Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de visienota 'Naar een leer- en loopbaanrekening in Vlaanderen'
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Minister, in het regeerakkoord van onze Vlaamse regering en in uw beleidsnota wordt de ambitie van een leer- en loopbaanrekening geformuleerd. Die rekening kwam ook aan bod in het werkgelegenheidsakkoord dat we vanmorgen nog met de sociale partners konden bespreken. De rekening zou moeten vertrekken vanuit de rechten en incentives die vandaag bestaan om een opleiding te volgen. Een leerrekening moet de participatie aan levenslang leren verhogen, een doelstelling die we allemaal delen en waarvan we deze ochtend allemaal nog hebben vastgesteld dat we toch wat achterophinken in vergelijking met bijvoorbeeld de Scandinavische landen.
Niet alleen u bent daarmee bezig. Ook de Federale Regering is ermee bezig, maar ook op het terrein wordt erover nagedacht. Zo benadrukt men bij Agoria terecht dat de snelheid waarmee technologische veranderingen opduiken, ervoor zorgt dat werknemers hun hele loopbaan door hun competenties moeten bijschaven en updaten. Die verandering treedt echter niet op hetzelfde moment op voor iedereen, en ook niet voor iedere onderneming of iedere sector op hetzelfde moment en met dezelfde snelheid. Op maat werken wordt dan ook bijzonder belangrijk. Een individuele leer- en loopbaanrekening zal in functie van de instroom van werknemers, het ‘upskillen’, het ‘reskillen’ en het behouden van werknemers cruciaal zijn. Er is dus brede steun voor het concept.
U bent een voorstander van een systeem dat alle beschikbare opleidingsmiddelen en relevante leersuggesties op één punt centraliseert. Concreet zou dat moeten leiden tot een overzichtelijk, gepersonaliseerd loopbaanplatform waar men zicht krijgt op vacatures en loopbaanondersteuning op maat, een overzicht van alle opleidingen die men kan volgen en een zicht op welke ondersteuning men daarvoor kan krijgen. Om gebruikers te prikkelen om gebruik te maken van een individuele leer- en loopbaanrekening zou het een gebruiksvriendelijk en toegankelijk systeem moeten zijn, administratief eenvoudig en aantrekkelijk.
Uit buitenlandse voorbeelden blijkt dat individuele leerschema’s moeten worden gecombineerd met flankerende maatregelen om de deelname bij ondervertegenwoordigde groepen te verhogen. Ook dat is een uitdaging in Vlaanderen. De opleidingsdeelname is in het algemeen laag, maar voor specifieke groepen echt problematisch. Bijvoorbeeld een ‘levenslanglerendashboard’ ontwikkelen om die acties te kunnen voeden, opvolgen en sturen, lijkt dan ook nuttig.
Minister, wanneer mogen we de concrete uitrol van die individuele leer- en loopbaanrekening nu verwachten? In hoeverre zijn er ondertussen afspraken met de federale overheid om dit Vlaamse voorstel te ondersteunen via flankerend beleid? In welke mate zal men proactief leersuggesties krijgen? Ondersteuning bieden en het in het vooruitzicht stellen is immers één ding, weten waar er welk opleidingsaanbod op maat van de betrokkene is, is ook belangrijk. Hoe wilt u de toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van het systeem garanderen? Hoe kunnen we de mattheuseffecten en de ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen vermijden? Op basis van welk kwaliteitskader moet een opleiding voldoen om in de leer- en loopbaanrekening te kunnen worden opgenomen? De sectorale opleidingsfondsen zullen een belangrijke partner zijn in de realisatie van het leer- en loopbaanoffensief. In hoeverre is er een samenwerking met hen om de nodige intersectorale omvorming te verkrijgen? In hoeverre wordt het gebruik van het systeem gemonitord om acties te kunnen bijsturen? In hoeverre is er al een akkoord over het principe dat de opleidingsrechten overdraagbaar zijn tussen werkgevers en kunnen worden meegenomen bij ontslag?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor de toelichting. Ik ga de mijne niet meer geven en me gewoon aansluiten met mijn bijkomende vragen.
Minister, in de visienota wordt een groeipad uitgewerkt voor de ontwikkeling van de leer- en loopbaanrekening. Op welke manier wordt dat groeipad opgevolgd, geëvalueerd en eventueel bijgestuurd?
