Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, hoewel de impact zeker niet voor alle leerlingen even groot was – we hebben het vorig jaar in een hoorzitting over leerachterstand gehad – hebben experts de voorbije maanden verschillende keren gewaarschuwd hoe de coronacrisis de leerachterstand van sommige leerlingen nog zou vergroten. Dat hoeft niet te verbazen als je weet dat veel leerlingen school voor een stuk moesten missen, op afstand les kregen – zeker niet altijd in ideale omstandigheden – of regelmatig in de studie zaten omdat leerkrachten ziek of afwezig waren. Uit onderzoek naar de interdiocesane proeven die in 2020 werden afgenomen, bleek dat leerlingen ongeveer een half jaar leerachterstand hadden opgelopen voor bepaalde vakken. De leerverliezen en de toename van ongelijkheid waren groter in scholen met meer kwetsbare leerlingen.
Maar ook nu corona is gaan liggen – laat ons hopen dat het zo blijft – heeft het er helaas alle schijn van dat er geen inhaalbeweging is ingezet. Integendeel, de leerachterstand dreigt nog verder op te lopen. Ook nu nog spenderen leerlingen veel te vaak lange uren in de studie bij gebrek aan een leerkracht. De coronaregels zijn dan wel versoepeld, maar leerkrachten vallen nog steeds uit door griep of toch nog corona. Burn-out blijft een groot probleem in het onderwijs, en dat is er na de intensiteit van de voorbije twee schooljaren niet beter op geworden. Die problemen komen boven op het structurele lerarentekort dat zich intussen in zijn volle hevigheid laat voelen. Vacatures raken niet ingevuld en directeurs vinden niemand meer om zieke leerkrachten te vervangen – ook al kan dat in theorie nu al na één dag afwezigheid.
Zo bereiken ons verhalen van klassen – zeker in Brussel – die al sinds het begin van het schooljaar bijvoorbeeld nog geen lessen Nederlands, Frans of wiskunde hebben gehad. Ik hoef er geen tekening bij te maken wat dat doet met de kwaliteit van ons onderwijs en vooral hoe leerlingen zo steeds verder achteropraken en uiteindelijk de eindtermen niet halen.
Ondanks de ernst van de feiten wordt het probleem blijkbaar niet op de voet opgevolgd. Zo geeft de wekelijkse corona-update enkel mee hoeveel scholen er gesloten zijn door corona – gezien de huidige regels, geen enkele meer op dit moment – maar houden de CLB’s geen cijfers – of geen cijfers meer – bij van alle leerkrachten en leerlingen die in quarantaine moeten of ziek zijn. Er worden ook geen gegevens bijgehouden – en dat interesseert mij enorm – over hoeveel leerlingen les missen door gebrek aan of het uitvallen van een leerkracht.
Een beter zicht krijgen op de omvang van het probleem lijkt mij heel belangrijk, ook om het au sérieux te nemen. Het lerarentekort bereikt vandaag een nieuw kookpunt, maar blijft nog te veel onder de radar. Als leerlingen systematisch les missen, kan de bestaande achterstand niet worden bijgewerkt. Erger, het zal tot nog meer leerachterstand leiden. Er zijn dus dringend bijkomende inspanningen nodig.
Minister, zult u een brede strategie ontwikkelen om de leerachterstand bij leerlingen terug te dringen? Wordt daaraan gewerkt? Er zijn wat losse initiatieven ontwikkeld, maar die passen niet binnen een bepaalde visie, ook niet binnen een visie die getuigt van een goede kennis van het terrein. Als u toch een visie of strategie zou ontwikkelen, op welke manier zult u daarbij dan specifiek aandacht hebben voor kwetsbare leerlingen?
Welke oplossingen ziet u nog verder naast de zomerscholen en de bijsprong om de leerachterstand concreet aan te pakken? De discussie over de zomerscholen hebben we al gevoerd, maar inzake de bijsprong hoor ik van het terrein dat de beschikbare uren niet ingevuld raken. Dat brengt niet altijd veel zoden aan de dijk.
