Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Minister, in de strijd tegen de klimaatverandering plant de Europese Commissie de implementatie van het 'carbon border adjustment mechanism’ (CBAM), of beter de koolstofgrensbelasting, als een van de belangrijkste onderdelen van het ‘Fit for 55’-pakket in het kader van de Green Deal. CBAM zal ervoor moeten zorgen dat het gelijke speelveld tussen bedrijven binnen de Unie enerzijds en bedrijven uit derde landen anderzijds gewaarborgd wordt en dat Europese klimaatinspanningen niet tenietgedaan worden elders.
Doordat bepaalde bedrijven in de EU aan klimaatvoorwaarden moeten voldoen in hun productieprocessen, zoals het ‘emissions trading system’ (ETS), stijgen de productiekosten evenredig. In dergelijke situatie vergroot het risico op ‘carbon leakage’: bedrijven die vervuilend gaan produceren in derde landen en exporteren naar de Europese markt. De heffing moet dus compenseren voor het verschil in kosten die in de EU wel en in derde landen niet gemaakt worden ten bate van het klimaat, zonder daarbij te vervallen in protectionisme, want daar hebben we als open Vlaamse economie weinig bij te winnen.
Het achterliggende doel van de Europese Commissie om de internationale concurrentiekracht van onze bedrijven te vrijwaren valt uiteraard te verantwoorden, maar specifiek voor de landbouwsector zouden er potentieel schadelijke neveneffecten kunnen optreden. De problematiek situeert zich voornamelijk in het toekomstige toepassingsgebied van CBAM. De kunstmeststoffen die onze landbouwers importeren zullen immers onderhevig zijn aan de belasting, maar dit zal voor finale landbouwproducten niet het geval zijn. Hierdoor zullen onze boeren te kampen krijgen met de hogere kosten op hun mest door de belasting, maar ook met oneerlijke concurrentie van goedkopere en met meer CO2-uitstoot geproduceerde landbouwproducten die geïmporteerd worden uit derde landen.
Doordat kunstmest door CBAM zal gevat worden, worden de gratis ETS-emissierechten voor de Europese producenten van kunstmest de komende jaren ook uitgefaseerd. Zo’n dubbele bescherming is immers strijdig met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Er gaan stemmen op die vrezen dat een te snelle uitfasering van de gratis emissierechten in combinatie met een te lage beschermingsgraad door CBAM de effecten nog zal versterken en dat kosten doorheen de hele keten zullen doorsijpelen. De Europese kunstmestsector geeft aan reeds veel uitstoot van broeikasgassen te hebben gereduceerd in het productieproces en stilaan een theoretisch maximum te hebben bereikt van wat haalbaar is.
Deze situatie valt moeilijk te verantwoorden en kan binnen de landbouwsector het draagvlak voor verduurzaming doen afnemen. De leidende principes voor een geslaagde groene transitie moeten billijkheid en rechtvaardigheid zijn.
Ik heb over het CBAM-voorstel van de Europese Commissie een aantal vragen.
Wat is uw standpunt over het toepassingsgebied van CBAM? Zouden volgens u ook landbouwproducten daaronder moeten vallen?
Welke acties kunt u eventueel nemen om deze situatie aan te kaarten, met het oog op de definitieve onderhandelingen in trialoog tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad?
Zou het volgens u mogelijk moeten zijn om de CBAM-inkomsten die onze landbouwers zullen betalen op kunstmest, te laten terugvloeien vanuit de Europese eigen middelenbegroting naar de landbouwsector onder de vorm van groene subsidies, de zogenaamde ‘earmarking’ van belastingen? Is dat volgens u een politiek haalbaar voorstel?
Zouden de Europese kunstmestproducenten voor de resterende uitstoot in de productie die ze niet teruggedrongen krijgen, volgens u gratis ETS-emissierechten moeten krijgen, opdat niet alleen zij als ETS-plichtige maar ook de andere schakels verder in de keten competitief kunnen blijven met het buitenland?
Biedt deze situatie volgens u kansen om de afhankelijkheid van buitenlandse kunstmest te doen afnemen en zelf met alternatieven te werken op basis van dierlijke mest? Met andere woorden, kan de hogere prijs door de toekomstige koolstofbelasting op kunstmest een signaalfunctie zijn om de landbouwers te doen schakelen, weg van de kunstmest?
Minister Crevits heeft het woord.
Het CBAM is bedoeld om bij de herziening van de ETS-regeling voor energie-intensieve processen te voorzien in een correctiemechanisme om de negatieve impact van die emissierechten te milderen voor Europese producenten in hun concurrentie met import van die producten buiten de EU. Dat geldt dan bijvoorbeeld voor staal, ijzer of kunstmeststoffen.
