Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Op 6 april 2022 verscheen in de pers dat 25 kinderdagverblijven de Vlaamse Regering dagvaarden omdat ze gediscrimineerd worden in de subsidieregeling. Op 25 april, gisteren dus, werd de zaak ingeleid voor de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel. De kinderdagverblijven vorderen een voorlopige schadevergoeding van bijna 2,9 miljoen euro.
Ze doen dat omdat de Vlaamse Regering in 2020 heeft beslist heeft om het subsidiegroeipad T2B-plaatsen met nog eens zes jaar uit te stellen en dit om budgettaire redenen. Nochtans had de Vlaamse Regering tijd genoeg om in al die budgetten te voorzien doordat de beslissing reeds door de vorige Vlaamse Regering was genomen. De Raad van State had in 2020 al duidelijk aangegeven dat dit uitstel om budgettaire redenen niet kon. De Raad van State is van oordeel dat het gelijkheidsbeginsel in het gedrang komt aangezien de organisatoren die lagere subsidies krijgen aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen en ook dezelfde kosten hebben als de organisatoren van de categorie die hogere subsidies krijgen, zijnde T2A.
Het uitstel van die subsidie zorgt dus voor een blijvende onderwaardering van het personeel. Daarbij maakt de situatie het voor de crèches onmogelijk om hoger betaald personeel te kunnen aanwerven en behouden.
Minister, ik heb u in het verleden al gewezen op het verschil tussen de lonen van T1, T2B en T2A. Dat verschil in subsidies vergroot alleen maar het feit dat het personeel verloopt of wegloopt naar een voorziening waar het meer kan verdienen.
Minister, welke initiatieven neemt u naar aanleiding van deze dagvaarding? Had u de beslissing tot uitstel van het groeipad met de sector besproken? Zo ja, wat was het resultaat daarvan? Staat u nog steeds achter de beslissing tot uitstel van het groeipad? Op welke manier acht u deze beslissing verdedigbaar, aangezien de Vlaamse Regering reeds meer dan voldoende tijd had om in de nodige budgetten te voorzien voor de uitvoering ervan? Hoe schat u de budgettaire gevolgen in van een verlies van deze rechtszaak? Stel dat u verliest, wat denkt u dat de gevolgen dan zijn? Denkt u dat deze rechtszaak een precedent zou kunnen vormen voor andere welzijnssectoren, meer bepaald sectoren die ook om een of andere reden een verhoogde subsidie misliepen? Hoe denkt u het vertrouwen van de kinderopvangsector, die u nu al volledig kwijt bent, te kunnen terugwinnen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik zal over de lopende rechtszaak geen commentaar of appreciatie geven.
Misschien is wel het goed om de beslissing die aan de grondslag ligt van de klacht te kaderen. De beslissing om het subsidiegroeipad voor trap 2B verder te zetten, is een uitvoering van het regeerakkoord. Er werden daarin al stappen gezet. Deze regering besliste om binnen de beschikbare beleidsruimte van 58 miljoen euro voor nieuw beleid voor kinderopvang belangrijke stappen te zetten.
Belangrijk daarbij is om erop te wijzen dat er een bijzondere cao is ontwikkeld die dit subsidiegroeipad volgt. Telkens een stap wordt gezet in het subsidiegroeipad, worden ook de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers in trap 2B hierop aangepast.
We hebben deze legislatuur de vierde stap in het groeipad gezet met ingang van 1 juli 2020. Ik heb in het kader van het VIA 6-akkoord bij de sociale partners bedongen om nog een volgende stap te zetten. Dat is dus die vijfde stap. Dit is ook gebeurd op 1 april 2021.
We hebben ook regelgevend vastgelegd dat nieuwe kinderopvangplaatsen die toegekend werden in trap 2 vanaf april 2021 in principe aan het trap 2A-tarief worden toegekend.
De kostprijs voor de resterende stappen van het groeipad wordt voor groepsopvang geraamd op 36 miljoen euro. De Vlaamse Regering heeft, gelet op de budgettaire contouren en prioriteiten, op dit ogenblik beslist om het resterende groeipad te verlengen.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, dat was eigenlijk een heel kort antwoord op een toch wel vrij lange vraag. Ik kom er even op terug. De Vlaamse Regering had tijd genoeg om die budgetten te voorzien gezien de goedkeuring door de vorige Vlaamse Regering. Wat doet u nu? Dat is dat opnieuw uitstellen naar de volgende regering. In uw geval zal het weinig verschil maken want u zult het niet meer zijn die de beslissing zal moeten uitvoeren. We gaan ervan uit dat er tegen dan een andere minister zal zijn.
