Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over de fiscale voordelen voor pick-ups
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Als ik u hoor, voorzitter, snap ik waarom Bart De Wever u graag als rechterhand wilde om de boel wat in toom te houden bij de N-VA. Ik zal alleszins proberen om mijn vraag iets in te korten.
In België zijn er 41,3 pick-ups per 100.000 inwoners. Nederland heeft er 3 per 100.000 inwoners, Frankrijk 16,1 en Duitsland 21,9. Nederland is wat platter dan ons land, maar in Frankrijk en Duitsland is het terrein soms wat uitdagender. Er is niet echt een goede reden waarom er hier meer pick-ups rijden dan in die buurlanden, behalve dat er een ongelooflijk fiscaal voordeel is. Dat heeft ervoor gezorgd dat Vlaanderen ondertussen meer dan 36.000 pick-uptrucks telt. Daarvan is ongeveer 60 procent ingeschreven op naam van particulieren. Dat aantal blijft jaar na jaar stijgen. Nochtans stoten die wagens meer uit dan gewone wagens en zorgen ze voor een groter verkeersveiligheidsrisico. Door hun omvang brengen ze ook wat ruimtelijke uitdagingen met zich mee. Zo passen die wagens niet zomaar op elke parkeerplaats.
Het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) heeft in opdracht van Transport & Environment een studie gedaan, waaruit ik de genoemde cijfers heb gehaald. Uit die studie is nog eens naar voren gekomen dat pick-uptrucks een ongelooflijke voorkeursbehandeling op fiscaal vlak genieten ten opzichte van personenwagens. Uit de studie blijkt dat die voordelen kunnen oplopen tot tienduizenden euro per voertuig. Dat is geen nieuws. U weet dat zelf ook. U hebt zelf al eind 2021 gezegd dat u daar iets wilde aan doen en dat u in overleg zou treden met uw collega’s uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest over die definitie van lichte vrachtwagens, want daarover gaat het: die pick-uptrucks worden samen met bestelwagens beschouwd als lichte vracht. In een samenwerkingsakkoord is vastgelegd welke wagens onder die lichte vracht vallen. Daarvoor geldt het gunstige regime. Het tarief is bijzonder laag. De studie concludeert dat eenzelfde pick-uptruck die als personenwagen ingeschreven staat in plaats van als lichte vracht, afhankelijk van het model, tot 11.000 euro inschrijvingsbelastingen extra zou betalen en tot meer dan 3000 euro extra wegentaks.
De hervorming van dat systeem blijkt niet eenvoudig. De Waalse Gewestregering heeft haar belastingregels gewijzigd. De Raad van State heeft er echter op gewezen dat dat mogelijk een juridisch probleem vormt vanwege de samenwerkingsovereenkomst tussen de gewesten. Uw kabinet vertelde aan de HIVA-onderzoekers dat die juridische moeilijkheden de reden zijn waarom het fiscaal beleid in Vlaanderen nog niet is gewijzigd. Ik begreep uit de studie dat u nog altijd mikt op een aanpassing van dat samenwerkingsakkoord. De moeilijkheid ligt volgens de onderzoekers in het feit dat Wallonië ervoor kiest om bestelwagens die worden gebruikt als personenwagen en niet voor professionele doeleinden, ook zwaarder te belasten, terwijl u daarover een andere mening heeft.
Kunt u toelichten welke stappen u hebt gezet sinds oktober 2020, toen u de hervorming hebt aangekondigd, om de bestaande samenwerkingsovereenkomst, en meer specifiek de definities van lichte vracht, te wijzigen?
Klopt het wat uit de studie blijkt, namelijk dat de horde ligt in het vinden van een akkoord over de uitzonderingsstatus voor bestelwagens? Wil Vlaanderen bestelwagens van particulieren wel nog als lichte vracht beschouwen en dus in aanmerking laten komen voor een fiscaal gunstregime? Zo ja, wat zijn uw beweegredenen daarvoor?
Hoe kijkt u naar de toekomst? Wanneer verwacht u een akkoord tussen de drie gewesten te vinden en uit te voeren?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega Bex heeft het eigenlijk al uitgebreid en goed geschetst. Ik zal niet te veel in herhaling vallen. Hij heeft ook al verwezen naar de recente studie van het HIVA.