In de hoorzitting vernamen we dat de ‘one-on-one tutoring’ een ongelooflijke efficiëntie heeft inzake het bijspijkeren van leerachterstand. Hoe staat u tegenover het idee om daar nog meer op in te zetten zodat leerlingen met de grootste achterstand specifieke aandacht krijgen?
Hoe wilt u de tekorten bij leerkrachten die voor een korte periode – maar ook voor een langere periode – uitvallen, op een realistische manier invullen? Vandaag blijven veel uren openstaan, ook al zijn ze beschikbaar.
Waarom wordt er geen registratie meer bijgehouden van het aantal zieken in het lerarenkorps en bij de leerlingen? Zal de corona-update opnieuw uitgebreid worden?
Voor mij nog belangrijker, want ik wil echt weten hoe groot het probleem is: kunt u een registratiesysteem op poten zetten zodat we zicht krijgen op hoeveel leerlingen hoeveel uur in de studie zitten, en we dus zicht krijgen op het tekort?
En tot slot een vraag waarop ik zal blijven terugkomen samen met collega Vandenberghe: denkt u na over bijkomende maatregelen om het lerarentekort aan te pakken nu de situatie op het terrein steeds acuter wordt en de kwaliteit van ons onderwijs onder druk zet?
Minister Weyts heeft het woord.
De vraag verbaast mij een beetje. U doet alsof elk beleid inzake leerachterstand nog moet beginnen. Dat is natuurlijk niet zo. Ik denk dat we het in deze commissie ook al regelmatig over die maatregelen hebben gehad. Ik zal maar enkele van die maatregelen belichten, op basis van misschien enkele doelstellingen. Het is niet limitatief, maar ik geef er u dan toch minstens vier mee. Eén, het mobiliseren van extra handen in de klas. Twee, het mobiliseren van extra handen buiten de klas. Drie, voeding geven aan goede praktijken in de klas. Vier, een evaluatie en de vinger aan de pols houden.
Wat bedoel ik met maatregelen in het kader van het mobiliseren van handen in de klas? Bijsprong. Ongezien. 100 miljoen euro, 10 miljoen euro per maand voor de scholen om mensen aan te trekken. En we bieden ook meteen de mogelijkheid om dat niet te beperken tot leerkrachten – want ja, er is een tekort –, maar ook andere profielen – dus niet alleen gepensioneerde leerkrachten, maar ook andere profielen. Ik ben moeten gaan bedelen bij de Federale Regering om ervoor te zorgen dat de gepensioneerde leerkrachten achteraf fiscaal, pecuniair niet bestraft zouden worden omdat ze terugkomen uit hun pensioen. Ook op dat vlak zijn er nog andere mogelijkheden waarbij de Federale Regering zou kunnen assisteren. Ik ben nu nog de discussie aan het voeren om er op eerder structurele basis voor te zorgen dat 20 procent van de uren-leraar kan worden omgezet in andere middelen en dat dus met de middelen die normaal enkel exclusief zijn voorbestemd om in te zetten voor de financiering van de lonen van leerkrachten, ook lonen van andere profielen – niet-leerkrachten – kunnen worden gefinancierd. Dat opstapje hebben we alvast geboden. Dat is dus de eerste maatregel, het mobiliseren van extra handen in de klas.
De tweede maatregel is het mobiliseren van extra handen buiten de klas. We hebben ervoor gezorgd dat de zomerscholen nu ook structureel verankerd zijn, met een serieus budget van 10 miljoen euro daartegenover. We gaan serieus ons best moeten doen om dat geld op te krijgen. Evenzeer gaat het over tutoring. Ik heb net nog in maart een oproep gelanceerd richting hogeronderwijsinstellingen om ervoor te zorgen dat zij hun studenten aanmoedigen, en zelfs een systematiek opzetten opdat hun studenten zich zouden inschakelen in die tutoring en dus zelf leerlingen onder hun vleugels zouden nemen, om hen niet eenmalig, maar in een heel traject te kunnen bijstaan en wat te kunnen bijscholen.
