Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik heb deze vraag ingediend los van enige gebeurtenis uit het recente verleden omdat ik het belangrijk vind om in deze commissie niet altijd reactief te discussiëren over een gebeurtenis maar een beetje weg te komen van de steekvlampolitiek.
In het verleden werd vaak gedacht dat die ‘lone wolves’ als het ware ongrijpbaar zijn omdat ze niet echt tot een bepaalde groepering behoren. Wij hebben echter een webinar gevolgd van het Vlaams Vredesinstituut, en ik heb daaruit geleerd dat het niet zo is dat zij ongrijpbaar of onzichtbaar zouden zijn, want vaak zouden ze wel behoren tot een of andere extremistische groepering. Ook zou hun omgeving vaak op de hoogte zijn van de plannen die zij beramen. Dat betekent natuurlijk dat er ook mogelijkheden zijn om in te grijpen in dat radicaliseringsproces, maar dat blijft natuurlijk een heel erg moeilijke opdracht omdat er sprake is van verschillende fenomenen en van mentale problemen. Ik denk echter dat we daar vanuit ons Vlaams beleid echt wel specifieke aandacht voor moeten blijven hebben. Ik heb daarover dan ook een aantal concrete vragen voor u.
Plant u bepaalde initiatieven rond deze problematiek in uw beleid?
Hoe ziet u in dit kader de ondersteuning vanuit het Vlaams Platform Radicalisering?
Ziet u bijkomende mogelijkheden om ook bij de lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC R’s) de kennis rond die ‘lone actors’ en preventieve actie ter zake te versterken of eventueel uit te breiden? Hoe zult u de kennis over dat ‘lone actor’-terrorisme naar lokale besturen versterken?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, ik dank u voor uw vraag en wens u proficiat dat u webinars volgt om uw kennis als parlementslid te versterken, te verdiepen en uit te breiden. (Opmerkingen van de voorzitter en van Nadia Sminate)
Het actieplan radicalisering dat op 21 mei 2021 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, is gericht op alle vormen van extremisme, waaronder dus ook de thematiek van ‘lone actors’.
De voorbije jaren werd er grondig ingezet op het versterken van de verschillende sectoren rond de thematiek van radicalisering en de uitbouw van netwerken, om ervoor te zorgen dat onrustwekkende signalen in de mate van het mogelijke kunnen worden opgepikt en gesignaleerd. De opgebouwde structuren moeten een rol spelen bij alle vormen van extremisme, dus ook ten aanzien van die ‘lone wolves’ en de netwerken die ze hebben en waarlangs zij eventueel kunnen worden gedetecteerd.
Wanneer er een vermoeden is van een persoon die radicaliseert, kan dit besproken worden op een LIVC R. Vervolgens wordt er een aanpak op maat uitgewerkt, ongeacht geslacht, religie, geaardheid, vorm van extremisme enzovoort. Dat is eigenlijk de methode waarmee Vlaanderen extremisme van alle soorten, dus ook van ‘lone wolves’ of ‘lone actors’ aanpakt.
Vlaanderen beschikt over een uitgebreid netwerk van LIVC R’s en zet blijvend in op de ondersteuning en versterking daarvan. Momenteel lopen er bijvoorbeeld drie infosessies in alle regio’s. Drie daarvan hebben al effectief plaatsgevonden, met name in Gent, Hasselt en Brussel.
Naast toelichting over het decreet, bieden de sessies aan partners en organisaties op het terrein de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen en contacten te leggen. Vooral netwerking is in dezen heel belangrijk.
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) ondersteunt gemeenten concreet bij hun werking door coaching en ondersteuning voor de uitbouw en versterking van de LIVC R, via het uitwisselen van ervaringen en goede praktijken binnen de werkgroep radicalisering.