Ik vind het toch wel straf. U hebt met uw kabinet aan die mensen het voorstel gedaan om het uitstel van het groeipad te rechtvaardigen. We gaan beginnen met te zeggen dat het groeipad werd uitgesteld in 2020, dus in volle coronaperiode. Op dat moment hebben de voorzieningen daar ook niet op gereageerd omdat ze andere zorgen aan hun hoofd hadden. Dan heeft uw kabinet een voorstel gedaan om dat uitstel te rechtvaardigen en dat was lachwekkend. Er werd toen gezegd dat de vennootschapsvorm niet meer nodig was om de gelijkschakeling te krijgen. Maar blijkbaar vergeet u de kosten om een vennootschap op te richten en vergeet u ook de kosten voor de eventuele ontbinding ervan. Dat voorstel voor de sector was onvoldoende omdat die zich al in regel had gesteld met de nieuwe erkenningsvoorwaarden, die trouwens door u werden opgelegd voor die gelijkschakeling, en vanwege het feit dat die subsidie wordt toegekend aan die vennootschap.
U hebt ook gezegd dat er geen dubbele boekhouding meer moet zijn, en de vereiste om elf uur open te zijn zou ook vervallen toen dat groeipad werd uitgesteld. Maar u vergeet dat, als een voorziening ten aanzien van een ouder de belofte maakt dat men elf uur open is, het niet zo eenvoudig is om daarvan af te stappen. Dan blijft men werken zoals het werd opgelegd door de overheid want al die voorzieningen hebben zich in regel gesteld om van dat groeipad te kunnen genieten. Dan is er corona en zegt u plots: ‘Neen, wij gaan dat toch niet doen’. Dat trekt er niet op. Dat uitstel van die subsidies blijft ervoor zorgen dat een volledige onderwaardering van die sector op dit ogenblik aan de orde is.
Dan verwijst u opnieuw naar het VIA 6-akkoord. Wij kunnen daar blijven over discussiëren. Ik ga dat vandaag niet doen, maar het is al meermaals gezegd dat het VIA 6-akkoord onvoldoende is om de koopkracht te verhogen, meer bepaald van die lagere trappen, dus ook van die trappen 2B. Minister, vorige week tijdens de hoorzitting – u was er niet – zijn er vertegenwoordigers aan bod geweest van bijvoorbeeld UnieKo. Toen heb ik dezelfde vraag gesteld of men kon zeggen of het VIA 6-akkoord voldoende was voor hen en of ze dat gevoeld hebben in hun portemonnee. Het antwoord was neen. Dat was het antwoord, kort en bondig: het VIA 6-akkoord is onvoldoende.
Ik heb u er al een aantal keren op gewezen dat er heel veel nieuwe kinderdagverblijven zijn die wel voorrang krijgen op de trap 2A-plaatsen en dan vergeet u gewoon die kinderdagverblijven die in trap 2B werken of zelfs in trap 1. U negeert die.
Minister, hebt u wel goed begrepen waarvoor u wordt gedagvaard? Kunt u antwoord geven voor de toekomst? Ik heb u gevraagd of dat geen precedent zal vormen, maar u hebt daar niet op geantwoord. U antwoordt ook niet op de vraag of het vertrouwen kan worden teruggewonnen. Dan is er nog een laatste belangrijke vraag: zijn er nog andere dagvaardingen lopende bij uw kabinet?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik ga kort tussenkomen. Ik vind het heel moedig van die mensen dat ze dit hebben gedaan. Dat is helemaal niet evident. Ik denk dat u evengoed als wij weet wat voor implicaties het heeft dat het groeipad niet is doorgevoerd. Dat heeft implicaties voor organisatoren die zich hadden ingesteld om in lijn hiermee te kunnen tegemoetkomen aan de noden van de maatschappij, bijkomend, en die nu voor voldongen feiten worden gesteld. Dat is echt niet correct.