De derde maatregel betreft betere praktijken in de klas. Tijdens de coronacrisis had ik trouwens al een werkgroep opgericht met pedagogen die ter zake enkele aanbevelingen hadden geformuleerd. Ik denk dat we dat een paar keer gedaan hebben. Maar ik kijk ook verder dan dat. Ik kijk bijvoorbeeld naar de aanbevelingen van de Commissie Beter Onderwijs, die op dat vlak toch wel heel concrete suggesties heeft gedaan. Ten eerste, zij zijn ook een heel groot voorstander van – dat was een andere vraag van u – praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, dat ook kant-en-klaar aan de scholen kan worden aangeboden. Het gaat dan niet om onderzoek met een groot academisch gehalte, maar om praktijken die gebruikt kunnen worden in de klas en waarvan de efficiëntie wetenschappelijk werd aangetoond. Men stelt zelfs voor om in functie hiervan in Vlaanderen gestalte te geven aan een kenniscentrum, net zoals er een wereldvermaard centrum ter zake bestaat in Londen. Ondertussen heb ik recent nog de top van het onderwijsveld meegenomen naar Londen en we zijn allemaal teruggekomen met corona. Dus we hebben zeker iets opgestoken. (Gelach)
Maar ik denk dat de ervaring daar ook goed was; dat wordt vervolgd. Maar ook als het gaat over dat derde luik, betere praktijken in de klas, hebben we extra middelen gegeven aan de pedagogische begeleidingsdiensten, in functie van het ontwikkelen van effectieve didactiek.
De vierde maatregel is evaluatie en de vinger aan de pols houden. Vandaag kunnen we dat inderdaad niet. Voor een zicht op de evolutie van onze onderwijskwaliteit en dus eventuele leerachterstand zijn we momenteel aangewezen op enerzijds – en dat is selectief – de OVSG-proeven (Onderwijsvereniging van Steden en gemeenten), de interdiocesane proeven van de koepels zelf – die niet onderling vergelijkbaar zijn – en anderzijds internationale onderzoeken genre het Programme for International Student Assessment (PISA). Daarom zeggen wij: daarom is er ook nood aan Vlaanderenbrede toetsen die ingevoerd moeten worden. Maar dat is een ‘work in progress’.
Wat de registratie van het aantal zieken betreft, moet ik er toch eerst op wijzen dat het onderwijs de enige sector was die minstens tweewekelijks rapporteerde over de besmettingen en de quarantainecijfers. Ik weet niet of u mij andere sectoren kunt aanduiden die daar proactief over rapporteerden? Misschien de zorgsector? Deed minister Vandenbroucke dat? Ik zie u heftig ‘neen’ schudden.
Die rapporteringen gebeurden op basis van onze eigen contacttracing via de CLB’s. Dus we moesten het dan ook nog eens zelf doen. De CLB’s hebben zich daar op zeer korte termijn echt op gesmeten en hebben dat heel vakkundig gedaan, zelfs dermate dat ik aan de mouw werd getrokken door andere sectoren, die vroegen of de CLB’s dat ook niet voor hen konden doen, in plaats van de externe contacttracers. Dat hebben we gelukkig afgehouden. Maar op een bepaald moment hebben we ook wel gezegd dat dit geen kerntaak van de CLB’s is. Vanaf het moment dat we hen van die taak konden ontlasten en ze zich opnieuw met de klassieke verantwoordelijkheden konden bezighouden, zoals vaccinaties, nu ook in het kader van Oekraïne, en meer konden focussen op het mentale welbevinden, hebben we, in weerwil van sommige andere actoren op mogelijk andere bestuurlijke niveaus, toch beslist, met goedkeuring van het onderwijsveld, om de CLB’s te ontlasten van die taken, zodat zij zich opnieuw ten volle konden concentreren op hun kerntaken. Ik hoop dat u er niet voor pleit om de CLB’s daar toch opnieuw mee te gaan belasten.
