Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Uit een rondvraag bij 139 scholen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest blijkt dat lagereschoolkinderen er gemiddeld 8 uur per schooljaar zwemmen in schoolverband. Dat is uiteraard veel te weinig om kinderen deftig te leren zwemmen. Nochtans is zwemmen een basisvaardigheid die kinderen in de lagere school moeten verwerven. Behalve het tekort aan leraren klaagt men ook het tekort aan beschikbare zwembaden voor schoolzwemmen aan.
Minister, vorig jaar kwam het thema ook al aan bod in deze commissie. Mijn collega De Rudder kaartte toen de zwemachterstand aan die heel wat kinderen hadden opgelopen door de sluiting van de zwembaden tijdens de coronacrisis. Toen relativeerde u de berichten over zwemachterstand nog. Zwembaden waren maar een korte periode gesloten geweest, maar scholen mochten natuurlijk langere tijd geen extra-murosactiviteiten organiseren, en gezamenlijk busvervoer naar het zwembad was toen ook een tijdlang uit den boze. Nu er na de zwaarste coronaperikelen weer alarmbellen afgaan, lijkt het probleem daar ook veeleer los van te staan. Bovendien is zwemmen een dure aangelegenheid voor scholen. Veel scholen moeten een private busmaatschappij inschakelen, en ook de zwembadtarieven gaan in stijgende lijn. Het Netwerk Lokaal Sportbeleid zou vorig jaar alle zwembadtarieven hebben verzameld, en u beloofde de actuele evolutie van de schooltarieven in kaart te brengen, zodat er werk kan worden gemaakt van blijvende democratische tarieven voor schoolzwemmen.
Minister, hoe zult u scholen ondersteunen zodat zij een voldoende kwaliteitsvolle zwemopleiding kunnen aanbieden aan hun kinderen? Plant u een nieuw onderzoek naar lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, waarbij onder andere wordt gepeild naar de mate waarin kinderen de eindterm halen, zoals dat in 2018 door de onderwijsinspectie gebeurde? Heeft het Netwerk Lokaal Sportbeleid ondertussen de oefening over zwembadtarieven gedaan? Wat zijn de resultaten daarvan? Welke conclusies trekt u eruit?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik blijf natuurlijk bij mijn genuanceerde attitude. We delen allen de bezorgdheid omtrent een kwaliteitsvolle zwemopleiding, maar ik verwijs ook naar het onderzoek van de onderwijsinspectie. Ik erken dat dat natuurlijk niet volledig actueel is, maar zie ook niet in waarom dat in de tussentijd fundamenteel zou zijn gewijzigd. Ik heb de minister van Sport bevraagd, die mij na enig aandringen meldde dat het aantal zwembaden de afgelopen drie jaar eigenlijk constant is gebleven. Dat fluctueert een beetje, maar wij doen vanuit Sport daadwerkelijk een grote inspanning. De volgende jaren zullen we nog veel meer zwembaden kunnen openen. Je hebt nu twee processen. Je hebt enerzijds gemeenten die zeggen dat ze hun zwembadinfrastructuur niet meer kunnen bolwerken, maar anderzijds is er al een tijd geleden een inhaalbeweging ingezet met diverse gemeenten die samenwerken om een eigen, gedeelde zwembadinfrastructuur te kunnen aanbieden. Het zijn die zwembaden die we momenteel aan het openen zijn. Ik zie dus wel een positieve evolutie, waarbij men dat ook heel anders, veel meer kostenefficiënt benadert. Vroeger kon het allemaal niet op. De enige dingen die ons nu natuurlijk parten spelen, zijn de energiefactuur en de oplopende bouwkosten.
Uit dat onderzoek bleek toch ook dat de meeste scholen het zwemmen om de twee weken organiseren. Dat komt overeen met ongeveer zestien keer een halfuur zwemmen, of de acht uur uit het artikel waarnaar u verwijst. Het onderzoek stelt ook vast dat leerlingen de eindtermen voor zwemmen in uitstekende mate bereiken, dus met dit aantal uren. In de conclusie werd ook het volgende gesteld: “Voor zwemmen hebben diverse leraren recent nascholing gevolgd. Dat heeft een zichtbaar gunstige weerslag op de praktijk.”
