Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, Sciensano heeft een eerste nationale ziektelaststudie gedaan en is daarin op zoek gegaan naar de effecten van de meest voorkomende ziektes op onze algemene gezondheid en ons welbevinden. Ze zijn tot de conclusie gekomen dat er in ons land 2,3 miljoen gezonde levensjaren verloren gaan doordat mensen moeten leven met een ziekte of een beperking of doordat mensen vroegtijdig overlijden ten gevolge van ziekte. Er wordt in het onderzoek ook een opsomming gemaakt van de ziektes die de zwaarste impact hebben en het meest leiden tot het inboeten op levenskwaliteit of tot overlijden.
De resultaten slaan op 2018, omdat dat het meest recente jaar is waarvoor volledige informatie beschikbaar is. Er speelt in dat opzicht dus geen covidaspect mee, noch als ziektemaker of doodsoorzaak, noch als versterkende factor voor bijvoorbeeld mentale uitdagingen.
De ziektes met de grootste impact op gezonde levensjaren door vroegtijdig overlijden zijn longkanker en coronaire hartziekten, beide goed voor zowat 12 procent, gevolgd door alzheimer en cerebrovasculaire aandoeningen, beide goed voor 8 procent. Bij de aandoeningen die vooral een impact hebben op een verlies aan levenskwaliteit, zien we vooral waren depressie, met 16,1 procent, lage rugpijn, 13,2 procent, en overmatig alcoholgebruik, een goeie 11 procent.
Het goede nieuws is dat er op preventief vlak heel veel mogelijk is om veel van die aandoeningen te voorkomen. Niet roken heeft bijvoorbeeld een grote impact op het niet ontwikkelen van longkanker. Gezondere eetpatronen en voldoende lichaamsbeweging zijn goed voor hart en bloedvaten. Een goeie ergonomie kan veel rugproblemen voorkomen. En leren verantwoord om te gaan met alcohol kan je behoeden voor de kwalijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik.
Het lijkt dus zonneklaar dat we, door vanuit Vlaanderen de komende jaren volop in te zetten op een sterk preventiebeleid, heel wat van die verloren gezonde levensjaren kunnen terugwinnen. U weet dat dat ons beiden nauw aan het hart ligt.
Ook heel opvallend in de studie is de gigantische impact van geestelijke gezondheidsproblemen op de ziektelast. Bij de groep van 15- tot 44-jarigen is 65 procent van de verloren levenskwaliteit te wijten aan mentale problemen. En dat was dus al voor corona. Maar dat is een thema waar we al heel veel besprekingen aan hebben gewijd. We blijven daar nog steeds voor een stuk op onze honger, of Vlaanderen wel alles doet wat het kan om dat aan te pakken.
Minister, hoe kijkt u zelf naar de resultaten van de ziektelaststudie van Sciensano? Deelt u mijn mening dat er door sterker in te zetten op preventief gezondheidsbeleid, heel wat verlies aan gezonde levensjaren kan worden voorkomen? En hoe zult u daar werk van maken op de diverse domeinen van roken en alcohol, gezonde voeding, voldoende beweging en rugvriendelijke ergonomie? Wat zijn nieuwe inspanningen die eventueel nog kunnen gebeuren in de komende jaren.
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik ga ermee akkoord dat er nog veel gezondheidswinst te halen valt. Daarom zet ik als minister ook in op een sterk, wetenschappelijk onderbouwd en duurzaam preventief gezondheidsbeleid, dat onder andere gericht is op het bevorderen van een gezonde levensstijl en het vermijden van gezondheidsschade.
Dat preventieve beleid gaat uit van vier strategieën: educatie en opleidingen, omgevingsinterventies, afspraken en regels, en ten slotte zorg en begeleiding. Het is bewezen dat door het gecombineerd toepassen van die vier strategieën in verschillende settings de beste resultaten kunnen worden behaald. Het beleid gaat in eerste instantie uit van het beïnvloeden van gedrag, waardoor we duurzaam werken aan preventie van meerdere niet-overdraagbare aandoeningen.
Door die combinatie van allerlei interventies te implementeren in verschillende settings, ben ik ervan overtuigd dat we als Vlaamse overheid ook een invloed kunnen hebben op het streven naar een gezondere levensstijl en dus minder niet-overdraagbare aandoeningen.
Ik neem mijn verantwoordelijkheid op door te investeren in een preventief gezondheidsbeleid aan de hand van meerjarige gezondheidsdoelstellingen en actieplannen. De uitvoering van die actieplannen is duurzaam verankerd via beheersovereenkomsten. Via projecten wordt innovatie gestimuleerd.
Dit preventieve gezondheidsbeleid richt zich op veel verschillende gezondheidsthema’s, zoals gezonde voeding, voldoende bewegen, het bestrijden van middelengebruik en tabak, het verhogen van het mentale welzijn, suïcidepreventie enzovoort.
