Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De ondernemingsenquête van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV)/Stichting Innovatie & Arbeid (SIA) heeft zich gefocust op de impact van de coronacrisis op de bedrijfsstrategie. De coronacrisis had een enorme impact en kostte de ondernemingen heel wat inspanningen. Heel wat elementen hadden ze immers niet zelf in handen: de verplichte sluiting, de afname van de vraag en de leveringsproblemen. Vooral de kleine ondernemingen en de ondernemingen die voor de crisis een verminderde activiteit hadden, zijn zwaarder getroffen. Deze zijn ook pessimistischer over de toekomst.
Uit de enquête blijkt dat zeven op de tien ondernemingen de coronacrisis goed hebben doorstaan. Bepalende factoren zijn de grootte van het bedrijf, de sector waartoe ze behoren en de toename van de vraag binnen een bepaalde productie. Een typisch voorbeeld hiervan is de doe-het-zelfmarkt.
Naast het aanvragen van de steunmaatregelen namen ondernemingen ook andere maatregelen om de crisis door te komen, zoals het aanpassen van de werkorganisatie, de digitalisering van werkprocessen, het aanpassen van het takenpakket van de werknemers en het bijsturen van de communicatie- en marketingstrategie.
Minister, welke lessen trekt u uit deze ondernemingsenquête?
Hoe kan deze analyse bijdragen om steunmaatregelen in de toekomst gerichter in te zetten?
Minister Crevits heeft het woord.
We stellen algemeen vast dat onze ondernemingen zeer veerkrachtig zijn. De vaststellingen van deze nieuwe publicatie van de SERV liggen ook in lijn met de gegevens uit eerdere enquêtes die we hebben uitgevoerd.
De vaststelling van de SERV dat ondernemingen en organisaties die al in moeilijkheden zaten, extra getroffen werden, vind ik persoonlijk belangrijk. Doordat deze bedrijven, in tegenstelling tot andere ondernemingen, minder financiële buffers hebben, was het voor hen ook moeilijker om de gevolgen van de crisis op te vangen. Dat benadrukt het feit dat het belangrijk is dat ondernemingen regelmatig hun bedrijfsvoering tegen het licht houden. Daarbij aansluitend is het interessant dat de SERV vaststelt dat ook innovatie in producten of diensten bedrijven heeft geholpen om de crisis goed door te komen.
Ik weet dat een proactieve focus op strategie en innovatie niet zo eenvoudig ligt bij kleinere ondernemingen. Daar heeft de bedrijfsleider vaak niet veel tijd meer over voor meer strategische oefeningen. Daarom is het van belang dat zij daarin worden ondersteund. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) biedt in het kader van het contract ondernemerschap heel wat ondersteuning in het bedrijfseconomische aspect aan. Ook de kmo-portefeuille en de kmo-groeisubsidie zijn hierbij ontzettend belangrijk.
De sectororganisaties spelen een prominente rol. Zo investeert bijvoorbeeld de horecasector nu al in meer aandacht voor rentabiliteit, en dat werd nog versterkt door de coronacrisis.
De analyse van de SERV ondersteunt de wenselijkheid om de steunmaatregelen in het geval van een uitzonderlijke crisis zeer gericht in te zetten.
De evaluatie van onze steun door Technopolis Group, VIVES en de KU Leuven gaf aan dat de steun in het algemeen zeer effectief was en ook terechtkwam bij de hardst getroffenen, maar verbeteringen zijn zeker nog mogelijk, ook wat de administratieve verwerking betreft en de optimale koppeling met databanken. Ik wil daarom door VLAIO laten bekijken hoe dergelijke crisismaatregelen in de toekomst beter op de noden van de getroffen bedrijven kunnen worden afgestemd. We moeten nu postcorona lessen trekken en een blauwdruk maken voor een nog optimalere economische crisissteun in Vlaanderen. Een dergelijke steun kan dan na een beslissing van de Vlaamse Regering geactiveerd worden als een ingrijpende crisissituatie zich in onze economie zou voordoen. Dat is trouwens ook een aanbeveling van het Rekenhof, naar aanleiding van zijn analyse van de steunmaatregelen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u voor het antwoord.
Wat ik positief vind aan de enquête, is dat in de maatregelen die men heeft genomen om erbovenop te raken, meer dan 50 procent vooral voor een aanpassing van de werkorganisatie heeft gekozen. Minder dan 45 procent heeft dat gedaan door een premie aan te vragen om het omzetverlies te compenseren. Dat wil dus zeggen dat meer bedrijven zich vooral hebben gefocust op hoe ze zich intern kunnen herorganiseren in plaats van geld aan de overheid te vragen.
Wat ik nuttig vind aan deze analyse, en wat ons buikgevoel ook bevestigt, als ik dat zo mag zeggen, is dat bedrijven die het voor de crisis al moeilijk hadden, het moeilijk blijven hebben. Dan stelt zich de vraag of financiële ondersteuning dan de juiste ondersteuning is. Daarnaast hebben de grote bedrijven het iets gemakkelijker dan de kleinere, en dat is natuurlijk ook zo in hun organisatie.
Ik maak nu de link naar de Oekraïnecrisis. Ik vrees dat we een beetje naar dezelfde situatie zullen gaan als tijdens de coronacrisis. In welke mate zult u rekening houden met het feit dat uit deze SERV-enquête blijkt dat vooral de kleinste ondernemingen, ook al waren ze voor de crisis rendabel, het moeilijker hebben om erbovenop te raken dan de middelgrote of grote ondernemingen?
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor uw bezorgdheid, mijnheer Gryffroy.
Ik volg u dat dit positief was en we volgen dit verder op.
Collega Gryffroy, bent u positief over het feit dat u positief bent?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn laatste vraag, maar ik zal er zeker nog op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.