Verder kan elke school natuurlijk ook zelf bepalen hoe men die eindtermen bereikt. Ze werkt daarvoor met leerplannen, die dikwijls worden aangereikt door de onderwijskoepels of -netten. Richtlijnen van de onderwijskoepels en van het gemeenschapsonderwijs ondersteunen de scholen. Via allerhande bijscholingsinitiatieven kunnen leerkrachten ook kennismaken met en oefenen voor de nieuwe leerlijn zwemmen. Er is ook een protocol afgesloten ter ondersteuning van de organisatie van zwemlessen, het protocol schoolzwemmen, waarbij men ook op lokaal niveau afspraken kan maken. De onderwijsinspectie ziet er via de gewone doorlichting ook altijd op toe dat de eindtermen in kwestie ook worden gerespecteerd.
U weet dat elke leerling in het lager onderwijs recht heeft op minstens één leerjaar zwemmen. Dat betekent dus dat de school niet alleen moet instaan voor de kosten van het zwemmen zelf, maar ook voor die van het transport. Voor de kosten van de andere jaren kan ze een bijdrage vragen aan de ouders. Dat zit evenwel vervat in de maximumfactuur, want we spreken over het lager onderwijs. Daarnaast kan men daarvoor desgewenst ook wel eigen werkingsmiddelen aanwenden.
Ik heb ook al aangegeven dat voldoende en toegankelijke infrastructuur natuurlijk een cruciale voorwaarde is om dat schoolzwemmen betaalbaar en bereikbaar te houden. Om mogelijk te maken dat elke school kan gebruikmaken van de beschikbare infrastructuur, zijn er in het verleden al diverse projectoproepen geweest. Daarnaast hebben we in de vorige en de huidige beleidsperiode samen meer dan 45 zwembadprojecten geholpen bij de renovatie of nieuwbouw.
Het decreet Bovenlokale Sportinfrastructuur voorziet sinds eind 2017 in de financiële ondersteuning van bovenlokale infrastructuurprojecten. Ook zwembaden komen daar dus voor in aanmerking. Ik heb daar trouwens nu nog een boost aan gegeven. We zullen in deze regeerperiode voor sportinfrastructuur in totaal 185 miljoen euro investeren. Opnieuw, dat wil niet zeggen dat er ‘maar’ 185 miljoen euro in sportinfrastructuur wordt geïnvesteerd. Neen, er is natuurlijk een multiplicatoreffect omdat de initiatiefnemers ook zelf een bijdrage moeten doen. Je ziet daar toch regelmatig aanvragen voor zwembadinfrastructuur. In de vorige regeerperiode was er maar één oproep per jaar. Nu doen we twee oproepen per jaar, richting lokale besturen, maar evengoed richting andere, particuliere initiatiefnemers. Ook zij kunnen inschrijven op die call.
Wat de monitoring van de zwembadtarieven betreft, kan ik meegeven dat de resultaten momenteel worden verwerkt. Ik durf daar geen timing op te plakken, maar dat is alleszins voor de vrij korte of middellange termijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Gisteren zag ik toevallig op vrt nws een filmpje van een onderzoekster van de UCL die aan de alarmbel trok. Het filmpje diende als achtergrond voor de vaststelling dat leerlingen de doelstelling niet halen. Het klopt, zoals u zegt, minister, dat de scholen zelf kunnen bepalen hoe zij de eindtermen kunnen bereiken. Ik hoop dat u niet bedoelt dat men aan droogzwemmen kan gaan doen maar dat de kinderen effectief in het water leren zwemmen.