De gezondheidsdoelstelling ‘Gezonder leven in 2025’, waarbij ik ernaar streef dat in 2025 de Vlaamse burgers gezonder zullen leven op het vlak van gezond eten, sedentair gedrag – we zijn niet goed bezig, voorzitter –, lichaamsbeweging, tabak, alcohol en drugs, wordt momenteel tussentijds geëvalueerd. We zijn niet goed bezig, maar er zijn veel collega’s die wel goed bezig zijn. Enfin, dat denk ik dan toch. (Gelach)
In juni plannen we met die resultaten naar buiten te treden. We voegen meteen ook enkele belangrijke gezondheidsthema’s toe aan die gezondheidsdoelstelling, namelijk mentaal welbevinden, mondgezondheid en valpreventie.
Op basis van de conclusies en de aanbevelingen uit de evaluatie van het tweede Vlaams Actieplan Suïcidepreventie, zoals toegelicht tijdens de gezondheidsconferentie van 19 november 2021, kunnen we stellen dat investeren in suïcidepreventie loont. Preventie werkt, maar dat wil niet zeggen dat we er al zijn. Onder andere het verlagen van de suïcidecijfers is en blijft een prioriteit. Daarom nemen we de conclusies uit deze evaluatie mee in het toekomstige beleid en de gezondheidsdoelstelling. Het aantal suïcides laten dalen is mogelijk, maar vergt, zoals voor alle thema’s waar het preventieve gezondheidsbeleid op focust, een duurzaam beleid met combinatie van verschillende, wetenschappelijk onderbouwde strategieën en acties om de doelstelling over een langere periode te halen.
Ik haal kort een aantal relevante beheersovereenkomsten aan, waarbinnen de partnerorganisaties verschillende acties en methoden met betrekking tot die thema’s ontwikkelen, dissemineren en implementeren. De beheersovereenkomst ‘Gezonde voeding, voldoende beweging, beperken van sedentair gedrag en ondervoeding bij ouderen’ is een samenwerking met Gezond Leven voor de periode 2021-2025 met een budget van 1,7 miljoen euro. Er is de beheersovereenkomst ‘Alcohol, drugs, gamen, gokken en psychoactieve medicatie’ met het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), voor dezelfde periode, voor een budget van 3,3 miljoen euro. Er is de beheersovereenkomst Tabak met het Consortium Tabak, voor dezelfde periode, goed voor 2,1 miljoen euro. Er is de beheersovereenkomst rond mentaal welbevinden met het Consortium Geestelijke Gezondheidsbevordering, voor dezelfde periode, voor 600.000 euro. Voor de preventie van zelfdoding is er de beheersovereenkomst met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP), voor de periode 2019-2023, voor 914.000 euro.
Aan de hand van wetenschappelijk ontwikkelde preventiemethodieken trachten we zowel intermediairs als Vlaamse burgers te bereiken en het belang van een gezonde levensstijl onder de aandacht te brengen. U kunt die methodieken terugvinden via de link www.preventiemethodieken.be.
Omdat een aantal bevoegdheden, noodzakelijk voor het slagen van een preventief gezondheidsbeleid, bij de federale overheid gesitueerd zijn, is afstemming natuurlijk belangrijk. Denk maar aan de bevoegdheid met betrekking tot reclame, leeftijdsbeperkingen, verkooppunten. Voor alcohol en tabak, bijvoorbeeld, wordt op dit moment in de schoot van de Algemene Cel Drugs gewerkt aan interfederale beleidsplannen om gezondheidsschade te voorkomen.
Als Vlaams minister werk ik ook aan een gezondheidsbevorderende omgeving, die bijvoorbeeld het gezonde voedingsgedrag gemakkelijker en vanzelfsprekend maakt. In die context wordt zowel de beschikbaarheid, de bereikbaarheid, de aanvaardbaarheid als de zichtbaarheid van voeding in de leefwereld van mensen verder onderzocht en wordt nudging gestimuleerd. Momenteel loopt het onderzoek over een periode van drie jaar. Dat is gegund aan Sciensano. De resultaten moeten mij de nodige handvatten aanreiken om hier verder mee aan de slag te gaan.
We nemen ook initiatieven om de burger aan te sporen om de eigen gezondheid in handen te nemen. Het Gezondheidskompas is daar een voorbeeld van en heeft recent een update gekregen. Het is een online instrument dat de burger bevraagt over verschillende onderwerpen: diabetesrisico, cardiovasculaire risico’s, rookgedrag, drankgebruik, bewegingspatronen, voedingspatronen, kankerrisico’s enzovoort. Na het invullen van de vragenlijst krijgt de burger een aangepast leefstijladvies op elk van de bevraagde onderwerpen. De burger kan de resultaten van de vragenlijst doorsturen naar de huisarts. Dankzij die online connectie krijgt de huisarts sneller de gezondheidsrisico’s in beeld om te bespreken tijdens een volgend consult. De doelstelling daarvan is de burger inzicht te geven in zijn gezondheid en de gezondheidsrisico’s, en hem vanuit de dialoog acties te laten ondernemen, eventueel met ondersteuning van andere zorgverleners en hulpverleners.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u, minister. Het is inderdaad een heel breed scala van zaken die al gebeuren en ook zaken die innovatief zijn en waarmee aan de slag gegaan wordt.
