die meer verbrandingscapaciteit mogelijk maakt in plaats van minder, en dat dit in tegenstrijd was met het klimaatbeleid, en dat u zou toelaten om een nieuwe oven te bouwen in een woonwijk, met alle gevolgen van dien. Dat leek ons geen goed idee. De raad heeft die vergunning nu vernietigd. Wij kijken uit naar de vervolgplannen die hierop zullen volgen.
Het gaat hier enerzijds over een vernietiging van de toekomstige vergunning voor een nieuwe ISVAG-oven met meer capaciteit, maar anderzijds ook over de vernietiging van de huidige vergunning. Dat is op dit moment misschien wel een probleem. De huidige oven heeft op dit moment ook geen vergunning meer. Mijn vraag is welke initiatieven u zult nemen om dat aan te pakken.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Het is mij ook niet helemaal duidelijk wat u wilt, collega Schauvliege. De minister heeft een vergunning verleend in eer en geweten. Ze heeft de besluitvorming en de adviesformulering en dergelijke meer toegelicht. De vergunning is vernietigd door de raad. De minister heeft gezegd dat ze dat geanalyseerd heeft. En ik sluit mij daarbij aan. Ik vind dat het de minister siert om dat te doen.
Collega Schauvliege, in uw tweede vraag suggereert u inderdaad bijna dat de minister geen rechtszekere vergunningen meer aflevert. Dat vind ik ook niet echt correct. De cijfers die de minister heeft weergegeven, bewijzen dat. Als ik het goed onthouden heb, zijn er van de tachtig vergunningen die bij de raad aanhangig gemaakt zijn, maar dertien waarvan de raad de beslissing heeft vernietigd.
U vroeg daarnet naar de bestaande installatie. Volgens mij hebben de mensen zes maanden tijd gekregen om een oplossing te zoeken. Daar werd de hoorplicht geschonden. Formele procedures moeten worden gevolgd. Als die hoorplicht niet gerespecteerd is, is dat inderdaad een reden om de beslissing onderuit te halen en dan moet het proces opnieuw gebeuren, uiteraard met respect voor de hoorplicht.
Wat de nieuwe installatie betreft, heeft het blijkbaar te maken met de beoordeling van de milieueffecten. Ik ben dan ook blij, minister, dat u zich aansluit bij die beslissing en zegt dat de alternatieven niet voldoende onderzocht werden. U hebt in de media ook verklaard dat ISVAG haar huiswerk opnieuw zal moeten doen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat u dat zo meegeeft.
Ik heb geen bijkomende vraag. Ik wilde gewoon even tussenkomen namens onze fractie, omdat ik echt wat verward ben door deze vraag. Hier ligt een vergunningsaanvraag voor. Er is een heel proces tot beslissing gevolgd. Het advies is in dezen door de minister gevolgd. En nu hekelt u dat precies een beetje, mevrouw Schauvliege, terwijl bij de gascentrale in Vilvoorde de minister tegen het advies van de administratie ingegaan is. Dat is nog altijd haar recht, zegt ze. Een advies is ook maar een advies. Het is aan de vergunningverlener om dan uiteindelijk de beoordeling te maken. Ik zou zeggen dat dit alleen maar de kwaliteit van onze vergunningverlening ten goede kan komen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, kunt u misschien toch nog eens het onderscheid tussen de twee procedures verduidelijken?
Voor de nieuwe locatie, de aanvraag voor een nieuwe oven, heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen gezegd dat de MER onvoldoende of onvolledig is, omdat de alternatieve locaties niet voldoende onderzocht zouden zijn. Ik herinner mij dat er voor dat dossier al heel veel is onderzocht en gedaan. Ik begrijp dat u zegt dat we dat grondiger moeten bekijken, omdat de beslissingen objectief tegenover mekaar afgezet worden. Eerlijk gezegd denk ik dat daar ook geen politieke discussie over is. Ik denk dat die oven moet komen op de plaats die het best is, die de meeste maatschappelijke baten en de laagste maatschappelijke kosten heeft. Ik denk dat niemand daarover een politiek meningsverschil heeft. Die studie, of die bijkomende aanscherping van de MER, kan alleen maar ten goede komen aan de besluitvorming. Daar ben ik het helemaal mee eens.
Het tweede punt is de verlenging, en dat is natuurlijk wel precair. Kunt u nog eens aangeven waarom die verlenging vernietigd is? Is dat op basis van die procedurele fout, dat mensen niet gehoord waren bij de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie? Oké, dan is dat in principe gemakkelijk rechtgezet. We moeten natuurlijk wel een beetje uitkijken, want stel dat het daar nu misloopt, dan zitten we met duizenden tonnen afval in de hand, want de ovens van Indaver en Bionerga draaien al op overcapaciteit. Daar kan geen kilo afval meer bij. Dat is natuurlijk zeer precair.
Meer ten gronde: ik ben blij dat u het dossier grondig aanpakt. Laat ons wel wezen: deze oven vermindert niet de noodzaak om verder fors in te zetten op circulaire economie en de reductie van afval. Als ik het goed heb begrepen is de capaciteit van deze oven berekend op een verlaging van de hoeveelheid afval per gezin. Dat wil zeggen dat we meer zullen moeten recycleren, meer moeten herbruiken, en minder afval in onze witte zak – dat is in Antwerpen, elders is het iets anders – kunnen steken. Dus, minister, zelfs als deze vergunning er komt, dan zal het voor de regering nog altijd een grote uitdaging blijven om ervoor te zorgen dat de verlaging van de hoeveelheid afval per gezin effectief bereikt wordt. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf.