Momenteel zijn er geen signalen, noch van de lokale besturen, noch binnen andere beleidsdomeinen dat er nood is aan bijkomende info specifiek over ‘lone actors’. Er staan dan ook geen specifieke opleidingen binnen die context op de planning van het Vlaams platform. Maar wanneer we signalen krijgen dat het nodig is – want zoals u zegt, is het belangrijk om proactief te handelen –, dan is het evident dat ik onmiddellijk met experten wil bekijken wat er mogelijk is en hoe we zo snel mogelijk iets kunnen organiseren. Misschien moeten we de contacten met die experten sowieso al eens leggen, om na te gaan of er een specifieke aanpak nodig is zodat we die klaar hebben voor het geval dat er signalen zullen komen uit de samenleving via de LIVC R’s. Het lijkt me een goede zaak om een aantal experten te vragen of we een aantal extra zaken moeten doen dan wel of het bestaande mechanisme volstaat en voldoende robuust is om ook naar deze vorm van extremisme te kunnen handelen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik hoor u inderdaad zeggen dat die vraag misschien niet specifiek leeft op het terrein bij de lokale besturen, maar ik denk dat het voor het beleid wel de moeilijkste vorm van gewelddadige radicalisering is om aan te pakken. Het is ook een vorm die heel veel schade kan toebrengen en het lijkt me dan ook belangrijk dat we daarop inzetten. U hebt een uiteenzetting gegeven van de acties die vandaag op het terrein worden genomen en die eigenlijk voor alle vormen van gewelddadige radicalisering gelden. Begrijp me niet verkeerd, ik heb er zelf in de commissie altijd op gehamerd dat we om het even welke vorm van radicalisering met heel ons plan moeten aanpakken en ik wil daar niet van afwijken, maar ik wil ook wel zeggen dat we moeten durven in te zetten op bepaalde vormen die moeilijk aan te pakken zijn en dat we misschien samen met het Vlaams Vredesinstituut moeten kunnen bekijken op welke manier we daar meer op kunnen inzetten. Ik hoor u zeggen dat u daarvoor openstaat, dus dat is heel positief.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, wat u zegt, is juist. We hebben altijd, ook tijdens de vorige legislatuur, gezegd dat we elke vorm van extremisme en gewelddadige radicalisering moeten aanpakken. Wat ik belangrijk vind, is dat we er in Vlaanderen in geslaagd zijn om een robuuste structuur uit te bouwen. Stel u voor dat we voor elke vorm van radicalisering met andere mensen en op een andere manier moesten werken. We hebben dus gekozen voor een robuuste structuur, waar veiligheidsdiensten centraal staan, waarbij de lokale besturen worden betrokken, waarbij preventie aan boord is en waarbij we door detectie heel ver geraken. Die structuur slaagt er vandaag in, of dat hopen we althans, om een dam op te werpen tegen het gewelddadig extremisme.
U zegt terecht dat die ‘lone actors’ een heel moeilijke vorm van radicalisering zijn. Ik weet niet of het de moeilijkste is, maar het is alleszins een heel moeilijke vorm van radicalisering, want men moet daar inderdaad bij geraken. Het goede nieuws is dat uit de webinar die u hebt gevolgd, blijkt dat die mensen ook nog altijd een netwerk hebben. Ze hebben eerst contact gehad met andere extremisten, hebben zich daardoor laten beïnvloeden en geraken langzaam maar zeker in die gedachtegang die gevaarlijk is.
In de infosessies die we geven, zetten we extra in op detectie: hoe detecteren en hoe vroegdetecteren? We leggen daar de nadruk op, en dat is een belangrijk element bij die ‘lone actors’. Zoals ik daarnet al zei, denk ik dat het een goed idee is om met een aantal deskundigen te praten en te vragen of we nog extra dingen moeten doen binnen die structuur.
Wanneer zij dat niet nodig vinden en zeggen dat het systeem werkt, of geen extra zaken aan te bieden hebben, dan is dat zo. Maar wanneer daar een aantal interessante zaken uit komen, moeten we die inderdaad delen met de LIVC R’s.
De vraag om uitleg is afgehandeld.