En het is niet correct wat u zegt. Het is vanzelfsprekend wel zo dat wij de afwezigheidscijfers op grond van ziekte krijgen. Ik krijg die op wekelijkse of tweewekelijkse basis. Wij houden daar dus wel degelijk de vinger aan de pols, zodat we weten hoeveel leerkrachten afwezig zijn en hoeveel er dan door ziekte afwezig zijn. Het merendeel is door ziekte. En dat is ook een reflectie van corona, en dan vorige maand vooral de samenloop van corona en griep. Dat was absoluut af te lezen in de afwezigheidscijfers. Dus ook daar blijven we de vinger aan de pols houden.
Anderzijds ben ik geen voorstander van het opzetten van registratiesystemen, die qua planlast voor de scholen ook nog eens een extra druk kunnen zetten. Dat de CLB’s nu opnieuw alle data en de facto hun rapporteringsplicht die ze ten tijde van corona hadden, zouden moeten opnemen, daar ben ik geen voorstander van. Ik ben er ook geen voorstander van om de scholen te verplichten dat ze elk uur dat er studie wordt georganiseerd, moeten opschrijven en rapporteren aan Brussel. Ik denk dat we dan een golf van ergernis zouden krijgen: ‘Waar houden ze zich daar in godsnaam mee bezig?’ Trouwens, het is niet noodzakelijk het gevolg van een lerarentekort dat er studie wordt georganiseerd, maar dat terzijde. Het registreren van het aantal studie-uren lijkt me nu ook niet de meest betrouwbare indicator om het lerarentekort in kaart te brengen.
Ik ben me bewust van de noodzaak om nieuwe leerkrachten aan te trekken. We hebben dat hier vandaag al een paar keer ter sprake gebracht. Ook daar denk ik dat we heel wat initiatieven hebben genomen en nog steeds aan het nemen zijn. Ik refereer nog eens aan de maatregelen in het kader van cao XII, waarbij we onvoorzien toch immense budgetten hebben kunnen vrijmaken om de job aantrekkelijker te maken, niettegenstaande de wetenschap dat we werken in een hyperconcurrentiële arbeidsmarkt, waar de ‘war for talent’ heel groot is. Ik krijg verwijten omdat we bijvoorbeeld een extra investering hebben gedaan in het kleuteronderwijs, waardoor we een soort aanzuigeffect hebben veroorzaakt. We hebben namelijk meer dan 500 vacatures uitgeschreven voor kinderverzorgers. Dat zijn 500 voltijdse equivalenten, dus in de praktijk zijn het er nog veel meer: 535 om precies te zijn. En dan vraagt men vanuit de kinderopvang waarom wij dat doen.