In de nota wordt terecht gefocust op de elementen ‘geld’ en ‘tijd’. In welke mate wordt daarbij rekening gehouden met andere mogelijke drempels om bij- en om te scholen, bijvoorbeeld kinderopvang, motivatie om levenslang te leren, aangepast aanbod, digitale knelpunten enzovoort?
In fase 3 van het groeipad wordt aangegeven dat de voorwaarden van de overheidsincentives worden geharmoniseerd en dat de overdraagbaarheid wordt onderzocht. Er zal daarvoor worden toegewerkt naar een conceptnota in het voorjaar van 2024. Kunt u ter zake een tipje van de sluier lichten? Welke pistes worden daarbij gevolgd?
Ten slotte, op welke manier wordt afgestemd met de federale initiatieven omtrent de opleidingsrekening?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. Ik ben onder de indruk van de efficiëntie van jullie vraagstelling. Dat is een hart onder de riem voor de talrijke aanwezigen hier. Het is wel een zeer uitgebreid palet aan vragen. Ik richt me daarbij vooral tot de voorzitter, wiens recht het uiteraard is om al die vragen te stellen.
Voor alle duidelijkheid, ik ben een groot voorstander van een gepersonaliseerd loopbaanplatform waarop iemand op één plek en dus in één oogopslag digitale tools en ondersteuning aangereikt krijgt rond loopbaanoriëntering, jobs en opleiding. VDAB werkt daar momenteel volop aan.
Iemand kan in zijn gepersonaliseerde profiel, dat we nu al kennen als Mijn Loopbaan, info vinden over zijn competenties en kan bijvoorbeeld op basis van competentietekorten ten opzichte van bepaalde jobs of vacatures op termijn concrete opleidingssuggesties op maat aangeboden krijgen. Er zal hieraan ook info over beschikbare opleidingsincentives uit de leer- en loopbaanrekening worden gekoppeld. Want dat zijn eigenlijk twee verschillende begrippen.
Het loopbaanplatform is dus iets anders dan de leer- en loopbaanrekening. De leer- en loopbaanrekening is een persoonlijke digitale portefeuille met opleidingsincentives en -ondersteuning, zoals het Vlaams opleidingsverlof (VOV) en de loopbaancheques. Die portefeuille past als een cruciaal puzzelstuk mee in dat grotere loopbaanplatform waar elke burger zicht krijgt op zijn of haar data, het aanbod aan jobs en opleidingen.
In de leer- en loopbaanrekening die ontsloten worden op Mijn Burgerprofiel zal dus elke burger de incentives vinden waarop hij of zij recht heeft. Op het gepersonaliseerd loopbaanplatform van VDAB krijg je op basis van je loopbaandata vacature- of opleidingssuggesties. Als die opleidingen recht geven op incentives, zal dat ook weergegeven worden. Die koppeling is evenwel een enorme IT-oefening en VDAB en het departement werken daarvoor heel nauw samen. Dat kan ook niet anders.
Die leer- en loopbaanrekening wordt stapsgewijs uitgerold. Dat staat ook beschreven in de visienota van 25 maart – die is dus nog heel recent. Tegen eind dit jaar willen we de eerste grote mijlpaal gezet hebben, namelijk de ontwikkeling van een persoonlijke digitale portefeuille. In die portefeuille zullen werknemers zien hoeveel uren Vlaams opleidingsverlof ze nog kunnen opnemen in dat schooljaar. We doen dit voor de drie Vlaamse opleidingsincentives: het Vlaams opleidingsverlof, de opleidingscheques en het opleidingskrediet. Dit wordt aangevuld met het zorgkrediet met motief opleiding.
Die Vlaamse opleidingsincentives kunnen ingezet worden om kwaliteitsvolle opleidingen te volgen die arbeidsmarktgericht zijn. Wat dat precies inhoudt, wordt vormgegeven in de Vlaamse opleidingscommissie.
Op termijn is het de bedoeling dat die portefeuille stapsgewijs uitgebreid wordt met alle andere bestaande opleidings- en loopbaaninitiatieven. Ik denk daarbij aan de loopbaancheques van VDAB, maar ook aan ondersteuning vanuit andere beleidsdomeinen en sectorale opleidingsfondsen.
Die stapsgewijze uitrol wordt zeer actief opgevolgd. We gaan ook het gebruik monitoren. Hoe meer zicht we krijgen op wie gebruik maakt van de opleidingsincentives en voor welke opleidingen, hoe meer we ook hiaten zullen ontdekken. Het is dus een verdergaand proces.
