Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Uit cijfers die ik opvroeg, blijkt dat het Vlaams Meldpunt Taalklachten in 2021 een recordaantal klachten over gebrekkige Nederlandstalige dienstverlening in Brusselse ziekenhuizen ontving. Zo werden er vorig jaar dertien klachten ingediend. Het gemiddelde jaarcijfer van de periode 2015-2020 bedroeg zes klachten. Het meldpunt zag het aantal klachten in 2021 dus meer dan verdubbelen. Daarbovenop blijkt 38 procent van de klachten betrekking te hebben op de Brusselse spoeddiensten of mobiele urgentieteams. Nochtans moeten alle Brusselse spoeddiensten en mobiele urgentieteams een tweetalige dienstverlening in het Nederlands en in het Frans kunnen aanbieden.
Hoewel het een goede zaak is dat steeds meer Vlamingen zich niet zomaar neerleggen bij grove schendingen van hun taalrechten, blijft het bijzonder zorgwekkend en problematisch dat de Nederlandstalige dienstverlening bij de spoeddiensten nog steeds geen evidentie blijkt. Het feit dat Vlamingen in een acute medische noodsituatie niet in het Nederlands geholpen kunnen worden, is niet alleen discriminerend en ongrondwettelijk, maar vooral levensgevaarlijk.
Dit probleem sleept al decennia aan. Het is dan ook niet de eerste keer dat ik hier een vraag over stel. Tot mijn grote ergernis stel ik echter vast dat de situatie er sinds de laatste discussie hierover in de commissievergadering van 24 maart 2021 niet beter op is geworden. Sinds de oprichting van het meldpunt in 2011 dienden nog nooit zo veel Vlamingen een klacht in. Bovendien weet iedereen die met Brusselse zorgverlening in aanraking komt, dat deze cijfers slechts het topje van de ijsberg zijn. Het is daarom hoog tijd dat deze problematiek nu eindelijk eens ten gronde wordt aangepakt.
Vlaanderen tracht al decennialang de taalproblematiek in de Brusselse gezondheidszorg hoog op de politieke agenda te houden. Herhaaldelijke pogingen op verschillende interministeriële conferenties (IMC’s) in de periode 2002-2010 haalden echter niets uit en stootten op de manifeste onwil van de Brusselse Regering en de federale overheid. Dit noopte de Vlaamse Regering ertoe in 2011 een eigen meldpunt op te richten. Maar daar zijn de problemen niet mee opgelost. Het is nu meer dan ooit zaak om de patstelling te doorbreken en de Brusselse collega’s aan te zetten tot dadendrang.
Minister, welke specifieke acties zult u, gelet op het recordaantal taalklachten, vanuit uw bevoegdheden nemen om de gebrekkige Nederlandstalige dienstverlening bij de Brusselse ziekenhuizen en spoeddiensten aan te pakken?
Op welke manier zult u dit dossier aankaarten binnen het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) en bij de overige Brusselse besturen?
Ziet u mogelijkheden om samen met collega-minister Beke de taalproblematiek in de gezondheidszorg opnieuw op interfederale overlegfora te agenderen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Tavernier, ik heb deze kwestie inderdaad al enkele keren naar voren geschoven. We hebben het in deze commissie behandeld, zowel in uw vraag om uitleg nummer 2500 van 24 maart 2021, als in de schriftelijke vraag nummer 58 van collega Laeremans.
De correcte toepassing van en het respect voor de taalwetgeving in de Brusselse openbare ziekenhuizen en in de Brusselse MUG- en spoeddiensten zijn absoluut noodzakelijk. Het respect voor de taalwetgeving en voor de tweetaligheid van onze hoofdstad is een heel belangrijk aandachtspunt in alle domeinen, maar in het beleidsdomein Volksgezondheid, Welzijn en Gezin is het dat des te meer omdat het gaat over de fysieke en soms ook mentale integriteit van personen. Als je voor een dienstverlening een beroep moet doen op de Brusselse diensten, dan is het belangrijk dat je in je eigen taal behandeld kunt worden, zeker als dat een van de twee officiële talen is, het Frans of het Nederlands.
In de zorgcontext is het respect voor de taalwetgeving nog fundamenteler dan in andere beleidsdomeinen. Laat er dus geen enkele onduidelijkheid over bestaan: iedereen die in het Nederlands geholpen wenst te worden in een Brussels openbaar ziekenhuis of door Brusselse MUG- en spoeddiensten, moet in het Nederlands geholpen kunnen worden. Dat is een essentieel uitgangspunt.