Als lokaal bestuurder en schepen kan ik bevestigen dat de energiefactuur ons echt wel de das omdoet. Het onderscheid in coronasteun die aan private en openbare zwembaden wordt verleend, is bedroevend. Dat heeft een groot effect op onze exploitatie. Lokale besturen kunnen niet anders dan extra middelen inzetten voor het schoolzwemmen. Ik hoop dat in het nieuwe onderzoek de resultaten ook de druk zullen tonen die er nu al is op de lokale besturen. Ik vermoed dat de toegangsprijzen weer zullen moeten stijgen. Ik hoop ook dat in het onderzoek nagegaan wordt als scholen de eigen werkingsmiddelen daarvoor moeten gebruiken, welk aandeel van die werkingsmiddelen naar het leren zwemmen van hun leerlingen gaat. Wordt ook dat onderzocht?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Zoals ik al eerder heb gezegd, gaan scholen hun schoolzwemmen moeten reorganiseren. Ze moeten zich focussen op dat ene jaar dat het gratis is. Zoals collega Vandromme wil ik weten welk aandeel de kosten van het zwemlessenaanbod en -vervoer uitmaken van de werkingsmiddelen. Is dat een zichtbaar element in de werkingsmiddelen of niet?
Minister, u verwacht dat er binnenkort een aantal nieuwe zwembaden zullen worden geopend. Volgt u ook de regionale spreiding daarvan op? Ik stel u die vraag omdat wij zelf met enkele gemeentes een haalbaarheidsstudie hebben laten uitvoeren voor de eventuele bouw van een zwembad omdat in een naburige gemeente een zwembad wordt gesloten. Wij stelden vast dat dit toch jaarlijks een vrij hoge kost van een paar honderdduizend euro betekent, zelfs als wij de investering delen met vier gemeentes. Daarom hebben wij het project uitgesteld. De uitgave was niet opgenomen in ons meerjarenplan. Als er dan toch stimulansen komen voor lokale openbare zwembaden, worden dergelijke regionale projecten daarin dan meegenomen? Zo kunnen immers zoveel mogelijk scholen van eenzelfde zwembad genieten.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Ik wil me ook nog aansluiten, zeker wat Brussel betreft. Mijn vraag wordt ingegeven door de Brusselse cijfers. Brussel scoort slecht en de gemeenten dragen daar toch wel een zeer grote verantwoordelijkheid in. In mijn eigen gemeente Schaarbeek leren de kinderen gewoon niet zwemmen, ze gaan niet naar het zwembad. Nochtans beschikt vandaag nagenoeg elke gemeente in Brussel over een gesloten zwembad.
Dit is niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeenten maar ook van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Zo is er na tien jaar nog altijd geen volwaardig sportkadaster en blijft een gewestelijke overkoepelende structuur voor zwembaden uit. Onze Brusselse ketjes mogen niet langer de rekening betalen van de nalatigheid van de Brusselse besturen, dat zou heel jammer zijn. Daarom kijk ik ook naar mijn collega-parlementsleden hier in de zaal die collega’s hebben in de Brusselse besturen en vraag ik hen die collega’s aan te zetten tot echte dadendrang.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Namens Vooruit wil ik een klein woordje van nuance plaatsen bij de laatste uitspraak van mevrouw Tavernier. Het klopt dat er een probleem is met de beschikbare zwembaden in Brussel en ik denk dat iedereen hier zich grote zorgen maakt over het feit dat er te veel kinderen zijn die er niet meer aan toekomen om te leren zwemmen terwijl we het er allemaal over eens zijn dat het heel belangrijk is. Maar het beeld is gelukkig niet zo eenzijdig negatief als mevrouw Tavernier het hier afschildert.
Zowel in Laken als in Schaarbeek worden de zwembaden gerenoveerd. Ik geef wel toe dat het een processie van Echternach is. Dat gebeurt trouwens met middelen van de gemeente en van het gewest maar ook van de Federale Regering en alvast wat Schaarbeek betreft, is er gelukkig eindelijk beterschap op komst. Dus ja, er is nog veel werk aan de winkel maar het is ook niet zo dat er op het terrein niets gebeurt.
