Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, de titel van mijn vraag geeft al een samenvatting. Blijkbaar heeft Kind en Gezin onlangs beslist om het borstvoedingsverlof voor het personeel af te schaffen. Daarover komen heel veel klachten binnen. Kind en Gezin is bij uitstek een organisatie die bezig is met het welzijn van jonge gezinnen en de opdracht heeft de doelgroep van jonge ouders daarbij te ondersteunen. Toch heeft Kind en Gezin nu beslist om mobiele pakketten voor borstvoedingsruimtes te voorzien, zodat er tijdens de werkuren kan worden gekolfd. Het personeel zegt echter dat dit niet aangepast is aan hun job. Door de soort taken die ze uitvoeren, is er geen ruimte of tijd om te kolven tussen huisbezoeken of consultaties door. Ze geven ook aan met de fiets of het openbaar vervoer naar het werk te komen en net niet de auto te nemen. Volgens mij staat dit ook haaks op de manier waarop de Vlaamse overheid tegenover borstvoeding stond.
Ik heb daarom de volgende vragen.
Waarom is deze beslissing genomen?
Welke praktische oplossingen worden er aan de medewerkers van Kind en Gezin geboden om die problemen, die ze zelf aankaarten, op te lossen?
Op welke manier rijmt u dit met het voornemen van de Vlaamse overheid zelf om de internationale richtlijnen inzake borstvoeding – waarvoor u zelf al opkwam in deze commissie – na te komen en te garanderen en om ervoor te zorgen dat ouders – en in de tweede plaats kinderen – voor borstvoeding kunnen kiezen zo lang ze willen?
Overweegt u om, in het licht van deze klachten, die beslissing terug te draaien?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, op 30 oktober 2020 stelde de Vlaamse Regering IDEWE aan als arbeidsgeneeskundige dienst voor het agentschap Opgroeien. IDEWE maakte een risicoanalyse ‘moederschapsbescherming’ op voor alle functiegroepen binnen het vroegere Kind en Gezin, die contact hebben met ouders en/of kinderen. De arbeidsartsen van IDEWE oordeelden op basis van deze risicoanalyse dat er geen medische evidentie is om voor de eerstelijnsfunctiegroepen binnen het vroegere Kind en Gezin het profylactisch verlof wegens borstvoeding langer dan vijftien weken na de bevalling toe te staan. Enkel in situaties waarin de baby prematuur werd geboren of bij verpleegkundigen die negatief waren voor hepatitis B tijdens de zwangerschap kan volgens IDEWE het recht op een profylactisch verlof tot vijf maanden toegekend worden.
Het bepalen van de preventieve maatregelen moederschapsbescherming valt onder de medische bevoegdheid van de artsen van de arbeidsgeneeskundige dienst. Deze preventieve maatregelen zijn bindend voor Opgroeien als agentschap.
Opgroeien heeft als organisatie, vanuit de zorg voor zijn medewerkers, hieromtrent de volgende stappen genomen. Er werd een informatiesessie georganiseerd voor alle medewerkers waarbij de arbeidsarts van IDEWE het medische luik rond de afschaffing van het profylactisch verlof heeft toegelicht. Daarnaast werd ook een expert van het Agentschap Overheidspersoneel (AgO) uitgenodigd om een toelichting te geven rond de verlofstelsels die medewerkers kunnen nemen als ze dit wensen.
Opgroeien had wel de mogelijkheid om nog een vijftiende week werkverwijdering toe te kennen aan personeelsleden die borstvoeding geven, bovenop de veertien weken postnatale moederschapsrust. Opgroeien heeft ervoor gekozen om deze vijftiende week ook effectief toe te kennen.
Daarnaast blijft Opgroeien inzetten op het creëren van een borstvoedingsvriendelijke werkomgeving. Om borstvoeding na de werkhervatting te stimuleren en te ondersteunen, worden mobiele pakketten aangekocht voor het opzetten van borstvoedingsruimtes.
Uiteraard kent en erkent Opgroeien als organisatie de waarde van de postnatale periode, ongeacht of je borstvoeding geeft of flesvoeding. Daarbij benadrukken ze, zowel voor de eigen personeelsleden als voor de klanten, het belang van borstvoeding. Indien een werknemer langer thuis wil blijven na de moederschapsrust, worden samen met de medewerker alle mogelijkheden bekeken. Ook het toekennen van de vijftiende week past hierin.
Ik gaf al aan dat het bepalen van de preventieve maatregelen moederschapsbescherming valt onder de medische bevoegdheid van de arbeidsarts. Deze preventieve maatregelen zijn bindend voor Opgroeien als organisatie. Het gaat hier dus niet om een beslissing van het agentschap Opgroeien.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik wil ingaan op een drietal elementen. U hebt het over een vijftiende week, terwijl de World Health Organization (WHO) zes maanden exclusief borstvoeding aanraadt. Ik was niet top in wiskunde op school, maar er is wel een groot verschil tussen vijftien weken en zes maanden. Daarnaast willen moeders vaak veel langer dan zes maanden doorgaan met borstvoeding. Ik dacht dat de consensus was dat we hen dat mogelijk wilden maken.
Ten tweede, wat langer thuisblijven betreft: het is toch de bedoeling dat borstvoeding en aan het werk zijn gecombineerd kunnen worden? Thuisblijven is toch niet de manier om ervoor te zorgen dat iemand borstvoeding kan geven, en zeker niet langer dan vijftien weken? Ik dacht dat het toch de bedoeling was dat, als iemand wil terugkeren naar het werk, dat mogelijk gemaakt wordt?
Ten derde, u zegt dat dit een beslissing was van IDEWE. Ik begrijp dat Kind en Gezin zich daarnaar moet schikken. Maar bent u zelf, als minister, dan niet in contact getreden met IDEWE? IDEWE geeft op de eigen website aan dat ze absoluut een prioriteit willen maken van borstvoedingsverlof. Ik begrijp niet hoe u tot de eindconclusie komt om hier volledig uw handen vanaf te trekken, zeker niet voor zo’n groot agentschap waarvoor u verantwoordelijk bent. Is er dan een dialoog geweest met IDEWE om te kijken welke andere beslissingen er kunnen worden genomen? Want dit is toch wel zeer opmerkelijk.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar eigenlijk niets aan toe te voegen. Ik ben daarover zelf niet in dialoog gegaan met IDEWE.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Mag ik er dan op aandringen dat u zo spoedig mogelijk in overleg treedt met IDEWE? Want binnen het agentschap Opgroeien – dat is tijdens de onderzoekscommissie al duidelijk geworden en dat hebben vele commissieleden ook gemerkt – zijn er veel dossierbeheerders die verantwoordelijk zijn voor kinderopvang die in moeilijkheden zitten. Er zijn daar heel veel burn-outs. Het is over het algemeen niet zo dat personeelsleden van Kind en Gezin massaal contact opnemen met mij, maar in dit geval was dat wel zo. Die mensen zijn hier heel ongerust over. U mag dit echt niet onderschatten. Borstvoedingsverlof is voor heel veel jonge ouders heel erg belangrijk. Mag ik erop aandringen dat u contact opneemt met IDEWE? Wij zullen hierover zeker een vervolgvraag stellen op het moment dat er meer informatie beschikbaar is. Ik hoop dat die vraag dan ook wordt toegelaten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.