Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Vlaanderen scoort zwak op het vlak van levenslang leren, dat weten we ondertussen wel. Als we evenwel willen dat de werkende Vlaming zich permanent blijft bijscholen, moeten we de drempel naar de opleidingen zo veel mogelijk verlagen en moeten we de Vlaming ook overtuigen van het belang van levenslang leren. Op dat vlak knelt het schoentje vaak.
Ik ben er oprecht van overtuigd dat onze universiteiten en hogescholen echt de motor moeten zijn van dat levenslang leren. We hebben al heel wat inspanningen geleverd binnen het hoger onderwijs. Ik denk bijvoorbeeld aan het tijd- en plaatsonafhankelijk leren, het blended leren. De grootste troef die zij echter hebben, is de kwaliteit die wordt aangeboden en de wijze waarop de werkgevers dat appreciëren. Een diploma is een belangrijk toegangsticket voor de arbeidsmarkt. Een werkgever weet dat een opleiding bij een universiteit of hogeschool in orde is en dat het een goede opleiding is. De werkstudent zou het ook altijd moeten kunnen gebruiken, als hij wil promoveren of naar een andere werkgever wil overstappen: dat hij een diploma heeft, maar ook een specifieke opleiding heeft gevolgd in het kader van levenslang leren.
Voor die valorisatie zullen de microcredentials zeer belangrijk zijn. Dat is het bewijs van het verwerven van een bepaalde competentie na een korter leertraject. Het kan gaan om een flexibel traject dat specifiek is gericht naar werkstudenten, maar het kan ook gaan om een deel van een bestaand opleidingsaanbod, waarbij dan verschillende microcredentials opgestapeld kunnen worden tot een volwaardig bachelor- of masterdiploma.
Europa trekt al een tijdje de kaart van de microcredentials, al merkt de Vlaamse onderwijsraad (Vlor) ook terecht op dat er nood is aan een overkoepelend Europees kader met bijhorende standaarden. Op die manier zullen de waarde en de geloofwaardigheid van de microcredentials stijgen.
Daarom heb ik de volgende vragen.
Op welke manier stimuleert u het aanbieden van microcredentials, gezien het belang ervan voor Vlaanderen op het vlak van levenslang leren? Welke initiatieven neemt u ter zake?
Op welke manier maakt u het belang en de waarde van microcredentials bekend bij kandidaat-studenten, alsook bij werkgevers?
Bent u in gesprek met de Europese Commissie om bijvoorbeeld zo snel mogelijk te komen tot een Europees referentiekader?
Minister Weyts heeft het woord.
In het kader van het relancebeleid, en om ervoor te proberen zorgen dat we toch ook nog wat positieve gevolgen overhouden aan de coronacrisis, is een van de initiatieven wat het hoger onderwijs betreft, de totstandkoming van het Voorsprongfonds Hoger Onderwijs. Daar zit ook het aspect van levenslang leren in, alsook microcredentials. Voor mij zijn deze twee nogal met elkaar verbonden.
We vertrekken van het idee dat de huidige, klassieke, graduaats-, bachelor- en masteropleidingen zeker een rol hebben als het gaat over levenslang leren, maar dat er ook nood is aan kortere, flexibelere, meer modulaire en meer op maat gemaakte trajecten, die ook als een her- of bijscholingstraject of een verdiepings- of verbredingstraject kunnen worden opgenomen. Daarbij kan worden gedacht aan postinitieel onderwijs, maar ook aan microcredentials, waarbij een korter traject in het hoger onderwijs echt geattesteerd of gecertifieerd kan worden als een erkend bewijs van de leerresultaten die iemand heeft behaald na een leerervaring van beperkte omvang. Dat moet wel – en dan kom ik eigenlijk al bij de criteria – op basis van transparante normen en eisen – wat makkelijker gezegd is dan gedaan –, en na een beoordeling. Dan zit ik eigenlijk al in het kader dat de Europese Commissie ter zake geschetst heeft, maar daar kom ik zo dadelijk op terug. Microcredentials zouden dan ook een flexibel instrument kunnen worden om het hoger onderwijs open te stellen voor meer lerenden, voor doelgroepen die men anders misschien niet zou bereiken.