Uiteraard ben ik – ik zou niets anders durven – in overleg met onze federale collega’s. Zij willen de individuele opleidingsdagen in kaart brengen in het kader van de hervorming van de wet Werkbaar en Wendbaar Werk. Ik pleit ervoor, zoals ik in deze commissie trouwens al een paar keer heb gezegd, om te vertrekken vanuit een ‘no wrong door’-principe en om er vooral voor te zorgen dat federale en Vlaamse initiatieven complementair zijn en elkaar versterken. Ik wil geen twee platformen die naast elkaar bestaan.
Het allerbelangrijkste is dat het voor mensen helder en eenvoudig is. Ik geloof er ook in dat een duidelijke, transparante visualisatie van rechten burgers ertoe zal aanzetten daar concreet gebruik van te maken. Dat bleek ook uit het VIONA-onderzoek (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) naar de leer- en loopbaanrekening.
Die visualisatie moet op een klantgerichte en gebruiksvriendelijke manier gebeuren. Zowel de vormgeving van de digitale portefeuille als het flankerend beleid van communicatie, ondersteuning en begeleiding zijn daarbij cruciaal. Bij het gebruik van de leer- en loopbaanrekening via Mijn Burgerprofiel zal ook de nodige online of telefonische ondersteuning beschikbaar zijn. Het is dus echt ‘work in progress’, waarvoor we heel veel moeten overleggen.
Het groeipad voor onze leer- en loopbaanrekening beperkt zich op lange termijn trouwens niet tot de ontwikkeling van een digitale portefeuille. Ik wil dus ook grondig kijken naar de incentives die in die portefeuille worden samengebracht om ervoor te zorgen dat die een logisch en eenvoudig pakket aan ondersteuning vormen voor mensen doorheen hun loopbaan. Dat is volgens mij zeer belangrijk. Het is een enorme operatie, die erom vraagt dat we zicht krijgen op die complexiteit. Uit het VIONA-onderzoek blijkt trouwens ook dat het huidige landschap bijzonder complex is.
Het VIONA-onderzoek heeft ook uitgewezen dat er zich voor de invulling van een persoonsvolgend ontwikkelingsbudget niet één pasklaar scenario aandient. Het is dus nog wat zoeken naar hoe we dat kunnen doen. We maken nu die oefening, die moet resulteren in een nieuwe conceptnota in het voorjaar van 2024 over die harmonisering en overdraagbaarheid van de opleidingsincentives. Ik kan daar nog niet zoveel over zeggen, collega’s.
Ik nodig jullie trouwens uit om die visienota grondig te lezen, want jullie vinden daar antwoorden op een deel van jullie vragen. Maar die visienota is natuurlijk nog heel vers. Die visienota werd na goedkeuring door de regering wel al voorgelegd aan de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Voorzitter, gelet op al uw gedetailleerde vragen, zou ik het een goede zaak vinden als we, nadat de adviezen er zijn, in deze commissie wat tijd aan wijden aan het bespreken van die visienota.
Minister, dank u wel.
Als er adviezen binnen zijn, zou het inderdaad nuttig zijn om daar hier op terug te komen. Dat nemen we dus ook wel mee in onze regeling.
Ik ben blij met de stappen die worden gezet. Ik hoop wel dat de stapsgewijze benadering geen nadeel wordt. Als je iets lanceert en het nog niet helemaal is wat het ooit moet worden, dreigt het voor sommige mensen misschien een klein beetje een teleurstelling te worden. Het lijkt me dus belangrijk dat we van in het begin goed zitten met zo’n rekening.
Ik geloof ook echt in dat systeem, als we de koppeling kunnen maken met de ondersteuning, als we die veel zichtbaarder en dichter bij de mensen brengen dan dat vandaag het geval is. Vandaag is de ondersteuning die men kan krijgen, iets wat vaak pas aan bod komt, nadat men een opleidingsaanbod heeft gezocht en gevonden. Dan krijgt men te horen dat men er die en die ondersteuning voor kan krijgen, terwijl de ondersteuning net bijkomende opleidingsvragen zou moeten triggeren en mensen naar een gepast opleidingsaanbod zou moeten leiden.