Dat is een illustratie van de ‘war for talent’, waarbij we soms in elkaars vaarwater zitten. Maar dat is natuurlijk het gevolg van een concurrentiële arbeidsmarkt. Het is een beetje tegen elkaar op. Maar het zou ook wel helpen, om te verhinderen dat we elkaar vliegen zouden afvangen, dat bepaalde vliegen die niet actief zijn, geactiveerd zouden worden. Maar dan zitten we natuurlijk in een ander verhaal en op een ander bestuurlijk niveau, waar u misschien ook meer kunt betekenen dan ikzelf. Maar dat is de vaststelling: als we niet meer mensen gaan activeren om op die arbeidsmarkt te komen, zullen we sowieso bezig moeten blijven met elkaar vliegen af te vangen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De reden waarom ik deze vraag om uitleg stel, is dat ik de voorbije weken heel veel bezorgde ouders aan de lijn heb gehad of vragen van hen in mijn mailbox heb gekregen. Ze stellen vast dat hun kinderen, nu corona is gaan liggen, nog altijd heel regelmatig in de studie zitten of naar huis worden gestuurd, gewoon omdat er geen leerkracht is. Ik hoop dat u die verhalen ook hoort. Die baren mij heel veel zorgen, omdat ik het gevoel heb dat we stappen achteruitzetten inzake de aanpak van die leerachterstand, in plaats van vooruit. Dat kan toch absoluut niet de bedoeling zijn? We zien immers ook – daar hebben we het ook al over gehad – een aantal kwalijke neveneffecten. Ouders die het zich kunnen permitteren, beginnen met name te investeren in bijlessen, en ouders van kinderen die het vaak het meest nodig hebben, kunnen zich dat niet permitteren. Daarom lijkt het mij niet te veel gevraagd dat we in eerste instantie zicht krijgen op de omvang van het probleem. Als beleidsmaker moet u niet vertrekken vanuit de anekdotiek van de mails die in uw mailbox zitten, maar ik heb echt de indruk dat het een acuut probleem is, vandaar mijn vraag. Is er een manier om zicht te krijgen op hoeveel uren kinderen tegenwoordig in de studie zitten? Ik uw opmerking over de planlast, waarvan akte. Mar in ieder geval moeten we een tand bij steken voor het bijspijkeren van die leerachterstand.
Ik ben alvast positief over uw opmerkingen over het expertisecentrum. Dat juichen we toe. Leraren en directeurs hebben hard nood aan hands-on didactische ondersteuning, over hoe ze moeten omgaan met leerachterstand. Ze hebben nu vaak het gevoel dat ze totaal aan hun lot worden overgelaten. Ik hoop dat daar echt een verschil wordt gemaakt.
U kent mijn bedenkingen over de bijsprong. Ik denk dat de uren worden toegekend, maar niet noodzakelijk worden ingevuld. Het probleem van de extra handen in de klas is nog altijd heel erg acuut.
Inzake de ‘one-on-one tutoring’ is het heel positief dat u hebt samengezeten met de hogescholen en de lerarenopleidingen om te zien of daar niet op een meer systematische manier kan worden samengewerkt, zodat leerkrachten in opleiding in zo’n tutoringtraject kunnen stappen. Ik ben er echt van overtuigd dat dit voor leerlingen met een leerachterstand het verschil kan maken. Kunt u dat iets concreter maken? Wat staat er op stapel? Wat is de timing?
Nog een punt is dat ik nog altijd denk dat er nog ruimte is om gepensioneerde leerkrachten in te schakelen, dat dit nog altijd niet op grote schaal is gebeurd. Zou het geen idee zijn om alle leerkrachten op rust aan te schrijven om te vragen of ze geen interesse hebben om aan zo’n tutoringtrajecten deel te nemen? Ik denk echt dat dit absoluut nodig is als we op korte termijn iets aan die leerachterstand willen doen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, minister, dank u om de maatregelen die u al neemt, zo mooi in categorieën te zetten – in de klas, uit de klas. Dat is inderdaad verhelderend, dat geeft aan dat er effectief al wel wat gebeurt en dat er wel wat mogelijkheden zijn voor scholen. Ook fijn om te horen dat de contacttracing en -rapportering de CLB’s uit handen is genomen, zodat ze weer kunnen focussen op hun kerntaken. Op basis van het cijferrapport over vorig schooljaar blijkt dat echt wel nodig.
Collega Goeman, u blijft een beetje hardnekkig over die leerachterstand spreken, terwijl de redenen die u aangeeft voor die leerachterstand eigenlijk de redenen zijn voor leervertraging. Er is een duidelijk verschil tussen een leerachterstand en een leervertraging door corona. Leerachterstand is een woord dat we gebruiken wanneer kinderen door leerproblematieken niet goed kunnen volgen met de leerstof en extra ondersteuning nodig hebben binnen de zorg van de school of – als ze ernstig zijn – binnen therapie, zoals logopedie of andere therapie, die daaraan kan verhelpen. Leervertraging is een heel ander gegeven. Leerkrachten zijn zich daar echt wel van bewust. Leervertraging komt er door de afwezigheden, de momenten van studie en de hindernissen door corona. Ze proberen hun taken nog gedifferentieerder op te nemen in de klas en daar echt op in te spelen. Daar moet de focus liggen. Dan spreken we opnieuw over de brede basiszorg in scholen, over de verhoogde zorg, en hoe we die kunnen versterken om de leervertraging maximaal aan te pakken.