We wonen natuurlijk in een land met gedeelde bevoegdheden. Zoals u weet, ben ik niet bevoegd voor het afdwingen van de correcte naleving van de taalwetgeving in Brussel. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van elke bevoegde overheid om erop toe te zien dat de taalwetgeving correct wordt nageleefd. Dat kan door sommigen misschien worden gezien als een detail, maar het is wel de grondwettelijke eed die we allemaal afleggen als mandatarissen, namelijk respect voor de grondwet en de wetten van dit land, waaronder de taalwetgeving.
Mijn eigen verantwoordelijkheid heeft betrekking op drie punten. Ten eerste, het in kaart brengen en het correct informeren via de Taalwetwijzer. Ten tweede, het aantrekken en behouden van Nederlandskundig zorgpersoneel via het structureel ondersteunen van de werking van het Huis voor Gezondheid. Ten derde, de taalpromotie via het Huis van het Nederlands Brussel. Ik zal nog even ingaan op deze drie punten.
De werking van de Taalwetwijzer – ook dat heeft uw collega herhaaldelijk in deze commissie aangehaald – heb ik al meerdere keren toegelicht. Daarnaast is er het Vlaams Meldpunt Taalklachten in de Brusselse ziekenhuizen dat in 2011 werd opgericht binnen de schoot van het agentschap Zorg en Gezondheid en waar burgers hun klachten kunnen indienen over de gebrekkige Nederlandstalige dienstverlening van Brusselse ziekenhuizen of de 100-diensten.
Het Steunpunt Taalwetwijzer ontvangt de meldingen die via het Vlaams Meldpunt Taalklachten in Brusselse ziekenhuizen worden ingediend en informeert de indiener over de mogelijkheden die hij/zij bezit om actie te ondernemen. Bij de oprichting van het meldpunt werd de afspraak gemaakt dat het steunpunt klachten die relevant zijn voor doorverwijzing naar politiek verantwoordelijken, zou overmaken aan het agentschap dat dan op zijn beurt deze klachten moet overmaken aan de bevoegde overheid/politiek verantwoordelijken.
Op mijn vraag heeft het Steunpunt Taalwetwijzer zijn samenwerking verder versterkt met het Vlaams Meldpunt Taalklachten in de Brusselse ziekenhuizen van het agentschap Zorg en Gezondheid. Sinds september van afgelopen jaar rapporteert het Steunpunt Taalwetwijzer maandelijks aan het agentschap Zorg en Gezondheid over alle vragen met betrekking tot de medische sector die het Steunpunt Taalwetwijzer rechtstreeks of via het Vlaams Meldpunt Taalklachten ontvangt. Ik kom hier in mijn antwoord nog kort op terug.
Het Huis voor Gezondheid ondersteunt organisaties van Nederlandskundige zorgprofessionals die in de context van een superdiverse hoofdstad toegankelijke en kwaliteitsvolle Nederlandskundige zorg willen bieden. Om voldoende dergelijke zorg te kunnen bieden is er Nederlandstalige instroom nodig. Dat is essentieel. Hiervoor sensibiliseert en informeert het Huis voor Gezondheid jongeren en zij-instromers over ‘zorgen voor’ en over alle mogelijke zorgberoepen. De studenten uit de Brusselse zorgopleidingen of die in Brussel komen stagelopen, worden wegwijs gemaakt in het interessante zorglandschap dat Brussel te bieden heeft.
Nederlandstaligen hebben ook drempelvrees om in Brussel te komen werken door hun gebrekkige kennis van het Frans. Dat is soms ook een element. Daarom zet het Huis voor Gezondheid in op het versterken van de kennis van het Frans bij Nederlandstaligen, zodat de drempel om in Brussel te komen werken, verlaagt.
Dat neemt niet weg dat naast de kennis van het Frans er ook soms andere drempels zijn om in een Brusselse context te komen werken. Multiculturaliteit, grootstedelijkheid en mobiliteit zijn elementen die soms door individuen als drempel worden ervaren. Ook daar kan het Huis van het Nederlands bij helpen.
Het Huis van het Nederlands Brussel heeft naast de opdrachten inzake taalpromotie vanuit mijn Brusselbeleid ook een overeenkomst met de GGC voor taalbeleid in een beperkt aantal ziekenhuizen.
