Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, op maandag 24 januari 2022 werd het nationale actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld 2021-2025 voorgesteld aan het federaal parlement alsook aan de senatoren lid van het Adviescomité voor gelijke kansen tussen man en vrouw waar ik zelf deel van uitmaak. Gendergerelateerd geweld wordt gedefinieerd als geweld tegen een persoon wegens diens geslacht of gender. Wat opvalt, is dat vrouwen hierbij onevenredig veel worden getroffen door dit type van geweldplegingen. Helaas hebben we het er al vaak over moeten hebben, maar gendergerelateerd geweld vormt nog steeds een ernstig probleem binnen onze samenleving en moet dan ook dringend aangepakt worden. Een specifiek knelpunt in de strijd tegen gendergerelateerd geweld is dat deze geweldplegingen verschillende vormen kunnen aannemen; zo kan er naast fysiek geweld, ook sprake zijn van economisch, psychisch en seksueel geweld.
Het actieplan bestaat uit zeven strategische pijlers met sleutelmaatregelen ter bestrijding van gendergerelateerd geweld. U kent deze pijlers wellicht, en anders kunt u ze vinden in mijn schriftelijke vraag. Ik zal ze niet voorlezen om wat tijd te besparen.
Een heel aantal sleutelmaatregelen situeren zich over verschillende bevoegdheden die deels tot het federaal en deels tot het deelstaatniveau behoren. Op Vlaams niveau zullen er dus ook initiatieven genomen moeten worden om dit actieplan volledig uitgevoerd te zien.
Minister, welke rol hebt u vanuit het Vlaamse deelstaatniveau gespeeld in de totstandkoming van dit nationaal actieplan?
Kunt u toelichting geven over hoe u, wat betreft de Vlaamse bevoegdheden die u op dit punt toekomen, vanuit het Vlaamse deelstaatniveau exact uitvoering zult geven aan dit nationaal actieplan?
Welke uit te voeren maatregelen schuift u hierbij prioritair naar voren? Binnen welke tijdspanne wenst u dit te realiseren?
U deelde in het verleden mee dat vooral het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld de basis zou vormen voor input voor dit nationale actieplan gendergerelateerd geweld. Hoe verhouden de acties uit voormeld Vlaams actieplan zich tot dit nationale actieplan?
Minister Demir heeft het woord.
Het nationale actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld 2021-2025 wordt gecoördineerd door de federale staatssecretaris voor Gelijke Kansen Schlitz. Op Vlaams niveau coördineer ik de input voor dit actieplan. Tot mijn grote spijt stond de aanpak van de opmaak van dit plan in schril contrast met die van de voorgaande plannen. In het verleden werden de deelstaten steeds als gelijkwaardige partners in het proces beschouwd en werden ze van bij de start via de administraties meegenomen in de opmaak ervan.
Deze legislatuur werden de administraties niet geconsulteerd en kregen mijn collega-ministers Somers en Beke en ik een kant-en-klaar plan voorgeschoteld waarvan verwacht werd dat we dat in een ijltempo, op een week tijd, zouden goedkeuren op onze ministerraad. Dit laat uiteraard weinig ruimte voor samenwerking en het consulteren van alle betrokken Vlaamse administraties en kabinetten. Ik heb daarom toen ook deftige onderhandelingen gevraagd.
En dat was nodig, want in de eerste versie van het plan werden enkele uitgangspunten opgenomen die niet strookten met de Vlaamse visie op de aanpak van gendergerelateerd geweld. Zo was 90 procent van de acties enkel gericht op de aanpak van geweld op vrouwen, lesbiennes en vrouwen met een handicap, waardoor mannen werden uitgesloten van het toepassingsgebied.