Dat zijn mensen die soms al jarenlang met een combinatie van personeel werken, sommige mensen toegekend in trap 2A en sommige mensen toegekend in trap 2B. Dat betekent dat ze iedereen dezelfde arbeidsvoorwaarden moeten geven en de verschillen moeten bijpassen uit hun eigen zak. Het niet doorvoeren van het groeipad heeft op lange termijn het risico dat die plekken trap 2B er gewoon uit zullen gaan. Die organisatoren zullen zeggen: ‘Het is genoeg geweest. Ik heb te lang gewacht. De Vlaamse Regering heeft mij iets beloofd en dat komt maar niet.’
Voor personeel heeft dat slechte gevolgen want die mensen stappen in de kinderopvang en willen doorgaand zorg en begeleiding bieden aan de kindjes en de ouders die zij zien, maar tegelijkertijd werken zij aan slechtere voorwaarden in trap 2B en gaan ze dan naar een andere plek als ze een andere job krijgen. Dat is normaal want het verschil maakt heel veel uit. U weet dat wij u daarover in 2020 ook hebben aangesproken.
Het is heel slecht voor ouders en kindjes want als hun kind het ongeluk heeft om in trap 2B te zitten – dat weten ouders over het algemeen niet – zien ze mensen met een grotere roulatie vertrekken.
Ten slotte heeft het ook voor de maatschappij het gevolg dat het veel minder betaalbaar is om voor uitbreiding te zorgen en dat er plekken verloren zullen gaan. Die roulatie zorgt er ook voor dat mensen een bitterheid opbouwen die de kinderopvang voor geen druppel meer nodig heeft in de huidige omstandigheden.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil nog een paar zaken aanhalen. Ten eerste, ik denk dat de sector inderdaad onder druk staat. Dat is de reden waarom we hier hoorzittingen doen. Dat is juist. Ten tweede, de verschillende trappen die er in de kinderopvang zijn, zijn vatbaar voor evaluatie. Die zijn op zo’n manier gegroeid dat een evaluatie daar wel op zijn plaats is: wat wordt er verwacht ten aanzien van welk bedrag en van welke trap?
Er is het groeipad sociaal ondernemerschap in de welzijnssector. Ik kan mij voorstellen dat dat groeipad voor een aantal mensen niet snel genoeg gaat, vanwege de kosten die er zijn. En daar komt nu ook nog de strijd om het personeel bij. Want door de krapte op de arbeidsmarkt kan je personeel worden weggehaald door een ander initiatief. En dan ben je personeel van het ene kinderopvanginitiatief naar het andere aan het verplaatsen en dat is voor niemand fijn, zeker niet voor de sociale ondernemer.
Minister, staat er in de verdere horizon een evaluatie van die verschillende trappen en de voorwaarden die daaraan worden gesteld op de agenda?
Minister Beke heeft het woord.
Minister, ik zal niet reageren op de lopende rechtszaken.
Ik ga in op uw laatste bedenking. Zoals u weet, zijn wij gestart met een toekomstplan voor de kinderopvang, in het kader van ‘Vroeg en nabij’. De Vlaamse Regering heeft het consortium ontvangen en hun bezorgdheden aangehoord. Die convergeren niet allemaal met wat er vandaag in deze vraag vervat zit. Maar er zijn absoluut een aantal lijnen waarnaar we in de toekomst moeten kijken.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vragen. Ik denk dat u de ernst van de zaak onderschat. Want het zijn er nu 25. Maar als die zich allemaal gaan groeperen, dan zullen het er meer dan 25 zijn. En dan is de kostprijs voor de Vlaamse Regering niet meer te overzien. Want vooraleer dat proces is afgerond, zullen we gemakkelijk twee jaar verder zijn en dan komen daar ook interesten bij kijken. Dat betekent natuurlijk een grote financiële kost.
Het is verder ook zo dat er nog meer voorzieningen zijn die zullen stoppen vanwege deze feiten. Want ze zijn het beu. Ze zijn op en voelen zich vooral in het zak gezet door u. Het is trouwens ook een slag in het gezicht van de uitbaters van die kinderdagverblijven trap 2B, die alle moeite van de wereld doen om hun personeel op te leiden en dan datzelfde personeel, waarin ze alle energie hebben gestoken, zien vertrekken naar andere kinderdagverblijven.
Ten slotte ben ik ervan overtuigd dat er nog dagvaardingen lopende zijn, maar dat u dat hier niet zult zeggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.