Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het aanwenden van leegstaande assistentiewoningen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne
Vraag om uitleg over het beleid inzake de opvang van niet-begeleide minderjarigen en gezinnen met jonge kinderen uit Oekraïne
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Naar aanleiding van de vluchtelingenproblematiek tijdens de vorige legislatuur maakte de voormalige bevoegde minister extra middelen vrij voor de psychologische begeleiding en ondersteuning van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. In dat kader werd ook het proefproject ‘Geef de wereld een thuis’ opgestart, dat pleegzorg naar voren schoof als opvangvorm voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen en vluchtelingengezinnen met kinderen. Die projectfinanciering werd eind 2018 stopgezet en de werking werd voortgezet binnen de reguliere opdracht en financiering van pleegzorg.
In het kader van dat project werden er ook snelle pleegzorgplaatsingen gerealiseerd. Dat houdt in dat een kind na aankomst in België slechts gedurende de tijd die nodig is voor het uitvoeren van de medische checks en het aanstellen van een voogd, in een federaal opvanginitiatief verblijft. Daarna wordt hij of zij onmiddellijk naar de pleegzorg en een pleeggezin toegeleid. Het verschil met gewone plaatsing in de pleegzorg is dat het kind hier in een pleeggezin wordt geplaatst zonder dat er een voorafgaande kennismaking of matching is gebeurd. Na twee weken wordt geëvalueerd of een verlenging van de plaatsing is aangewezen. Indien nodig is een residentiële terugval mogelijk binnen Minor-Ndako, een organisatie die is erkend voor de opvang en begeleiding van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen.
Uit schriftelijke vragen die ik heb gesteld, minister, bleek dat in 2020 193 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in een pleeggezin werden geplaatst. Momenteel worden we opnieuw geconfronteerd met een grote toestroom aan vluchtelingen door de oorlog in Oekraïne. Uit persberichten konden we leren dat er tot 14 maart al 63 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen werden geregistreerd, maar dat slechts acht van hen al een voogd kregen toegewezen. De vraag dateert al van vier weken geleden, dus dat aantal zal vanzelfsprekend gewijzigd zijn. De minderjarigen die toekomen, zijn meestal vergezeld van familie of kennissen, maar niet van hun ouders. Er moet dus wel degelijk een Belgische voogd worden aangesteld om hen wettelijk te vertegenwoordigen. Die staat in voor de belangen van het kind of de jongere, maar ook voor diens welzijn. Een voogd hoeft echter niet per se de opvang voor zijn of haar rekening te nemen.
Pleegzorg Vlaanderen heeft in de voorbije periode al oproepen gedaan voor kandidaat-pleeggezinnen die pleegzorg willen bieden voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne. In de motie die werd goedgekeurd op 9 maart na het actualiteitsdebat over de oorlog in Oekraïne, werd pleegzorg ook specifiek als opvang naar voren geschoven.
Ik heb over dat thema de volgende vragen, minister. Op welke manier wordt er ingezet op pleegzorg voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne? Werden er ter zake afspraken gemaakt met Pleegzorg Vlaanderen?
Hoeveel kandidaat-pleeggezinnen hebben zich al gemeld? Hoe worden zij voorbereid op de opvang van een minderjarige vluchteling uit oorlogsgebied, nu de kinderen en jongeren vaak zeer traumatische ervaringen hebben opgelopen?
Werden er al minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne in pleeggezinnen geplaatst? Zo ja, hoeveel?
Wordt er opnieuw gewerkt via de snelle pleegzorgplaatsingen? Hoe wordt opgevolgd dat de minderjarige zeker in veilige omstandigheden wordt opgevangen?
Op welke manier wordt gezorgd voor psychologische ondersteuning van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen? Hoe worden de pleeggezinnen daarin ondersteund?
Werden er al kinderen en jongeren in de residentiële jeugdhulp opgevangen? Zo ja, hoeveel? Hoe wordt de jeugdhulp voorbereid op die opvang? Hoe worden de jongeren daar speciaal begeleid?
Dan had ik ook nog een vraag, minister, over het aanwenden van leegstaande assistentiewoningen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne.
We weten dat er heel wat leegstand is in de groepen van assistentiewoningen. In een aantal gemeenten zijn er intussen effectief assistentiewoningen in gebruik genomen voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Dat is bijvoorbeeld ook zo in mijn eigen gemeente. Daar hebben we twee groepen van assistentiewoningen die zich bereid toonden om vluchtelingen op te vangen en daar assistentiewoningen voor ter beschikking te stellen.