U spreekt over de ‘one-on-one tutoring’. Oké, dat kan een manier zijn om de leervertraging aan te pakken, maar het is ook door leervertraging dat we daar sneller resultaten gaan zien. Leerachterstand is veel moeilijker weg te werken dan leervertraging. We gaan sneller resultaat zien bij het wegwerken van leervertraging. Inzake de ‘one-on-one tutoring’ moeten we opletten voor de individualisering van het onderwijs of een soort ‘schaduwonderwijs’. De ‘one-on-one tutoring’ kan heel goed zijn voor de ondersteuning van de wegwerking van de leervertraging, maar we moeten opletten met de leerachterstand. Als we daarbij aan ‘one-on-one tutoring’ doen, lopen we het gevaar van individueel onderwijs geven, en dat kan ook niet de bedoeling zijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega, ik dank u voor de vraag. Ik heb twee bijkomende vragen. Minister, ik weet niet of u in uw antwoord hebt verwezen naar het concept van de leerbuddy's. Ik was niet van bij het begin aanwezig. Maar ik denk dat dat ook een oplossing was om tegemoet te komen aan de begeleiding van leerlingen die nood hebben aan extra ondersteuning, bijvoorbeeld na school of aansluitend op de schooluren.
Ten tweede, we moeten het verhaal van tutoring echt vastpakken. Er zijn daarvan goede voorbeelden te vinden in Nederland. Daar heeft men een onderzoek gedaan waaruit blijkt dat studenten op die manier warm werden gemaakt voor het lesgeven, voor het bijbrengen van zaken aan een leerling en dat ze daardoor een lerarenopleiding gingen volgen. We moeten dus kijken naar goede voorbeelden.
Dat zijn mijn twee concrete vragen die ik nog wilde inbrengen.
De heer Danen heeft het woord.
Er is inderdaad een verschil tussen leervertraging en leerachterstand, maar we begrijpen allemaal wel waarover het gaat. Het gaat erover dat kinderen en jongeren wat minder ver staan in het bijspijkeren of in het leren van zaken dan ze in normale omstandigheden hadden gedaan vanwege corona.
Minister, u verwees er al naar: er zijn zeker heel goede projecten die aan de slag gaan met tutoring. Zo gaan hogescholen daarmee aan de slag. Maar er zitten inderdaad heel wat mensen thuis die bepaalde didactische kwaliteiten hebben en die dat misschien ook zouden willen doen. Het kan interessant zijn om te faciliteren dat mensen naar scholen kunnen gaan om zich aan te bieden om die een-op-eenaandacht te geven, zeker als dat gedurende een korte tijd, bijvoorbeeld een paar maanden, is. Ik denk dat je daar heel wat mensen warm voor zou kunnen maken. Wilt u dat faciliteren? Want vaak weten mensen niet goed waar ze terechtkunnen of vragen ze zich af of ze geschikt en/of gewild zijn. Maar ik denk dat er meer nodig is dan wat er vandaag gebeurt. Dat is de vraag die ik u wilde stellen om die ‘one-on-one tutoring’ nog meer te faciliteren dan vandaag het geval is, aangezien de noden volgens mij groter zijn dan het aanbod dat er vandaag is.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Goeman, ik meen het oprecht. Wat ik zeg, overstijgt natuurlijk de actieradius van onze commissie. Maar de diverse beleidsdomeinen, bijvoorbeeld onderwijs en zorg, zullen elkaar vliegen moeten blijven afvangen zolang we geen sterker activerend beleid voeren, en dan vooral, met permissie, op federaal niveau, zolang we ervoor blijven zorgen dat je ten eeuwigen dage een werkloosheidsvergoeding kunt krijgen, dat uitkeringen worden verhoogd en dat het dus meer loont om inactief te blijven dan actief, dat het meer loont om thuis te blijven dan om te gaan werken. Zolang dat duurt, zullen wij met de beleidsdomeinen onderling elkaar vliegen blijven afvangen, omdat we geen vliegen bij creëren – om in dezelfde beeldspraak te blijven. We hebben meer vliegen nodig, in plaats van elkaar vliegen af te vangen.
