Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Brouns heeft het woord.
Diegenen die op bezoek zijn geweest bij Agripolis zullen weten waarover dit dossier insectenkweek gaat. Mijn eerste vraag is intussen eigenlijk al positief beantwoord omdat de minister intussen het project ook heeft gesteund. De eerste vraag is de facto al beantwoord. De zwartesoldatenvliegboerderij in Kinrooi kreeg steun, waarvoor dank.
Maar dit dossier gaat natuurlijk veel ruimer, het is een Vlaamsbreed dossier. Ik geloof dat insectenkweek een enorm potentieel heeft en actueler is dan ooit. Het heeft echt zijn plaats in het verduurzamen van de landbouw. Dat geldt ook voor de circulariteit die we met de landbouw nastreven. Als we vandaag zien wat de grondstoffenprijzen zijn voor dierenvoeding, dan denk ik dat ook daar de insectenkweek zijn plek heeft. Dit bij wijze van heel ruime inleiding.
De eerste vraag hebt u positief beantwoord via de projectoproep in het kader van de eiwitstrategie. Ik ga meteen naar de tweede vraag.
Kunnen ondernemers die overgaan op insectenkweek aanspraak maken op VLIF-steun (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) voor hun investeringen?
Ziet u mogelijkheden waardoor men over kan gaan tot het gebruik van etensresten en keukenafval als voeder voor deze insecten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Brouns, bedankt voor de interessante vraag.
Ik ben het met u eens dat er heel wat potentieel zit in die insectenkweek, ook in algen bijvoorbeeld. Het is belangrijk dat we in Vlaanderen blijven inzetten op onderzoek naar de kweek van insecten, en dat doen we ook. Inzetten op insectenkweek past perfect binnen de kerndoelstellingen van de Vlaamse eiwitstrategie. Dat wil zeggen dat we, naast de al bestaande acties zoals de oprichting en werking van ons Strategisch Platform Insecten, kijken op welke manier we nog meer kunnen produceren en – hou u vast – ook consumeren.
Wat uw tweede vraag betreft, kunnen investeringen die gericht zijn op de kweek van insecten aanspraak maken op VLIF-steun indien het bedrijf en de bedrijfsleiding voldoen aan de algemene VLIF-voorwaarden. Deze investeringen zijn subsidiabel onder de investeringscode ‘Bijzondere dierlijke productie’ en komen in aanmerking voor 30 procent, of 40 procent voor jonge landbouwers. Aangezien het echter een startende sector is, waar elk project qua innovativiteit in belangrijke mate verschilt van eerdere projecten, kunnen investeringen in insectenkweek ook in aanmerking komen voor VLIF-projectsteun innovatie. Er is eigenlijk heel wat mogelijk, omdat het zo innovatief is.
Uw derde vraag, rond het gebruik van etensresten en keukenafval, heeft au fond betrekking op de federale bevoegdheid inzake voedselveiligheid. Ook in de Europese regelgeving wordt bepaald dat insecten behoren tot de landbouwhuisdieren. Dat betekent dat houders van insecten ook moeten voldoen aan de diervoederregelgeving. Een belangrijke beperking is net het verbod op het voederen met keukenafval.
Dat wil evenwel niet zeggen dat insecten vandaag niet gevoederd kunnen worden op nevenstromen. Net zoals andere landbouwdieren kunnen en mogen ook insecten gevoederd worden op tal van nevenstromen, zoals bierdraf, appelpulp, tomatenloof, witloofwortelen, broodresten en groente- en fruitresten uit de veiling. Er zijn dus wel wat mogelijkheden.
Het onderzoek staat ook niet stil. We hebben heel mooi projecten, zoals SaveInsects, UpWaste en ValuSect. Daarin worden zowel reeds toegelaten als nog niet toegelaten nevenstromen onderzocht om na te gaan of ze kunnen dienen als insectenvoeder. Ze worden onderzocht op nutritionele kwaliteiten en veiligheid. Het is net dit soort onderzoek dat we nodig hebben om de veiligheid te kunnen garanderen en om hierna eventueel de wetgeving te versoepelen. Maar zover zijn we nog niet.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel, minister.
In tegenstelling tot bij uw collega Demir, die ik gisteren dezelfde vraag stelde, is bij u de koudwatervrees volledig weg om de insecten in Vlaanderen te omarmen in het kader van een meer duurzame land- en tuinbouw. Ik geloof daar echt in. De komende jaren zullen we namelijk een hele verschuiving zien in de land- en tuinbouw en ook de vraag naar differentiatie. Dit is een mooi voorbeeld van hoe men meer kan differentiëren. Ik denk dat vooral het circulaire verhaal daarin heel belangrijk is. Daarom mogen we niet onderschatten hoe we de massa reststromen die er nog altijd zijn, maximaal kunnen benutten. Het is inderdaad een Europees verhaal, maar ik denk dat het goed is dat we vanuit Vlaanderen ons steentje kunnen bijdragen en dat we wel degelijk die vraag onder de aandacht houden, zodat het wel mogelijk is om de eiwitten uit keukenafval te gebruiken voor bijvoorbeeld de productie van dierenvoeding. Dat is op dit ogenblik nog een belangrijke ‘to do’.
Zoals ik in mijn inleiding heb gezegd, hebt u niet alleen met woorden maar ook met daden laten zien dat u het geloof in het kweken van insecten in Vlaanderen steunt binnen de eiwitstrategie, waarvoor dank.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik wil nog kort aangeven hoeveel potentieel er is. Eind december heb ik hierover een schriftelijke vraag gesteld. Uit het antwoord bleek dat de productie van insecten in Vlaanderen eigenlijk enorm klein is. Er zijn slechts tien bedrijven bekend bij het departement. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. Ik ondersteun het verder inzetten hierop, zowel voor dierlijke als voor humane consumptie – al laat ik dat laatste eerst aan iemand anders over.
De heer Brouns heeft het woord.
Bij een volgend werkbezoek in 2023 in Kinrooi zou ik eventueel een insectenhamburger kunnen presenteren. Dat blijft het doel, voorzitter. Ik stel voor dat u dan de eerste hap neemt. We zullen dan zien wat dat met uw lichaam doet.
Ik moet als proefpersoon functioneren? Ik moet zeggen dat ik wel onder de indruk was van ons bezoek in Kinrooi.
Dat was wat ik nog graag wilde horen.
Over de rest zullen we het dan nog wel eens hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.