Ik ben ook blij met de afstemming met wat er federaal gebeurt. Het kan en mag echt niet de bedoeling zijn dat er twee initiatieven naast elkaar komen vanuit twee verschillende overheden met dezelfde, weliswaar goede bedoelingen. Dat zou elkaar alleen maar hinderen. Die afstemming is wat ons betreft dus cruciaal.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega, ik sluit me aan bij uw bemerkingen van zonet. We mogen echt niet naast elkaar werken. Ik vind het ook goed dat er wordt afgestemd met de federale overheid.
Minister, ik had begin dit jaar een soort nieuwsbrief gelanceerd, een opiniestuk rond levenslang leren. Op mijn bucketlist van dit jaar stond ook het lanceren van die individuele leer- en loopbaanrekening.
Ik had uw tweet gezien.
Ik ben dus alvast blij dat er stappen vooruit worden gezet. Naast die werkgelegenheidsgraad van 80 procent is een andere uitdaging voor ons immers natuurlijk het aanwakkeren van die leercultuur. Die twee zijn ook met elkaar gekoppeld. Als we mensen aan het werk willen houden, met jobs die veranderen, dan moeten we ook inzetten op levenslang leren. Op de werkgelegenheidsconferentie van dinsdag legde Agoria terecht de vinger op de wonde: geen enkele job is immuun voor verandering. In deze context is permanente vorming dan ook noodzakelijk. De uitdagingen worden zo samengevat in twee korte zinnen.
Permanente vorming en leren, dat versterkt natuurlijk onze positie op de arbeidsmarkt. Ik denk dat we als overheid alleen maar inspanningen kunnen leveren, dat we die moeten blijven herhalen en erop blijven inzetten om dat zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Die individuele leer- en loopbaanrekening draagt daar alvast in belangrijke mate toe bij. Hoe sneller die wordt uitgerold, hoe beter, natuurlijk. We mogen absoluut geen tijd verliezen in dezen.
We moeten ook zorgen voor een optimaal, aantrekkelijk klimaat. We moeten de Vlamingen blijven overtuigen, blijven verleiden om toch in te zetten op levenslang leren. Dat doen we door het belang daarvan aan te tonen, dat tastbaar te maken. Waarom moeten we leren? Waarom is bijleren zo belangrijk? Het is niet omdat men bepaalde competenties voor een bepaalde vacature niet heeft, dat men is afgeschreven. Neen, er zijn heel wat kansen, en we moeten die ook duidelijk maken.
Minister, wat die gevraagde competenties betreft, zijn de competentiechecks op dit moment ook heel belangrijk. Werknemers en werkzoekenden zullen die kunnen gebruiken en kunnen nagaan wat hun competenties zijn, waar ze staan, wat ze nog kunnen doen. Mijn bijkomende vraag is: wat is de stand van zaken met betrekking tot die competentiechecks? Hoe zult u dat verder aanpakken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, mijn mensen hadden mij net ook uw bucketlist doorgestuurd. Ik ben benieuwd wat er daar nog allemaal op staat. Mijn bucketlist is eigenlijk nog niet samengesteld. Ik heb geen tijd om die te maken. Dat is ook al een probleem.
Collega Bothuyne, er zal sowieso altijd een aanbod zijn voor iedereen in de rekening, desnoods in de vorm van gratis al bestaande ondersteuning via online opleidingen, want die zijn er en masse. Veel mensen weten dat ook niet. Dat is ook een oerwoud. Ik geloof echter wel in een stapsgewijze benadering. Er zijn een pak opleidingsincentives over heel wat beleidsdomeinen heen. Je kunt die niet zomaar afschaffen of harmoniseren. We moeten dus steen per steen werken. Die leer- en loopbaanrekening is een tool in de toolbox. We hebben met ons Partnerschap Levenslang Leren, onder leiding van Ans De Vos, ook een heel sterke samenwerking om verder in te zetten op een leercultuur. Dat is dus absoluut een goed instrument.
Minister, dank u wel.
Zoals gezegd, komen we hier na de adviezen van de Vlor en de SERV over de leer- en loopbaanrekening op terug, en kunnen we bekijken in welke mate we met dit instrument echt grote stappen vooruit kunnen zetten, zoals we allemaal hopen, om de opleidingsdeelname in Vlaanderen substantieel te verhogen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Zoals ik al zei, is het alvast een goede stap in de juiste richting. Ik zou zeggen: blijf zo voortdoen en die fases verder volgen, zodat we de Vlaming ervan kunnen overtuigen om in te zetten op vorming en opleiding. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.