We hebben inderdaad gepensioneerden ingeschakeld. We hebben het eigenlijk vooral aan de scholen zelf gevraagd. We hebben overwogen om een algemene campagne te voeren naar gepensioneerde leerkrachten, maar dan ga je verwachtingen creëren en dan kunnen scholen zeggen dat ze eigenlijk niemand nodig hebben. We hebben de scholen wel gevraagd om zelf die stap te zetten. We hebben ook getracht hen enige begeleiding te geven.
Maar op dat vlak ben ik nu aarzelend om dat voort te zetten. Ik verwijs daarvoor naar de vrijstelling van cumul, waarvoor ik op een bepaald moment toestemming heb gekregen. Ik heb daarvoor tweede zit gekregen, want minister Lalieux had aanvankelijk gezegd dat gepensioneerden geen vrijstelling zouden kunnen krijgen. Ik heb toen heel wat boze mails gekregen van gepensioneerde leerkrachten die opnieuw naar het onderwijs zijn gegaan en vervolgens achteraf bericht hebben gekregen van de fiscus: ‘Tik! U hebt veel extra bijverdiend. Afgeven!’ Sommigen moesten de helft afstaan van wat ze extra hadden verdiend. Dat was heel zuur. Vervolgens hebben we de vrijstelling, of positiever, de mogelijkheid tot cumul gekregen. Maar die regeling loopt eind juni af. Ik durf nu niet opnieuw gepensioneerden mobiliseren als ik niet zeker weet dat we weer zullen kunnen gebruikmaken van die vrijstellingen. Want anders creëer je verwachtingen en zeg je aan de gepensioneerden dat ze weer even uit pensioen kunnen, aan de slag kunnen gaan en zo iets kunnen bijverdienen, om dan achteraf te moeten vaststellen dat zij daarvoor worden gesanctioneerd door de fiscus. Dat is iets dat we met zijn allen opnieuw zouden kunnen bepleiten, minstens voor het onderwijs.
En dan ga ik naar de tutoring en de leerbuddies. Misschien eerst: wat was de aanvankelijke idee voor leerbuddies? Er zijn of waren verschillende lokale initiatieven, verspreid over heel Vlaanderen, maar met heel wat witte vlekken, waarbij ook vanuit de Vlaamse overheid enkele initiatieven financieel werden ondersteund, en andere niet. Om daar de discussie wat te vermijden, heb ik getracht die middelen meer te bundelen en in te zetten ten voordele van het project Leerbuddy Vlaanderen, zodat we de lokale besturen vanuit de Vlaamse overheid zouden kunnen motiveren en inspireren om zulke projecten op te zetten, met onze ondersteuning en hulp. Niet financieel, maar vooral rond de vragen: hoe doe je dat, hoe pak je dat aan, met welke systematiek kun je dat organiseren? Die ondersteuning is afgelopen, en we zijn nu met Leerbuddy Vlaanderen bezig aan een evaluatie, om te bekijken waarheen we daarmee gaan.