Door het feit dat die pick-ups automatisch als lichte vrachtwagens worden beschouwd omdat men er eigenlijk van uitgaat dat die vooral beroepsmatig worden gebruikt, is het inderdaad zo dat er een fiscaal gunstig regime aan verbonden is van 0 euro inverkeerstelling en een zeer laag tarief voor de jaarlijkse verkeersbelasting. Maar in werkelijkheid blijkt dat ongeveer twee derde van de pick-ups niet professioneel wordt gebruikt maar gewoon ingeschreven is voor particulier gebruik als privévoertuig. Het lijkt mij ook niet meer dan logisch en rechtvaardig dat een pick-up die privé wordt gebruikt, belast wordt als personenwagen en dat het fiscaal voordeel enkel en alleen moet worden toegekend aan eigenaars die hun pick-up effectief professioneel gebruiken.
Minister, u hebt dat zelf ook aangekondigd. Wat is de stand van zaken in verband met de afschaffing van het fiscaal voordeel? Hoeveel pick-ups zijn er sinds oktober 2020 nog ingeschreven onder het nultarief voor de inverkeerstelling? Wanneer denkt u die afschaffing daadwerkelijk rond te hebben? Zijn er eventueel nog andere maatregelen die de regering overweegt om de fiscale stimuli voor pick-ups aan te pakken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, collega Bex en collega Robeyns, voor uw vragen. Eerst en vooral: u zit volledig op dezelfde lijn over het feit dat dit moet worden aangepakt. Daar hoeft u mij niet van te overtuigen. Maar ik ga wel mijn best doen om jullie te overtuigen waarom het nog niet aangepast is, wat eigenlijk blijk geeft van het rommeltje dat dit land ondertussen geworden is. Ik hoop jullie daarvan te kunnen overtuigen om mij daar een beetje in te helpen.
Ik heb de fiscale behandeling van pick-ups al in 2020 besproken in deze commissie naar aanleiding van een vraag van de heer Jos Lantmeeters, die we jammer genoeg hebben moeten afstaan aan de provincie. Toen gaf ik reeds aan dat we bij deze problematiek voor heel wat uitdagingen staan. De problematiek van de lichte vracht, en daarmee ook samenhangend die van de pick-uptrucks, is immers bijzonder complex.
Laat mij toe het fiscaal regime voor lichte vracht te kaderen. De bedoeling van de decreetgever was om de economische activiteiten van zelfstandigen en kleine en grote ondernemingen te bevorderen. Deze initiële doelstelling willen we niet uithollen. Wanneer iemand een lichte vrachtwagen nodig heeft voor zijn beroep, is een fiscaal gunstige behandeling volgens mij verantwoord. We moeten er dus over waken om enkel het louter privatief gebruik van pick-ups aan te pakken, zonder te raken aan het fiscaal statuut van voertuigen die voor professionele doeleinden gebruikt worden.
U weet dat ik mijn administratie de opdracht had gegeven om dit te onderzoeken en dat er zowel juridische als praktische struikelblokken zijn.
Zoals te lezen is in de studie, is voor een aanpassing van de definitie van lichte vracht een nieuw voorafgaandelijk samenwerkingsakkoord tussen de drie gewesten vereist.
Sinds de laatste vraag om uitleg van 2020 hebben wij dan ook niet stilgezeten. Op 15 oktober 2020 heb ik een aangetekend schrijven gericht aan mijn collega-ministers van Financiën van het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met de vraag om het samenwerkingsakkoord van 2005 inzake de lichte vracht aan te passen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is hierop ingegaan en heeft positief gereageerd op het voorstel om de pick-ups die louter privématig worden gebruikt niet meer te laten genieten van het gunstregime van de lichte vracht. Het Waalse Gewest vond zo’n overleg tot voor kort echter niet nodig. Zij gingen er namelijk van uit dat elk gewest de definitie van lichte vracht naar eigen inzichten kon verstrengen en dat met andere woorden het samenwerkingsakkoord ter zake beschouwd moet worden als de minimumvoorwaarde. Dat is de redenering die zij opgebouwd hebben ten aanzien van de Raad van State.
Het Waalse Gewest heeft dan ook zelf een regelgevend initiatief genomen met betrekking tot de verkeersfiscaliteit van lichte vrachtvoertuigen. De Raad van State heeft over dit voorontwerp van decreet echter een negatief advies gegeven. De kritiek was onder andere dat er geen samenwerkingsakkoord was afgesloten. Na dat negatief advies van de Raad van State ben ik er des te meer van overtuigd dat we met de andere gewesten moeten samenzitten en dat het bestaande samenwerkingsakkoord moet worden aangepast. Ik kom daar straks nog op terug.
