Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het geplande windmolenpark voor de kust van Duinkerke
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, we verhuizen van Nederland naar Frankrijk, ons ander buurland. Het gaat hier over het windmolenpark voor de kust van Duinkerke.
In 2016 heeft Frankrijk een zone vastgelegd voor de bouw van een windmolenpark op 10 kilometer voor de kust van Duinkerke. Het gaat om een park van 46 windmolens die een hoogte tot 300 meter kunnen hebben. Het windmolenpark wordt gebouwd in de Franse territoriale wateren, maar ligt in het door België gecontroleerde luchtruim.
Het hoeft niet meer herhaald te worden, want iedereen weet ondertussen dat dit duidelijk zichtbaar zal zijn vanuit De Panne, Koksijde en Nieuwpoort, en dat het windmolenpark een ernstige belemmering vormt voor de havenroute naar Oostende. Toch worden ons gewest en ons land niet gehoord, terwijl de Franse inspraakvergaderingen gewoon doorgaan.
Op 30 juni 2021 vroeg ik via een actuele vraag naar een stand van zaken. De minister-president antwoordde toen: “We gaan zelf, waarschijnlijk de lokale, de Vlaamse en de federale overheden gecombineerd, naar de rechter stappen, en dan heb je ook nog die EU-procedure. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat het gemeenschappelijke signaal van die diverse overheden Frankrijk alsnog zal nopen om tot een onderhandelde oplossing te komen. Wij zullen nu resoluut de gerechtelijke weg in gang zetten om hen zo te nopen op deze plannen terug te komen.”
Ondertussen werd duidelijk dat Frankrijk niet luistert, en de media maakten bekend dat de Belgische minister van Noordzee een klacht heeft neergelegd bij de Europese Commissie tegen de Franse plannen, omdat de bemiddelingsgesprekken bij de Europese Commissie spaak liepen. Het probleem volgens de federale minister is dat er onvoldoende wil is langs Franse kant om rekening te houden met de rechten van de Belgische kustbewoners, de haven van Oostende en andere belanghebbenden.
Het probleem is dus bekend en een oplossing is niet in zicht. Ik begrijp uit latere vragen in ons parlement dat Vlaanderen zich schaart achter de acties van de Belgische staat, maar zelf geen individuele acties onderneemt. Daarnaast had ik in het verleden ook gewezen op andere probleemdossiers met ons buurland. Steeds opnieuw zien we dat de samenwerking met Frankrijk moeilijk verloopt en een andere werkwijze zich opdringt.
Daarom wilde ik graag van u het volgende weten, minister. Wat is de stand van zaken in de juridische procedure? In welke procedures is Vlaanderen actief betrokken? Wat zal de houding van Vlaanderen zijn bij de opgestarte klacht voor de Europese Commissie? Welke stappen heeft Vlaanderen gezet of zal het zetten om tot een betere samenwerking te komen tussen onze deelstaat en de Franse natie?
De heer Maertens heeft het woord.
Collega Fournier heeft de context perfect geschetst. Ik zal daar niet meer op ingaan. Ik zal meteen overgaan tot de vragen naar aanleiding van de klacht bij de Europese Commissie.
Op welke manier, minister, was er afstemming tussen de Vlaamse en de federale overheid bij de beslissing om een klachtenprocedure op te starten bij de Europese Commissie? Kunt u toelichting geven bij het verdere verloop van deze klachtenprocedure? Met welke timing en fasering moeten we rekening houden? Hoe werden en worden de Vlaamse kustgemeenten en de haven van Oostende actief betrokken bij het verdere verloop van dit dossier?
Los van de juridische procedure die nu in gang is gezet: overweegt de Vlaamse overheid nog andere stappen om ervoor te zorgen dat het windmolenpark er niet komt of dat de Vlaamse havens, de Vlaamse visserij en de kustgemeenten en de bewoners niet benadeeld zullen worden door de plannen van de Franse overheid om die windmolens te plaatsen op zee, op luttele afstand van onze kustlijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Het windmolenpark voor de kust van Duinkerke heeft al lang de gemoederen beroerd. Er is overleg geweest met de federale overheid. Er was afstemming op ambtelijk en politiek niveau. Het initiatief voor de klacht bij de Europese Commissie ligt bij de federale overheid. Vlaanderen is niet rechtstreeks betrokken bij de juridische procedure bij de Europese Commissie, wel bij de lopende procedure voor de Raad van State. Bij de procedure voor de Europese Commissie werd wel degelijk rekening gehouden met de bijdragen die wij hebben geformuleerd in de Franse publieksconsultatie. We hadden daar onze bedenkingen gemaakt over het windmolenpark en gevraagd om het te verplaatsen naar een gunstiger locatie. Dat werd meegenomen.