Wat dat sportkadaster betreft, hebt u wel gelijk. Daar moet inderdaad werk van worden gemaakt, maar verder roep ik alle overheden op om inderdaad te blijven investeren in zwembaden in Brussel.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat in dezen het woord vooral wordt gevoerd, niet door de minister van Onderwijs naar door de minister van Sport. De afgelopen jaren werden de investeringsimpulsen ook ten bate van zwembaden gegeven. Dat gebeurt steeds meer in samenwerking met de private sector, en dat is goed. Daarbij worden duidelijke afspraken gemaakt en weten de initiatiefnemers heel duidelijk dat dit hun vergunningstraject ook wel enigszins kan faciliteren. Ook de ondersteuning door Sport Vlaanderen is gunstig voor hun dossier. Er komt dus veel meer samenwerking tussen de gemeenten en met private actoren. Soms gebeurt dat in combinatie met heel recreatieve faciliteiten die los staan van de eindtermen maar wanneer dat leidt tot meer zwembadwater, maakt dat niet uit. Als de kat maar muizen vangt.
De cijfers die ik als minister van Sport heb gegeven, meer bepaald de meest recente indicatorenbevraging uit 2019 gaf aan dat 8 procent van de basisscholen en 13 procent van de secundaire scholen niet over een zwembad kon beschikken. Dat zijn geen goede cijfers maar wel al betere cijfers. We komen immers van 10 procent bij de basisscholen en 20 procent bij de secundaire scholen in 2015. Met andere woorden, in vijf jaar hebben we al 7 procent kunnen inlopen voor de secundaire scholen. We zijn er nog lang niet maar we zijn wel op de goede weg.
Mevrouw Krekels, u krijgt op de website van Sport Vlaanderen een kaartje te zien van alle sportinfrastructuur in Vlaanderen, ook zwembadinfrastructuur. Ik heb het hier bij me maar ik kan de gemeente in kwestie er niet uithalen. Daarvoor is mijn schermpje wat te klein en heb ik een te beperkte geografische kennis. Die speelt met hier parten.
We zien dus niet langer een daling van het aantal zwembaden. Ik heb al gezegd dat we in 2015-2016 twee specifieke projectoproepen hebben gedaan van elk 1 miljoen euro voor de ondersteuning van zwembaden. Daarna is dat structureel verankerd onder de vorm van het decreet Bovenlokale Sportinfrastructuur en Topinfrastructuur. Ook zwembaden kunnen een project indienen.
Ik heb de oplijsting van alle projecten die gesubsidieerd zijn maar zoals gezegd, voorziet het decreet Bovenlokale Sportinfrastructuur vanaf eind 2017 in de financiële ondersteuning van bovenlokale infrastructuurprojecten. Het ging over 1 oproep per jaar, intussen is dat nu onder mijn ministerschap tweemaal per jaar. Sinds de vorige keer zijn er 21 zwembadprojecten gesubsidieerd. Nu zitten we aan 2 oproepen per jaar. En ongetwijfeld zal dat ook een boost kunnen geven aan het aantal ingediende en goedgekeurde zwembadprojecten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat we er nog niet zijn, dat er nog een aantal lengtes moeten worden gezwommen. De cijfers zijn onlangs bekendgemaakt en het feit dat er in de toekomst minder leerlingen basisonderwijs zullen zijn, zal er misschien toe bijdragen dat we de zwembaden kunnen vrijhouden voor leerlingen die moeten leren zwemmen.
Mijn opmerking over de middelen voor publieke zwembaden ging heel specifiek over de middelen om corona te compenseren en waar publieke zwembaden niet en private zwembaden wel konden op ingaan.
Het is duidelijk dat we zwemmen hoog op de agenda moeten houden. Gisteren hoorden we dat er opnieuw een kleuter is verdronken in het zwembad. Ik denk dan ook dat we er echt alles aan moeten doen om zoveel mogelijk kinderen te leren zwemmen. Maar misschien is er ook nog open water waar we kunnen gaan zwemmen. Ik kan vanuit onze fractie alleen maar toejuichen dat daar ook stappen worden gezet. Het lijkt me ook wel fijn om met de klas eens buiten te gaan zwemmen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.