Ondertussen heeft het Waalse Gewest laten weten toch bereid te zijn om in juni eerstkomend hierover een overleg te hebben. Wij zullen hier nogmaals aandringen op het belang van het sluiten van een samenwerkingsakkoord. We hopen daar tot een gezamenlijke oplossing te komen en daarom wil ik nog niet vooruitlopen op eventueel verschillende visies die er zouden zijn.
Daarnaast moet trouwens, zoals ik vorige keer ook aan de heer Lantmeeters heb meegedeeld, ook de federale overheid worden betrokken. De belastbare materie van de verkeersbelastingen is immers verankerd in de bijzondere financieringswet en hiervoor is de federale overheid bevoegd. We trekken dus hard aan de verschillende touwtjes om die samenwerking op poten te zetten en we zullen dat blijven doen. Maar hopelijk komt er nu echt wel iets in beweging.
Wat betreft de gevraagde cijfers, is het niet mogelijk om uit de door de Directie Inschrijvingen Voertuigen (DIV) aangeleverde data met betrekking tot de categorie lichte vracht enkel de pick-ups te filteren. Er kunnen enkel cijfers bij benadering worden gegeven op basis van bepaalde criteria zoals het aantal zitplaatsen en het laadvermogen. Daardoor kan het aantal pick-ups dat sedert oktober 2020 werd ingeschreven niet exact worden bepaald. Onze schatting ligt op ongeveer 35.000 pick-ups die momenteel zijn ingeschreven.
Maar laat mij u dan heel eerlijk en oprecht het probleem schetsen. Je moet als overheid natuurlijk binnen de bestaande wettelijke contouren werken. Daar kun je niets aan doen. Hier is de keuze duidelijk. Ofwel slagen we erin om een samenwerkingsakkoord te sluiten, en dat is volgens mij te prefereren. Dat is juridisch het duidelijkste, het evidentste. Ik zie ook niet in waarom dat niet zou lukken en waarom we een beetje met een kluitje in het riet worden gestuurd. Dat zie ik niet zitten. Maar dat blijft mijn doelstelling. We hebben binnenkort wel een overleg. U weet dat er een ministerswissel is geweest in het Waalse Gewest, van minister Crucke naar minister Dolimont. Dat heeft ook wat tijd gekost, maar goed, we hebben nu een overleg. Voor mij is het duidelijk dat we daar duidelijkheid moeten hebben: ofwel kunnen we op die piste doorgaan, ofwel niet.
Het andere is dat wij hetzelfde doen als wat Wallonië heeft gedaan. Maar daar zijn natuurlijk wel, zoals op papier gezet door de Raad van State in hun advies, juridisch veel meer vraagtekens rond. Dan zullen we opnieuw naar hier moeten komen en zullen we met jullie moeten overleggen. Maar wanneer dat overleg nog eens een rondje draaien is, zie ik er niet veel nut in. Ik wil daarmee vooruit want ik deel absoluut de bezorgdheid die jullie uitspreken en dat is dat de fiscale behandeling van de pick-ups moet worden teruggedraaid. Punt. Daar zijn we het allemaal over eens. Als dat niet gaat met een aanpassing van het samenwerkingsakkoord, dan zullen we de andere weg bekijken. Hoe we die sluitend gaan krijgen, daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken. Dat moeten we bekijken. Dat wordt dan heel moeilijk. Maar dat zijn de twee mogelijkheden. Dus geef gerust uw inzichten daarin. Maar er moet inderdaad een eind aan komen. Daar zijn we het over eens.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U vraagt de hulp van de parlementsleden. In de mate van het mogelijke wil ik daar graag mijn best voor doen, maar ik moet u waarschuwen dat mijn macht niet zo groot is.
Ik heb begrepen dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de houding aanneemt dat, als Vlaanderen en Wallonië een akkoord vinden, het niet zal discussiëren over de punten en de komma’s. Het gaat ervan uit dat het daarin kan volgen. Aangezien het de bedoeling van de Waalse Regering was om zowel bestelwagens als pick-ups die niet professioneel worden gebruikt, zwaarder te belasten, hoop ik dat er een ‘common ground’ is om te komen tot een herziening van dat samenwerkingsakkoord. U zegt dat u uw kaarten nog niet op tafel zult leggen en dat u die houdt voor het overleg met de regio’s. Het is belangrijk om te kijken in welke mate Vlaanderen tegemoet wil komen aan de wil in Wallonië om ook bestelwagens die niet professioneel maar als personenwagen worden gebruikt, aan een minder gunstig tarief te belasten. Kunt u daarover iets meer zeggen?