Sinds 2012 is er HopiTAAL, een realisatie van het Huis van het Nederlands Brussel, de Brusselse openbare ziekenhuizen en het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG). Via een permanent beschikbare virtuele taalleeromgeving moet het ziekenhuispersoneel in Brussel sneller Nederlands kunnen leren, wat moet bijdragen aan de realisatie van een tweetalige zorgverlening in de Brusselse ziekenhuizen. De nadruk bij HopiTAAL ligt op praktische oefeningen.
Ik verwijs bijkomend ook nog naar het initiatief van de Vlaamse Gemeenschapscommissie die in 2019 het Huis van het Nederlands Brussel de opdracht en bijbehorende middelen heeft gegeven om het specifieke Medica-woordenboek te updaten. Dit woordenboek wordt nog altijd bijgedrukt en verkocht.
Zoals ik eerder al aangaf, heeft het Steunpunt Taalwetwijzer op mijn vraag zijn samenwerking verder versterkt met het Vlaams Meldpunt Taalklachten in de Brusselse ziekenhuizen. Die versterkte samenwerking werpt ook haar vruchten af.
Minister Beke deelt met ons dezelfde zorg en heeft op de volgende interfederale kabinettenwerkgroep ziekenhuizen van morgen 21 april een agendapunt over de ontvangen klachten over gebrekkige Nederlandstalige dienstverlening in Brusselse ziekenhuizen en door Brusselse spoeddiensten geagendeerd. Hij vraagt zijn collega’s van de IMC Volksgezondheid uitdrukkelijk dat deze klachten door de bevoegde overheid of overheden opvolging kunnen krijgen zodat er ook verbetertrajecten mogelijk zijn. Voor minister Beke is het, net zoals voor mijzelf, belangrijk dat hierover in de schoot van de IMC de nodige afspraken over opvolging kunnen worden gemaakt.
Belangrijke bevoegdheden liggen bij de spelers van het veld, de GGC en de ziekenhuisbesturen. Ikzelf zal in mijn contacten met hen aandacht blijven vragen en hen wijzen op de garantie die zij dienen te geven aan zorg in de Nederlandse taal.
Er bestaan geen wonderoplossingen, maar er worden inspanningen geleverd. Die inspanningen moeten worden opgedreven. Het is een constant streven en het is in elk geval een duidelijk standpunt dat het niet aanvaardbaar is als tweetalige dienstverlening niet voorhanden is.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, het is bijna een jaarlijkse gewoonte dat ik hier de gebrekkige Nederlandstalige dienstverlening in de Brusselse ziekenhuizen en spoeddiensten aan de kaak stel. Binnenkort komt er hierover ook een hoorzitting in de commissie, op 18 mei als ik me niet vergis. Dat zou eigenlijk allemaal overbodig moeten zijn. Het gaat hier over de naleving van de wet, de naleving van de taalwet, het gaat over het respect voor de Grondwet.
Minister, om het in uw eigen woorden te zeggen, de correcte naleving van de taalwetgeving in de Brusselse ziekenhuizen is niet alleen een taalrecht, maar ook een sociaal recht, het recht om in je eigen taal geholpen te worden. Zeker bij de spoeddiensten zou een gegarandeerde tweetalige dienstverlening de evidentie zelf moeten zijn. Het is niet alleen een principiële kwestie, het is vaak ook een kwestie van leven en dood. In dergelijke acute medische noodgevallen kan miscommunicatie fatale gevolgen hebben.
In de klachten die het meldpunt in 2021 ontving, zijn de spoeddiensten helaas opnieuw goed vertegenwoordigd. Dat is een probleem dat zich veel verder uitstrekt dan Brussel alleen. Aangezien patiënten bij een noodoproep naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis moeten worden gebracht, zijn er ook heel wat Vlamingen uit de Rand die bijvoorbeeld op de spoeddienst van Saint-Luc terechtkomen en er niet in het Nederlands geholpen worden.
Minister, het is natuurlijk een goede zaak dat steeds meer Vlamingen hun weg naar het meldpunt vinden, al hoop ik dat u samen met minister Beke blijvend inspanningen levert om de bekendheid ervan verder te verhogen.
Daarmee is het probleem natuurlijk niet opgelost. Het is natuurlijk duidelijk dat we niet op de GGC moeten rekenen om nu eindelijk eens werk te maken van een doorleefde tweetaligheid bij de Brusselse spoeddiensten.