Ten tweede, wat betreft tutoring hebben we in maart een oproep gelanceerd, weliswaar naar de hogeronderwijsinstellingen. We proberen hen daarbij te motiveren om een systeem op te zetten om hun studenten aan te porren om zo’n tutorschap waar te nemen ten aanzien van één of enkele leerlingen – maar meestal is dat één leerling – en hen onder hun vleugels te nemen. En dat met de boodschap: daar leer je zelf ook iets van en desgevallend kun je er ook iets mee bijverdienen. Nu hebben we dus opnieuw een oproep gelanceerd, en het mikpunt is dat enkele duizenden leerlingen daar beneficiënt van zouden zijn. Dan spreek ik echter voor mijn beurt, want de oproep is nog maar net gelanceerd en ik weet niet vanbuiten tot wanneer die loopt. Ik veronderstel dat we binnen enkele maanden wel de toezegging kunnen doen aan betrokken projecten.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Of je het nu leerachterstand of leervertraging wilt noemen, ik vertrek gewoon vanuit het feit dat ik vaststel dat er heel veel kinderen zijn die vandaag niet meekunnen op onze scholen en aan het worstelen zijn. Ik denk dat we daarop moeten focussen en dat er wat dat betreft ook geen tijd te verliezen is. In die zin zullen wij u blijven vragen om extra inspanningen om dat structurele lerarentekort aan te pakken.
En ja, er moet federaal een activerend beleid worden gevoerd. Laat er geen twijfel over bestaan dat wij ook vinden dat iedereen die kan werken, eigenlijk moet gaan werken. Daarbij hoop ik inderdaad dat er zoveel mogelijk een vliegende start nemen in het onderwijs en dat VDAB daar zeker goede initiatieven neemt. Maar goed, wij blijven vragen, minister, dat u ook voor eigen deur veegt, en u weet het: in die zin denken wij dat er echt nog marge is om mensen vanuit de privésector te overtuigen om de overstap te maken als er extra anciënniteit zou worden toegekend.
Ten tweede, wij blijven vragen dat er een coherent plan komt om de leerachterstand aan te pakken. Er zijn op dit moment een aantal losse initiatieven genomen: ja, er zijn de zomerscholen, er is de Bijsprong, er is Leerbuddy Vlaanderen, maar we hebben echt het gevoel – en dat is ook de feedback die ik krijg van het terrein – dat die toch echt niet kaderen binnen een pedagogische visie over hoe we die leerachterstand nu op een goede manier willen wegwerken, een visie die ook gebaseerd is op wetenschappelijke inzichten over hoe leerkrachten daar in de klas zelf didactisch het beste rond werken en welke methodieken het meest efficiënt zijn. Zoals ook in die hoorzitting aan bod is gekomen: ‘one-on-one tutoring’ is daar een zeer goede manier, of nu gaat om leervertraging door corona of een meer structurele leerachterstand van kinderen die niet meekunnen.
Ik wil dus graag eindigen door nog eens te vragen om inderdaad meer in te zetten op die ‘one-on-one tutoring’. Ik denk dat Leerbuddy Vlaanderen inderdaad een aanzet was om daarrond te proberen werken, maar laat ons eerlijk zijn: dat project is nooit echt van de grond gekomen. We zijn echt benieuwd naar de evaluatie, maar wat ons betreft blijft het onder de verwachtingen. Op zich is dat echt jammer, want wij denken dat daar wel potentieel in kan zitten, als het een soort coördinerende functie zou zijn, waarbij lokale initiatieven inderdaad worden ondersteund.
Er zijn natuurlijk ook altijd mensen nodig die de ‘one-on-one tutoring’ moeten waarmaken. Een samenwerking met de lerarenopleiding vinden we goed, maar mijn suggestie rond gepensioneerde leerkrachten ging natuurlijk daarover. Ik denk dat ook veel gepensioneerde leerkrachten zich vrijwillig zouden willen inzetten in zo’n project, maar dan ze moeten natuurlijk wel weten van het bestaan van dat soort initiatieven. Daar vragen wij u dus toch om nog eens goed na te denken om niet alleen met de hogeronderwijsinstellingen samen te zitten, maar ook na te denken over een campagne voor gepensioneerde leerkrachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.