Een tweede punt waarover ik u graag nog een bijkomende vraag wil stellen, is dat u terecht zegt dat het de bedoeling van het fiscaal gunstregime voor de lichte vracht is om de economische zelfstandige activiteit te bevorderen. Groen staat daar ook achter. Maar het moet me toch van het hart dat, als je ziet hoeveel pick-ups er in Vlaanderen en in België rondrijden, het lijkt alsof een aantal zelfstandigen zo’n wagen niet per se nodig heeft om hun professionele activiteit uit te oefenen, maar hem gebruikt als een gewone personenwagen. Het is een heel moeilijke opdracht voor u als minister van Financiën om daarop in te grijpen, maar je zou de oefening ook omgekeerd kunnen maken. Je zou kunnen proberen te inventariseren voor hoeveel beroepsmatige activiteiten in Vlaanderen iemand een pick-uptruck nodig heeft. Het betreft dan specifiek dat soort wagen: een wagen die op een terrein moet rijden waarvoor zo’n pick-up is bedoeld, niet gewoon een wagen waar je veel kunt in opbergen en waar je overal mee geraakt. Ik denk dat we dan logischerwijze tot een situatie zouden komen waarin er heel weinig van die wagens rondrijden, zeker niet in onze steden. Zijn er geen mogelijkheden om daarin een iets scherper onderscheid te voeren dan puur de vraag of iemand zo’n wagen met een ondernemingsnummer aankoopt?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik deel volledig uw mening. U zegt dat het dringend moet worden aangepakt. Uiteraard lijkt de beste en meest logische optie om dat te doen via een aanpassing in het samenwerkingsakkoord. Als we zien dat Wallonië die opsplitsing tussen professioneel en privégebruik nu al maakt en dat Brussel aangeeft dat ook te willen volgen, dan begrijp ik niet zo goed dat we niet tot een akkoord zouden kunnen komen. We zullen u daar zeker ook in steunen.
Als het niet zou lukken, moet Vlaanderen misschien toch noodgedwongen zelf een initiatief nemen net zoals Wallonië heeft gedaan. We zijn het er allemaal over eens dat het niet rechtvaardig is om dit gewoon te laten voortbestaan. Dat is absurd en onlogisch. We moeten daar werk van maken. Ik hoop dat de gewesten in juni bereid zijn om rond de tafel te gaan zitten en dat het ook iets oplevert.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil tussenkomen op twee zaken. Ten eerste over het feit dat ik voel dat iedereen hier hetzelfde denkt, met name dat die pick-uptrucks een fiscaal voordelig gunstregime kunnen hebben als ze professioneel gebruikt worden. Ik ben nooit een fan om daar dan een administratieve last op te gaan leggen. Ik hoed mij dus wat voor het voorstel van collega Bex omdat je dan nog eens onderscheid moet maken en bewijzen of weet ik veel wat moet hebben. Ik denk dat je daar eenvoudig moet zeggen: als het beroepsmatig is, blijft het gunstregime, als het is voor privégebruik, als ‘ik als persoon het ben die het koopt’, is het gunstregime niet van toepassing. Het lijkt mij dat je dat toch zo eenvoudig mogelijk moet houden.
Langs de andere kant – dat is mijn tweede punt – ben ik heel tevreden dat Wallonië eigenlijk vindt dat het dat zelf moet kunnen beslissen. Ik vind dat wij dat ook zelf moeten kunnen beslissen. Het zou veel eenvoudiger zijn, dan hadden we het al lang allemaal geregeld. Dan had Brussel ook kunnen kiezen wat het zelf wil doen. Ik vind het al erg dat we dat met de regio’s moeten overleggen. Ik vind dat niet nodig, ik denk dat we groot en wijs genoeg zijn om daar zelf een keuze in te maken. Maar als we dan ook nog van het federale niveau de zegen moeten krijgen … Collega Robeyns, ik ben u dankbaar dat u zegt dat als het niet lukt, we een beetje muiterij gaan spelen en het zelf doen en dan het negatief advies van de Raad van State naast ons neerleggen en het zelf doen. Dat vind ik een heel goed idee. Maar laat ons eerst afwachten. Ik hoop dat – even grote wijsheid – een volgende staatshervorming meer bevoegdheden zal geven aan Vlaanderen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Robeyns en mijnheer Muyters. Ik ben het natuurlijk eens. We moeten het probleem aanpakken, u hebt dat ook onderstreept. Daar zijn we het dus eens.