De jarenlange manifeste onwil om iets aan het probleem te doen, is buitengewoon pijnlijk. Vlaanderen draagt hierin inderdaad niet de eindverantwoordelijkheid.
Jammer genoeg zijn de mogelijkheden vanuit Vlaanderen beperkt en roeien we met de riemen die we hebben. U verwees naar de inspanningen van het Huis van het Nederlands en het Huis voor Gezondheid. Er is echter ook nog een ander instrument en ik verwijs daarvoor naar de GGC. U hebt daar een waarnemende rol. Ik vraag u nogmaals om uw stem daar te laten horen. Roep uw Brusselse collega's op tot actie, hou dit thema warm, want het is o zo noodzakelijk. Het gaat hier vaak over leven en dood.
De heer Laeremans heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, uw vraag om uitleg is meer dan terecht. Het stijgend aantal klachten dat we nu vaststellen – het is natuurlijk nog niet massaal –, wijst erop dat de problemen zeer groot blijven en dat er weinig aan verandert, zowel in Brussel als in de Vlaamse Rand. Daar worden mensen die moeten worden opgenomen in een ambulance, regelmatig geconfronteerd met eentalig Franse ambulanciers of dokters. Dat is onbegrijpelijk. Dat soort toestanden proberen we dan toch ook mee aan te klagen.
We denken dat het aantal klachten het topje van de ijsberg is. De meeste mensen weten niet waar ze klacht moeten indienen. Ze zijn ook niet direct geneigd om in zo'n moeilijke situatie een klacht in te dienen. Ze zijn verontwaardigd en dan komen ze soms bij ons terecht. Soms durven ze die stap te zetten en dat is goed.
Ik heb in een schriftelijke vraag aan minister Beke gevraagd, maar hij heeft er helaas niet op geantwoord, om een affichecampagne te starten waarmee de nummers en contactgegevens worden bekendgemaakt, zowel in Brussel als in de Vlaamse Rand. Ik denk in de eerste plaats aan dokterskabinetten, maar ook aan andere medische beroepen, culturele centra enzovoort. Een affichecampagne kan erop wijzen: bent u in een noodsituatie en wordt u niet in het Nederlands geholpen, dan kunt u daar terecht om klacht in te dienen. Het is echt een noodzaak om onze mensen daarop te wijzen. In dokterskabinetten kan het niet zo moeilijk zijn om een affiche op te hangen. Ik zeg niet dat dat een definitieve oplossing is voor het probleem, maar we moeten die zaken zo veel mogelijk aankaarten.
Daarom vraag ik, minister: wat denkt u ervan om daarvoor een affiche- of foldercampagne te voeren bij Nederlandstalige gezondheidsmedewerkers?
De heer Bex heeft het woord.
Ook voor de Groenfractie is tweetalige dienstverlening bij mensen die zich in een medische noodsituatie bevinden, absoluut een sociaal recht, een taalrecht dat moet kunnen worden afgedwongen.
Minister, u hebt terecht gezegd dat er geen wonderoplossingen voor zijn. Om het even welke fractie mag daar de bevoegde minister voor leveren, maar dit in tijden van corona en in de reële maatschappelijke omgeving waarin we ons in Brussel bevinden, snel-snel oplossen, dat gaat niet. Een gelijkaardig probleem stelt zich bijvoorbeeld in het onderwijs. Laat ons die eerlijkheid ook wel aan de dag leggen.
Dat betekent natuurlijk niet dat er daar niet heel hard aan gewerkt moet worden. Minister, u hebt de acties geschetst die u vanuit uw eigen bevoegdheidsdomein neemt. Collega Tavernier, misschien moet u soms ook uw politieke overwinningen durven te claimen. U hebt aangedrongen om het Steunpunt Taalwetwijzer en het Vlaams Meldpunt Taalklachten breder bekend te maken. In 2020 zaten we op vijf klachten en nu zijn we gestegen naar dertien klachten in 2021. Minister, hebt u er zicht op of dat effectief een gevolg is van het feit dat u als minister inspanningen hebt geleverd om bijvoorbeeld een communicatiecampagne te doen rond het Steunpunt Taalwetwijzer en om een duidelijke link op de website van het steunpunt te zetten naar het Vlaams Meldpunt Taalklachten?