U – en ook collega Schauvliege – hebt verwezen naar het advies van het VEA over de energiecomponent. Daar is de koppeling aan een warmtenet natuurlijk wel interessant voor de locatie Wilrijk. Als je de warmte die bij zo’n oven vrijkomt kunt gebruiken voor energie van bedrijven, zodat zij zelf geen CO2 moeten uitstoten, dan heb je daar natuurlijk een klimaatwinst, weliswaar beperkt, maar toch niet te verwaarlozen. Ik neem aan dat dit ook is meegenomen, maar om ons in deze commissie niet te verliezen in extreem technische debatten denk ik dat we het best het nieuwe MER-rapport afwachten want ik neem aan dat deze elementen daar ook opgenomen zullen worden, en dan is ook de discussie over de dubbele adviezen van het VEA meteen van de baan.
Minister, ik bedank u ook dat u nog eens uitdrukkelijk uw steun hebt uitgesproken in de rechtsstaat, en dat u op die manier wenst verder te doen. Niet al uw partijgenoten zijn daar altijd even ondubbelzinnig over. Ik denk dat, zeker in dit soort dossiers, rechtszekerheid en degelijke milieueffectenrapporten een stichtend principe moeten zijn om degelijke beslissingen te nemen.
Kort samengevat, mevrouw Schauvliege, ik denk dat u – door nu te proberen deze oven lam te leggen – de kar voor het paard spant. We moeten sowieso afval reduceren, we moeten sowieso omschakelen naar meer circulaire economie. Dan zal, op termijn, de verlenging of de bouw van bijkomende ovens onnodig zijn. Dan kunnen we vermijden dat er bijkomend gestort wordt. Laat ons wel wezen: storten is het allerlaatste alternatief, zo mogelijk nog slechter dan verbranden.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel. Ik kan misschien bij het laatste beginnen. Collega Schiltz heeft het mooi meegegeven: het nieuwe dossier is inderdaad geweigerd. Vooral het alternatievenonderzoek was een probleem. Dat betekent dat dit nu opnieuw naar de tekentafel is, en dat ze daar in Antwerpen de oefening in zijn geheel opnieuw moeten doen.
Wat de bestaande installatie betreft is het zo dat er een procedurefout is geweest. Blijkbaar is in dat dossier niet iedereen gehoord door de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie. De vraag van mevrouw Schauvliege was hoe dat nu verdergaat. Ik ga geen uitspraken doen over de vergunning, want de mensen moeten nog gehoord worden, er komen nog verschillende adviezen, enzovoort. Maar die stappen zijn wel essentieel. Het is nodig dat dit nu allemaal gebeurt en dat er een antwoord komt op de procedurefout. Er is een termijn van zes maanden voor een herstelbeslissing, en we zullen die termijn ook gebruiken om de bestaande installatie goed te bekijken zodat we daar geen fouten maken.
Wat de omslag naar de circulaire economie betreft wil ik meegeven dat wij onze capaciteitsplanning moedwillig krap houden, om andere verwerkingsopties maximaal te stimuleren. We hebben bijvoorbeeld de heffing op verbranding van bedrijfsafval verdubbeld. De bedoeling daarvan is ook om de circulaire economie ten goede te komen. We gaan de capaciteit natuurlijk ook wel afbouwen als het afval ook mee afgebouwd wordt volgens het traject dat ingezet is, en waar we ook verder zullen op moeten inzetten. Dat is wat het nieuwe dossier betreft, ik denk dat dat duidelijk is. Voor de bestaande installatie zullen we nu de komende maanden tijd hebben om dat grondig te bekijken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, vorig jaar was er hier in het Vlaams Parlement een hoorzitting rond afvalverbranding. Uit die hoorzitting bleek dat we in Vlaanderen kampen met een overcapaciteit. De OVAM zou de regie op zich nemen om daar een visie rond uit te werken en een capaciteitsplanning op te zetten, waarbij we de capaciteit afbouwen in overeenstemming met de Vlaamse klimaatdoelen. We zijn nu een jaar na die hoorzitting, en die visie en capaciteitsplanning hebben we hier nog altijd niet gezien. De tijd dringt wel, want ongeveer 65 procent van de verbrandingscapaciteit zou rond 2030 einde vergunning zijn .
We willen tegen 2050 CO2-neutraal zijn, en dan moeten de emissies uit verbranding en storten naar nul gaan. Als we dat willen, dan moet er echt een goede set van criteria op tafel komen, die de basis vormt van de vergunningverlening. Als we dat niet doen, dan gaan we blind vergunnen. Dat is meteen ook altijd onze grootste kritiek geweest op deze vergunning: het is de verkeerde locatie, en we verhogen de verbrandingscapaciteit zonder dat we weten wat de impact daarvan is op het globale geheel.
Het is ook noodzakelijk – u verwees er daarnet zelf naar – dat de afbouw van de verbrandingsinstallaties gekoppeld wordt aan de recyclageketen en aan de ambities om van Vlaanderen een recyclagehub te maken. Ook die link wordt niet gemaakt. Dus, minister, ik dring erop aan, want de tijd dringt. Ik vraag u om met spoed werk te maken van die visie. Die visie moet er zijn vooraleer er nieuwe vergunningen worden verleend. Een vergunning verleen je voor een project, voor een afvalverbrandingsoven die er jaren moet staan. Je zult de capaciteit niet kunnen afbouwen als je net vergund hebt. Wij vragen u dus met spoed om die visie op tafel te leggen, en om de capaciteit af te bouwen, en om uw inspanningen inzake preventie en hergebruik van materialen te verhogen.
De interpellatie is afgehandeld.