De klacht werd ingediend bij de Europese Commissie. De volgende stap is dat beide landen worden gehoord door de Europese Commissie. Voor een effectieve stand van zaken dien ik u dan ook door te verwijzen naar mijn federale collega bevoegd voor de Noordzee. Wij zijn daar niet rechtstreeks bij betrokken, maar we blijven dat zeker mee opvolgen.
Betreffende de samenwerking zowel met Frankrijk als met de Vlaamse kustgemeenten en de haven, kan ik u meegeven dat de havens werden bevraagd bij het opstellen van de Vlaamse inspraakreacties. Het federale kabinet-Van Quickenborne, minister van Noordzee, coördineert de huidige procedure, en de communicatie verloopt dan ook via hem. Hij volgt immers momenteel rechtstreeks de procedure voor de Europese Commissie.
Mede dankzij de zeer actieve en bekwame permanente vertegenwoordiging van Vlaanderen in Frankrijk, onderhouden wij een goede samenwerking met Frankrijk op veel verschillende vlakken. Het is niet omdat er in één specifiek dossier – of misschien twee, mevrouw Fournier – een probleem is, dat we moeten spreken over een slechte relatie. We hebben veel gemeenschappelijke belangen. Er is een goede verstandhouding. Die laten we niet verzuren door één geschil of proces. Dat kan ik u verzekeren.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik ben blij te horen dat er een goede verstandhouding is met Frankrijk. Ik krijg soms de indruk, als ik concreet naar bepaalde grensoverschrijdende problemen kijk, dat er soms toch een beetje onenigheid is of tegenwerking vanuit Frankrijk wat de Vlaamse of Belgische eisen betreft.
Ik heb begrepen uit uw antwoord dat de federale minister van Noordzee het dossier echt ter harte neemt. Hem kennende zal hij daar zijn tanden in zetten en dat nauwgezet opvolgen.
Van Vlaamse kant is het toch ook wel belangrijk voor de haven van Oostende. Ik ga ervan uit, minister, dat u regelmatig een stand van zaken vraagt aan de federale minister, en dat u dit van Vlaamse kant nauwgezet opvolgt. Ik heb geen bijkomende vragen.
De heer Maertens heeft het woord.
Ik heb een gelijkaardige reactie. Ik wou nog hameren op het feit dat het uitstekend is dat er vooraf gevraagd is naar inspraak van de betrokken kustgemeenten en de haven van Oostende. Nu komt het erop aan om de verantwoordelijken daar goed te informeren. Ik begrijp dat de bal nu in het kamp van de federale minister ligt. Het kan nooit kwaad om als Vlaamse Regering daar af en toe eens het oor te luisteren te leggen.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Als West-Vlaamse wil ik hier graag bij aansluiten. Minister, het moet voor iedereen en zeker voor de Vlaamse Regering nu toch stilaan duidelijk zijn dat de grenzen van het diplomatiek overleg bereikt zijn in dit dossier. Het Vlaams Belang waarschuwt er al jaren voor dat de Franse multinationals die het windmolenpark in Duinkerke willen bouwen, geen enkele bereidheid hebben getoond om aan de bezwaren van de Vlaamse bevolking en overheid tegemoet te komen.
Op dit ogenblik loopt inderdaad de procedure voor de Franse Raad van State in Parijs waarbij de Vlaamse Regering zich heeft aangesloten, en er werd vanuit het Belgische federale niveau formeel een Europese klachtprocedure opgestart. Er is echter nog die derde proceduremogelijkheid om de zeer belangrijke vaarroutebelangen van Vlaanderen veilig te stellen. Het VN-zeerechtverdrag stelt immers zeer expliciet dat geen enkele kuststaat de onschuldige doorvaart van vreemde schepen door de territoriale zee mag beperken. Dus met de bouw van het Franse windmolenpark op de huidige inplantingsplaats wordt de vrije doorvaart op die historische vaarroute tussen Oostende en het Verenigd Koninkrijk wel ernstig bedreigd.
Minister, ziet u het mogelijk om na onderling overleg tussen de Vlaamse en de Belgische Regering op basis van het VN-zeerechtverdrag een procedure op te starten voor het Internationaal Hof voor het Recht van de Zee om onze Vlaamse vaarroutes te vrijwaren? Nam u ondertussen reeds een initiatief tot overleg met de Federale Regering met het oog op de opstart van deze procedure? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat is de stand van zaken?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik denk dat wij nu beter eerst de procedure afwachten bij de Europese Commissie. Daar worden nu de twee landen gehoord. Dan zal de Europese Commissie uitspraak doen. Desgevallend kan nadien nog naar het Europees Hof gestapt worden. Maar zoals gezegd, zal ik in nauw overleg blijven met de federale collega’s. Ik zal er blijven aandringen om het windmolenpark naar een andere locatie te verschuiven om de belangen van Vlaanderen daarin veilig te stellen. Overleg is noodzakelijk, maar we moeten de procedure eerst afwachten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.