Er moet me toch iets van het hart. Daarstraks hebben we een discussie gehad waar 40 opmerkingen werden gemaakt over taal op een totaal aantal opmerkingen van 4300. Er werd gezegd dat we toch moeten oppassen om daar conclusies aan te koppelen. Hier gaat het al bij al over 13 klachten, en dat is wel wat minder. Ik zeg niet dat dit een teken is dat het probleem niet bestaat, want het komt omdat mensen daar niet steeds of zeer weinig melding van maken. Ik wil alle collega's oproepen om iedereen die hen persoonlijk contacteert, in de toekomst aan te raden om een klacht in te dienen bij dat meldpunt.
Minister, is de stijging van het aantal klachten een gevolg van de betere bekendmaking van het meldpunt? Op alle beleidsniveaus vinden we dat er werk moet worden gemaakt van het sociaal en taalrecht om geneeskundige zorgen in het Nederlands te kunnen krijgen, ook in het Brusselse.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik begin met het verzoek van mevrouw Tavernier dat hier al herhaaldelijk is geuit over de GGC. Ik ben er niet van overtuigd dat mijn aanwezigheid als waarnemer in de GGC een doorslaggevend verschil zou maken in deze problematiek. U weet dat ik al lange tijd aandring op een toepassing van de bijzondere wet ter zake. Dat heb ik eind vorig jaar gerapporteerd aan de Vlaamse Regering. De minister-president heeft zich geëngageerd om dat ook aan te brengen bij de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest omdat op mijn niveau alle stappen zijn gezet. Op dat vlak heb ik vandaag geen extra nieuws te melden.
Collega Bex, het is voor mij niet mogelijk om te zeggen of er een causaal verband is tussen de bekendheid van het meldpunt en de groei naar dertien klachten. We hebben geen wetenschappelijke informatie om dat te zeggen. We hebben ook niet gepeild bij de mensen die een klacht hebben ingediend, of ze daar via de Taalwetwijzer of de nieuwe brochure of de nieuwe website terecht zijn gekomen. We kunnen natuurlijk wel hopen dat de informatiecampagne over de Taalwetwijzer, die we zeer actief hebben gevoerd, daaraan heeft bijgedragen.
Collega Laeremans, tegelijk denk ik dat u overschot van gelijk hebt dat dit maar een tipje van de ijsberg is, dat het maar een heel klein deel is van de reële situaties die mensen uit de Rand of uit het Brusselse ervaren. De bekendheid kan zeker nog beter. Het gaat niet altijd alleen over bekendheid, maar bekendheid is toch een basisvoorwaarde.
Inzake de vraag naar een affichecampagne ben ik bereid om alle opties te bekijken of er mogelijkheden zijn om onze campagne voor de Taalwetwijzer en het meldpunt nog te versterken. Affiches kunnen interessant zijn, maar ik bots wel onmiddellijk op wetten en praktische bezwaren. Ik geef een voorbeeld: onze communicatie vanuit de Vlaamse overheid is in het Nederlands. De communicatie bij tweetalige openbare instellingen is tweetalig. Daarvoor zou een oplossing moeten worden gevonden. Ik zeg niet dat het niet kan, maar het is een uitdaging.
We zullen natuurlijk ook afhangen van de vrijwillige medewerking van de betrokken dokters, zorgverstrekkers en instellingen. Het is niet gegarandeerd dat ze die communicatie ook zouden verspreiden en actief doorspelen. Maar ik wil het zeker verder bekijken. We moeten alle mogelijke manieren om dat te blijven promoten, onderzoeken. We hebben al een heel grote inspanning gedaan, maar we staan zeker open voor alle mogelijkheden om dat te versterken.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, we zijn het er allemaal over eens dat Nederlandstalige dienstverlening een recht is, niet enkel een taalrecht, maar ook een sociaal recht. Het feit dat we van vijf naar dertien klachten zijn gegaan, zie ik niet als een politieke overwinning. Een politieke overwinning zou zijn dat er een oplossing is. De GGC zou misschien kunnen beginnen met aan een oplossing te werken. Het is een probleem dat al decennia aansleept. Dat de coronacrisis ervoor gezorgd zou hebben dat er niet aan een oplossing wordt gewerkt, vind ik maar flauwtjes.
Opnieuw, het gaat hier vaak over leven en dood.
Als je hoort dat de inwoners van de Vlaamse Rand expliciet vragen aan de spoeddiensten om niet naar Saint-Luc te worden gebracht, maar naar Vilvoorde, dan behoeft dat geen bijkomende uitleg. Dat spreekt voor zichzelf.
De vraag om uitleg is afgehandeld.