Binnen het Voorsprongfonds kregen de instellingen de kans om in dat kader projecten in te dienen. Ook de ontwikkeling van microcredentials was dus een van de mogelijkheden. Naast concrete acties binnen de instellingen is er in Vlaanderen volgens mij ook nood aan een breed gedragen en gedeelde visie rond levenslang leren, met inbegrip van microcredentials in het hoger onderwijs. De huidige onderwijsregelgeving rond flexibilisering en financiering maakt vrij veel mogelijk, maar de microcredentials zijn een nog vrij onontgonnen gebied. Ik zal starten met de ontwikkeling van een visie op levenslang leren in het hoger onderwijs, met inbegrip van de microcredentials. Ik wil dat doen samen met de hogeronderwijsinstellingen, sociale partners en betrokken actoren.
De reden dat we daar nog even mee gewacht hebben, is enerzijds het kader dat tot stand is gekomen in de schoot van de Europese Commissie – dat was wel belangrijk –, en anderzijds de visietekst van het Vlaams Platform Levenslang Leren, dat ik samen met minister Crevits heb opgericht.
Wat het Europese luik betreft, heeft men intussen de werkzaamheden nog niet echt afgerond, maar men heeft de ‘Recommendation on a European approach to micro-credentials for lifelong learning and employability’ goedgekeurd. Die aanbeveling is een soort algemeen kader voor de lidstaten, voor het gebruik van microcredentials in functie van een aantal zaken. Ten eerste, het verwerven en actualiseren van kennis, vaardigheden en competenties die nodig zijn in een snel evoluerende maatschappij. Ten tweede, het vergroten van de flexibiliteit en de transparantie van het aanbod voor levenslang leren. Ten derde, het bevorderen van inclusie en gelijke kansen en het wegnemen van drempels. En ten vierde, het behalen van de doelstelling uit het actieplan voor de Europese pijler van de sociale rechten, namelijk een opleidingsdeelname van 60 procent in 2030, aan formeel of non-formeel leren, volgens wat men de twaalfmaandenindicator noemt. Eenvoudig gezegd komt dat erop neer dat in 2030 60 procent van alle volwassenen jaarlijks een opleiding moet volgen. Dat is dus een vrij ambitieuze doelstelling.
Dat gaat nog maar over een voorstel van aanbevelingen. Ik heb begrepen dat het Franse voorzitterschap dat toch nog opneemt. Maar we kunnen met dit kader wel aan de slag om in onze decreten ook de nodige regelgeving te voorzien om tot een transparant aanbod van microcredentials te komen.
Tegelijkertijd gaan we ons natuurlijk blijven inzetten om dit voorstel van aanbeveling binnen de EU ook zoveel mogelijk ingang te laten vinden in andere lidstaten en ook daarbuiten. Als ik zeg ‘daarbuiten’, dan bedoel ik dat we blijven focussen op het ruimere Europese kader, met name de Europese Hogeronderwijsruimte (EHOR). We spelen in het MICROBOL-project, het project rond microcredentials, vanuit Vlaanderen een voortrekkersrol. Dat heeft ook wel wat impact gehad in opvolging van het Romecommuniqué van 2020. Daarin hebben we als ministers van Onderwijs opgeroepen om “te onderzoeken hoe en in welke mate deze kleinere, flexibele eenheden, met inbegrip van die welke tot microcredentials leiden, door onze instellingen kunnen worden gedefinieerd, ontwikkeld, geïmplementeerd en erkend met gebruikmaking van de EHOR-instrumenten”. Op grond van dat Europees kader kunnen we ook op Vlaams niveau starten. Ondertussen blijven we ook op Europees niveau aan de kar trekken om te proberen toch enige Europese regelgeving tot stand te brengen, die verder gaat en gedetailleerder is dan dat kader, zodat je ook buiten onze landsgrenzen iets hebt aan die microcredentials.
De heer Warnez heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik ben eigenlijk heel tevreden met uw antwoord, in het bijzonder met het feit dat u aangeeft dat er een visie komt op het levenslang leren binnen het hoger onderwijs. Dan is de traditionele vraag natuurlijk: wat is de timing en hebt u daar al zicht op? Dat is mijn eerste vraag.