Aangezien de landbouwsector niet onder de ETS-sector valt en ook geen ETS-rechten moet aankopen, en er ook geen plannen zijn om dit te veranderen, is CBAM daarvoor dus eigenlijk niet relevant. De landbouwsector valt onder de non-ETS-sectoren, waar er generieke reductiedoelstellingen gelden op lidstaatniveau.
Ik moet er wel op wijzen dat landbouwproducten die ingevoerd worden vanuit derde landen en aan minder ambitieuze klimaatdoelstellingen moeten bijdragen, geen oneerlijke concurrentie mogen veroorzaken op onze interne markt. De problematiek is in het kader van Fit for 55 aangekaart, maar op zich heeft dat dus niets met CBAM te maken. Dat onderscheid moet je dus wel maken.
Waarschijnlijk zullen er vanaf 2026 grensheffingen zijn op geïmporteerde kunstmeststoffen. Het voorstel houdt in dat de heffing betaald wordt wanneer die in de EU ingevoerd wordt. In het voorstel van de Commissie zou 75 procent van de opbrengst naar het EU-niveau terugvloeien en 25 procent naar de lidstaten. Daarover zal nog stevig onderhandeld moeten worden. De verdeling naar de lidstaten zal waarschijnlijk niet geoormerkt zijn volgens product. Bovendien zal er intra-Belgisch nog een verdeelsleutel moeten zijn, naar analogie met de inkomsten van de veiling van de ETS-rechten. In principe komen die in Vlaanderen in het Vlaams Klimaatfonds, waarmee je dan klimaatmaatregelen in de sector kunt financieren. We zouden een analoge werkwijze voor CBAM kunnen overwegen, maar we moeten dat nog verder uitklaren, en we moeten dat ook generiek uitwerken voor alle sectoren die wel onder CBAM vallen.
Dan was er uw vierde vraag. Die discussie over de uitfasering van gratis emissierechten parallel met de invoering van CBAM zal een van de belangrijke punten van onderhandeling zijn. Een generieke aanpak voor alle sectoren en producten van CBAM is zeker aan de orde.
Ik kom tot uw vijfde vraag. Het zal in elk geval duurder worden. Of die situatie als signaalfunctie kan dienen om boeren te doen overschakelen naar alternatieve mestvormen, vind ik een relevante vraag. Maar het antwoord is niet evident. De prijsverhoging die zo’n stimulerend effect zou hebben, zien we vandaag vanwege de oorlog in Oekraïne al. De directe impact is er toch vooral een van kostprijsverhoging in de productie en de economische moeilijkheden die daaraan verbonden zijn. Net zoals bij de stijgende energieprijzen bij gezinnen is ook hier perfect een combinatie mogelijk van flankerend beleid op korte termijn, en minder afhankelijkheid op lange termijn.
De doelstelling van de Green Deal en het ‘Fit for 55’-pakket is om de emissie van broeikasgassen te verminderen en minder afhankelijk te worden van energie-intensieve productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Dit streven blijft voor een belangrijk deel de te volgen weg op de langere termijn. De technische en economische haalbaarheid en ecologische efficiëntie moeten ook getoetst worden. De geleidelijke invoering van een koolstofheffing met voldoende flankerend beleid kan dat ondersteunen.
Ook op het vlak van het gebruik van de zogenaamde RENURE-meststoffen (recovered nitrogen from manure) ter vervanging van kunstmeststoffen op fossiele basis zal Europa stappen moeten ondernemen om dit te ondersteunen. Ik heb dat trouwens zelf al gevraagd, zoals u weet.
De heer Coel heeft het woord.
Bedankt voor uw omstandige antwoord op de misschien ook iets te omstandige vraag. Ik begrijp dat we de twee verhalen wat gescheiden moeten houden. Maar in de praktijk zul je toch geconfronteerd worden met enerzijds stijgende kosten en anderzijds een potentieel ongelijk speelveld, wat toch niet zo evident is.
U geeft wel aan dat we concurrentie met producten uit derde landen die tegen andere voorwaarden zijn geproduceerd, moeten vermijden, maar zo eenvoudig zal het toch niet zijn. Op het terrein zijn de stijgende kosten wel degelijk een gevolg van het CBAM. Ik begrijp dat u zegt dat u het principe van earmarking niet per se kunt doortrekken, maar ik wil er toch voor pleiten dat dat verder wordt bekeken, omdat het onze landbouwers zullen zijn die deels bijdragen aan die verhoogde inkomstenstroom. Het zou goed zijn dat dat terugvloeit naar de sector, om daar dan verduurzamende en vergroenende maatregelen te nemen. Verder heb ik geen bijkomende vragen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank dat u geen bijkomende vragen hebt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.