Ik heb twee aanvullende vragen, ten eerste over het onderzoek zelf. Het is natuurlijk interessant om het te monitoren, maar het referentiejaar is 2018. Hebt u er zicht op of Sciensano een vervolgonderzoek plant, bijvoorbeeld in 2023 of 2024, om de impact van het beleid van de voorbije vier of vijf jaar op te volgen?
Ten tweede heb ik daarnet gesproken over het ambitieniveau. U weet dat in ons land – en Vlaanderen wordt daarin meegerekend – 2,2 procent van onze gezondheidszorguitgaven naar preventie gaat. In Europa is dat gemiddeld 3,1 procent. Wij zijn al een tijd vragende partij, samen met veel anderen, om daar sterker op in te zetten. Je verdient dat immers terug op het einde van de rit, wat betreft de kosten voor de curatieve gezondheidszorg. Het ideale scenario is natuurlijk 5 procent, maar hebt u voor uzelf een soort groeipad, waarbij u op een bepaald moment wilt evolueren naar dat Europese gemiddelde? In welke mate zullen daar in deze legislatuur nog stappen in gezet worden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil toch een paar zaken aanhalen bij deze vraag. De ziektelaststudie gaat niet alleen over gezonde levensjaren. Het gaat voor mij ook over: voor wie zijn de lusten van de preventie? En die zijn niet voor Vlaanderen. U weet dat, minister. Dat er minder uitgaven zijn voor ziekte, dat is zeer goed voor die mensen, voor die Vlamingen. En dat ondersteunen wij vanuit mijn partij zeker en vast. Maar we zien daar de baten niet van. Wat er minder wordt uitgegeven langs de kant van de ziekteverzekering, dat komt niet binnen op de Vlaamse begroting. En dus denk ik dat de vraag van collega Vaneeckhout – ik weet niet of dat zijn bedoeling was – zeker en vast in de volgende communautaire stap die we moeten zetten in het kader van de staatsstructuur, daarop moet werken.
Ten tweede gaf u vooral over voeding een aantal belangrijke zaken mee. De kant van obesitas en ongezonde voeding is inderdaad een belangrijke kant in het kader van preventie van hart- en vaatziekten, maar de kant van te weinig voeding heeft ook een bedreiging. Ik heb het dan over anorexia. Daar moeten we soms ook over waken, dat we niet alleen kijken naar te veel eten. Ook te weinig eten is een bedreiging. Daar wou ik nog op wijzen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik weet niet zeker of er nog een opvolgingsonderzoek komt. Dat moeten we dus eens bekijken.
Collega Daniëls, wat uw opmerking betreft: ik volg dat wel. Ik kan verwijzen naar een interessante nota van professor doctor John Crombez wat dat betreft. Hij heeft ook gewezen op het feit dat we de komende jaren hoe dan ook met stijgende uitgaven in de gezondheidszorg zullen zitten. Hij berekent dat op 12 miljard euro, maar zegt er meteen ook bij dat we de stijging wat zouden kunnen verminderen door de organisatie beter aan te pakken. Hij verwijst nu net naar het preventieve gezondheidsbeleid, omdat daar natuurlijk nog veel inefficiënties in zitten en de investeringen niet altijd lonen. Dat wil niet zeggen dat we niet investeren. Ik heb hier daarnet al heel wat voorbeelden aangehaald. Het is echter natuurlijk wel zaak, als je dat duurzaam wilt doen, om die elementen het best samen te nemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik ging dit debat natuurlijk zelf niet losmaken, maar iedere keer als het over preventieve gezondheidszorg gaat, dreigt dat wel een beetje ertussenin te glippen. Afsluitend, als we de cijfers zien, dan kunnen we alleen maar rationeel vaststellen dat we onder het Europese gemiddelde zitten als het gaat over investeringen en middelen voor preventief gezondheidsbeleid.
Collega Daniëls, ik snap natuurlijk de communautaire of de grondwettelijke uitdaging die misschien nog voor ons ligt en waarover we het gerust kunnen hebben, maar ik zal me nooit laten wegsturen met de vraag: wat zijn de baten voor de Vlamingen? Wat zijn de baten voor de Vlamingen? De baten voor de Vlamingen zijn een betere levenskwaliteit, kwalitatievere levensjaren, langer leven, minder vroeg sterven. Daarnaast betaalt de Vlaming ook federaal mee. Ik denk dus dat ook daar de baten van lagere gezondheidszorgen finaal in dezelfde portemonnee terechtkomen. In die zin is het altijd een klein beetje een fictief debat. Je kunt die budgetten naast elkaar zetten, maar het is onder andere ook de Vlaming die federaal mee belastingen betaalt. In die zin denk ik dat het ook wat kunstmatig is. We vragen ook aan lokale besturen om hierin mee te investeren, en zij krijgen daar helemaal niks van terug. In dat opzicht zou ik dus toch vooral de baten wél durven te zien van een beter preventief gezondheidsbeleid voor de Vlaming.
De vraag om uitleg is afgehandeld.