Ik geloof ook oprecht dat we die microcredentials echt in de markt moeten zetten als we dat levenslang leren binnen het hoger onderwijs willen doen slagen. Het gaat een lange rit zijn. Het startschot is eigenlijk al gegeven met het Voorsprongfonds, om daarin een versnelling hoger te schakelen. Ik overval u hier misschien mee, maar wat is vandaag het aanbod aan microcredentials, en hebt u het idee dat dat in specifieke sectoren meer voorkomt dan in andere, misschien in het bijzonder in het kader van dat Voorsprongfonds?
De heer Danen heeft het woord.
Ik ga heel kort zijn. Ik weet dat u met minister Crevits bezig bent om te werken aan levenslang leren, dat u daar initiatieven rond aan het nemen bent. De timing interesseert me natuurlijk ook wel. Maar wat me nog meer interesseert, is de manier waarop dat in de markt gezet zal worden. Want er is zoveel rond levenslang leren dat mensen door de bomen het bos niet meer zien. Er zijn goede voorbeelden van leerwinkels, bijvoorbeeld. Hebt u het idee om dat model uit te rollen over heel Vlaanderen? In Genk bijvoorbeeld is er zo’n leerwinkel, waar je terechtkunt met alles wat je wilt rond leren, waar je wordt doorverwezen. Maar ik merk in andere steden en provincies dat mensen echt wel niet weten … dat ze dus door de bomen het bos niet meer zien. Het zou bijvoorbeeld jammer zijn, mocht iemand iets willen bijstuderen en de microcredentials zijn uitgewerkt, maar dat hij of zij daar geen weet van heeft omdat hij daar gewoon niet naartoe geleid wordt. Mijn concrete vraag is dus: bent u dat idee van die leerwinkels genegen?
Minister Weyts heeft het woord.
Misschien moet ik eerst zeggen dat het ook niet hoeft te verbazen dat wij vanuit Vlaanderen ook een voortrekkersrol kunnen spelen. We doen dat, als het gaat over dat MICROBOL-project, trouwens niet alleen, hoor. Het is, denk ik, in samenwerking met Italië en Finland en enkele Europese koepelorganisaties dat we dat project trekken. Maar wij hebben op dat vlak toch ook wel al een zekere traditie in Vlaanderen, namelijk omdat wij ook werken met creditbewijzen en postgraduaatsopleidingen die afgesloten worden met een postgraduaatsgetuigschrift. Dat zijn eigenlijk al vormen van microcredentials die wij al kennen.
Wat wel nieuw zou zijn, is het promoten van die microcredentials in een breder verhaal rond levenslang leren. Dat is dus inderdaad een kwestie van door de bomen het bos nog te kunnen zien. Ik weet ook niet meer waar dat concept van die leerwinkels ontsproten is, of het eerder provinciale initiatieven betrof. Het is alleszins een vrij disparaat gegeven. Ik denk dat ze ook wel in West-Vlaanderen bestaan, maar in Vlaams-Brabant ken ik dat minder. Op grond van die vrij brede visie op levenslang leren is het dus zeker zinvol, inclusief microcredentials. Je moet die daar ergens een plaats in geven.
Het hoger onderwijs moet, als tweede doelstelling, zijn deuren wat kunnen opengooien en bepaalde doelgroepen kunnen bereiken, kunnen aantrekken, die anders nooit over die drempel zouden raken, die terugschrikken en nog denken in termen van een volledig curriculum en een volledige opleiding. In dezen gaat het zelfs niet alleen over opleidingsonderdelen, maar over nog iets specifiekers, iets beperkters dan opleidingsonderdelen. Dus daar passen we dat wel in, op het gevaar af dat de timing in het gedrang zou komen. Ik hoop toch dat we tegen eind volgend jaar die visienota zouden kunnen opleveren.
De heer Warnez heeft het woord.
Voor eind 2023 dus? Ja, oké, ik vind dat nog wat lang, maar goed. Bedankt. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.