Mijnheer Bex, om te beginnen bij uw laatste vraag: dat is natuurlijk moeilijk, want dan ga je echt als overheid een opportuniteitsoordeel vellen over welke wagen iemand precies nodig heeft. Ik denk dat we daar wel een beetje een verschillende maatschappijvisie hebben – dat mag, geen probleem. In mijn ogen is dat absoluut niet de taak van een overheid. Het is niet aan mij om te gaan beslissen wat die wel nodig heeft en wat niet. Daar zit je met het pure feit: is men zelfstandige, dan kan men dat doen, anders niet. Maar om te gaan zeggen: u hebt dat nodig … Hoe ver sta je dan nog van te oordelen: ‘u hebt geen weet ik veel welk groot en duur merk nodig voor uw verplaatsing voor uw werk, u kunt dat ook met iets anders, en dan gaan wij als overheid dat maar voor u beslissen’? Dan zit je daar vlakbij, en die weg gaan we toch niet op? Althans, dat is mijn idee.
Dan kom ik bij uw twee andere vragen. Eerst en vooral, Brussel was akkoord met ons voorstel. U zei dat ze akkoord waren om het volledige systeem aan te passen, dat weet ik niet. Maar wij hebben dus een voorstel gedaan en dat was oké voor hen. U hebt het anders verwoord, maar ik kan verkeerd zijn. En het is recent trouwens nog bevestigd. Dat het Waalse Gewest daar inderdaad andere dingen mee mag doen, daar ben ik het helemaal mee eens. Op geen enkele manier gaan wij dat tegenhouden, integendeel zelfs. Dat is absoluut hun bevoegdheid om dat te doen, zoals de heer Muyters ook zegt. Zij mogen dus zelf die keuzes maken. Ik ben de laatste om dat te saboteren of tegen te houden. Als we nu dat samenwerkingsakkoord willen aanpassen in de zin zoals wij het willen aanpassen, zou dat ook de mogelijkheid geven aan hen om hun aanpassing zoals zij die zien, door te voeren.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik zou het interessant vinden als u dat laatste, hoe dat dan technisch in zijn werk zou moeten gaan, nog wat kon toelichten. Maar misschien is het handiger als ik daarvoor een schriftelijke vraag stel – een beetje de stelling van de voorzitter daarnet indachtig.
U zegt vaak dat u graag naar het Noorden kijkt. Ik zou u in dezen willen aanraden om niet per se naar Wallonië te kijken, ik snap dat dat u niet overtuigt. Maar in Nederland heeft men een systeem dat toevallig heel erg lijkt op het Waalse systeem. Daar wordt ook een onderscheid gemaakt en daar wordt daadwerkelijk gekeken naar het al dan niet hebben van een btw-nummer, en daar geldt dat dus ook zowel voor bestelwagens als voor pick-ups en wordt ook gevraagd dat minstens 10 procent van de afgelegde kilometers op jaarbasis voor professionele doeleinden zou dienen. Ik weet niet hoe ze dat doen en ik ben het absoluut eens met collega Muyters dat je dat moet doen op een manier die zo weinig mogelijk administratieve rompslomp met zich meebrengt en die ook voor een stuk werkt op vertrouwen. Maar daarmee geef je als overheid wel een signaal dat het voor de overheid niet om het even is of je nu met een pick-uptruck rondrijdt of met een gewone wagen. U spreekt over een verschil in visie, maar het gaat hier nog altijd over een ongelooflijk fiscaal voordeel dat oploopt tot meer dan 10.000 euro en waar de overheid het door die fiscale maatregel eigenlijk stimuleert om met een pick-up te gaan rijden. In dat opzicht vind ik het zeker terecht dat men zoals in Nederland vraagt dat de gebruiker zich minstens engageert om dat gedeeltelijk ook voor professioneel gebruik te doen. Ik weet niet of we zover van elkaar af zitten. Ik denk dat we alleszins in het einddoel zeer dicht bij elkaar zitten. Soms is het ook goed om eens pragmatisch te zijn en niet te ideologisch. Ik heb dat geleerd van minister Peeters. (Gelach)
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.