Verder werd gendergerelateerd geweld ook gereduceerd tot enkel en alleen het gevolg van de patriarchale organisatie van de samenleving, op basis van ongelijke machtsverhoudingen. Uiteraard speelt dit een rol, maar er zijn nog veel meer andere factoren die een rol spelen bij het tot stand komen van geweld. Het zou een slag in het gezicht zijn van slachtoffers die als gevolg van andere dynamieken slachtoffer worden, als zij op deze manier niet erkend zouden worden. Ik heb er dan ook voor gezorgd dat deze uitgangspunten maximaal uit het plan werden gehaald. Zo zijn we gekomen tot een plan waar Vlaanderen zich achter kan scharen. Nu het plan goedgekeurd is, sta ik als coördinerend Vlaams minister in voor de monitoring van de opgenomen maatregelen op Vlaams niveau. Dat betekent dat ik de betrokken collega-ministers van de Vlaamse Regering regelmatig vraag naar een stand van zaken. De coördinatie van het plan wordt in Vlaanderen ook administratief gestroomlijnd. Binnen het agentschap Justitie en Handhaving werd een Vlaamse contactpersoon aangesteld die voor de opvolging van het Nationaal Actieplan (NAP) instaat. Deze persoon zorgt, in afstemming met ons, voor de nodige rapportering aan de federale overheid.
Naast mijn coördinerende taak op Vlaams niveau, ben ik binnen mijn eigen bevoegdheden betrokken bij de uitvoering van, in totaal, 47 maatregelen. Een aantal van deze maatregelen voer ik uit in samenwerking met één of meerdere collega-ministers van de Vlaamse Regering; voor andere maatregelen ben ik autonoom verantwoordelijk voor de uitvoering. Gezien de omvang van het aantal maatregelen, is het evident dat ik hier niet kan ingaan op de uitvoering van alle 47 maatregelen.
Bij de realisatie van maatregelen, die tot mijn bevoegdheden behoren, heb ik geen bijzondere prioriteiten bepaald. Elke maatregel levert een belangrijke bijdrage aan de strijd tegen gendergerelateerd geweld en heeft dus zijn eigen waarde. Of het nu gaat over seksueel geweld, eergerelateerd geweld, gedwongen huwelijken, of een andere vorm van gendergerelateerd geweld, voor iedere maatregel moet een passend uitvoeringstraject opgemaakt worden. Daar zijn we nu volop mee bezig.
Tot slot kom ik nog terug op uw vraag rond de verhouding tussen dit plan en het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld, want seksueel geweld wordt uiteraard gevat binnen het begrip ‘gendergerelateerd geweld’. Zo wordt ervoor gekozen om de verschillende actieplannen op deelstatelijk niveau niet volledig te hernemen in het nationaal actieplan, maar ernaar te verwijzen zodat de klemtoon in dit nationaal plan vooral gelegd kon worden op acties die interfederaal moeten gebeuren.
De komende jaren zal ik dus verder inzetten op de uitvoering en de monitoring van zowel het Vlaams als het nationaal actieplan. Ik beloof jullie dan ook om deze plannen maximaal uit te voeren, en jullie hierover feedback te bezorgen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik merk dat u misschien wel gefrustreerd bent als we het hebben over de totstandkoming van dit plan. Ik volg u daarin. Ik denk dat het erbarmelijk is dat het Vlaams deelstaatniveau zelfs niet geconsulteerd werd bij de opmaak van een dergelijk belangrijk plan, en dat het van een slecht beleid getuigt, voor wat de federale collega’s betreft. Ik denk dat het ook zeer goed is dat de Vlaamse Regering in overleg is gegaan om bepaalde wereldvreemde stellingen uit het plan te halen. Wij blijven dit, en andere acties die volgen, nauwkeurig opvolgen.
Wij juichen het feit toe dat u als eerste op de proppen kwam met het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld. Laat ons hopen dat we er samen voor kunnen zorgen dat een Vlaams minister van Justitie in de toekomst alleen maar meer bevoegdheden zal krijgen. We haalden het bij de vorige vragen reeds aan: in dit land is helaas iedereen voor alles bevoegd, en moet er met iedereen over alles gepraat worden vooraleer men iets kan bewerkstelligen. Wat ons betreft, vindt u in ons alvast een bondgenoot om zoveel bevoegdheden naar het Vlaamse niveau over te hevelen. Als het van ons afhangt zelfs alle bevoegdheden. Tot daar mijn tussenkomst, ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.