Bij de ingebruikname van assistentiewoningen voor die opvang komen natuurlijk wel een aantal vragen naar voren. Een van de vragen gaat over de financiering. Een andere gaat over de voorwaarden met betrekking tot de bewoning van assistentiewoningen. Die zijn momenteel gericht op huisvesting van ouderen. Er is slechts een beperkte uitzonderingsmogelijkheid. Per erkende groep van assistentiewoningen kan, volgens de huidige regelgeving, maximaal 25 procent van het totale aantal erkende assistentiewoningen in aanmerking komen om te worden aangeboden aan gebruikers jonger dan 65 jaar. Bewoners jonger dan 65 jaar die samenwonen met een persoon van 65 jaar of ouder worden hier niet meegerekend. Eenmaal vluchtelingen een equivalent leefloon krijgen, kan hiermee ook een huurprijs worden betaald. Die mogelijkheden zullen echter niet de gewone kostprijs dekken. Ik weet dat er momenteel in verschillende gemeenten – en dat is ook zo in de mijne geweest – besprekingen lopen met de directies van die groepen van assistentiewoningen over de tussenkomsten die worden gevraagd.
Minister, een aandachtspunt is natuurlijk ook de manier waarop er kan worden samengeleefd met de andere bewoners in die groepen van assistentiewoningen. Ik heb hierover volgende vragen.
Hoe staat u ertegenover om leegstaande assistentiewoningen aan te wenden voor de opvang van vluchtelingengezinnen uit Oekraïne, ter aanvulling van de andere mogelijkheden zoals collectieve opvang, opvang in gastgezinnen en de mobiele units? Heeft hierover al overleg plaatsgevonden met de sector en met de minister van Wonen?
Wordt in dit kader mee opgenomen hoe de informatie naar en de communicatie met de andere bewoners verloopt?
Is het voor dit doel noodzakelijk om de bestaande norm met betrekking tot het aantal bewoners jonger dan 65 jaar per groep van assistentiewoningen tijdelijk aan te passen? Zult u hiertoe een aanpassing van de decretale regeling voorstellen?
Tot slot: hoe kan ervoor worden gezorgd dat er met betrekking tot het aanbod en het gebruikmaken van leegstaande assistentiewoningen enerzijds kan worden geageerd in functie van de noden en de lokale situatie, en anderzijds dat lokale besturen niet overal zelf de onderhandelingen met groepen van assistentiewoningen op zich moeten nemen?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ook in Vlaanderen zien we dat de instroom op gang komt van personen die de oorlog in Oekraïne ontvluchten. Een inschatting van de impact is momenteel nog steeds moeilijk. Volgens de prognoses zouden we hier toch tienduizend vluchtelingen mogen verwachten. Het betreft vluchtelingen waarvan we toch dikwijls merken dat het om niet-begeleide minderjarigen en om gezinnen met zeer jonge kinderen gaat. Een proactieve en efficiënte aanpak vertrekt van samenwerking tussen alle betrokken overheden en partijen. Dat zal cruciaal zijn om de uitdagingen het hoofd te bieden en een opvangbeleid op maat te bieden.
Het agentschap Opgroeien heeft al te kennen gegeven dat het zich vanuit zijn missie en kernopdrachten zal inschrijven in de ondersteuning en het opvangbeleid voor deze minderjarigen en gezinnen met kinderen. Ook de centra algemeen welzijnswerk (CAW's) worden tijdelijk versterkt om met de stijgende druk op hun aanbod in te gaan. Hierover heb ik een viertal vragen.
Hoe evalueert u, minister, de opvang van niet-begeleide minderjarigen en gezinnen met jonge kinderen uit Oekraïne?
Kunt u de belangrijkste elementen van het ondersteuningsaanbod van Opgroeien nader toelichten, in het bijzonder als het over niet-begeleide minderjarige Oekraïense vluchtelingen gaat?
Behoort het ter beschikking stellen van personeel van Opgroeien van lokale collectieve opvangvoorzieningen ter ondersteuning van het nu al overbevraagde lokale personeel tot de mogelijkheden?
Kunt u de belangrijkste elementen van het aanbod van de CAW’s nader toelichten?
Minister Beke heeft het woord.
Voor de opvang van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen schuiven we pleegzorg als eerste optie naar voren. Binnen de eerste fase van maatregelen die we met de Vlaamse Regering nemen in het kader van de opvang van Oekraïense vluchtelingen versterken we daarom de vijf diensten voor pleegzorg en Minor-Ndako met elk twee voltijdse equivalenten. Met deze versterkingen organiseren de diensten vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid een aanbod van rechtstreekse pleegplaatsingen.
De diensten bereiden zich voor om een eventuele instroom van jongeren door te starten met een bevraging in de pool van al gescreende pleeggezinnen naar bereidheid tot plaatsing of bijplaatsing als dit nodig is. Daarnaast heeft Pleegzorg Vlaanderen op zijn website een oproep gelanceerd naar kandidaat-gezinnen. Ook burgerinitiatieven die mogelijke kandidaten gemobiliseerd hebben, worden naar de samenwerking tussen de diensten voor pleegzorg en Minor-Ndako gekanaliseerd. Momenteel loopt een verkort voorbereidingstraject zodat er snel een effectieve pool aangelegd kan worden.
De betrokken diensten hebben zich zo georganiseerd dat er een permanentie voor aanmeldingen is. Met Fedasil hebben we afspraken gemaakt waardoor niet-begeleide minderjarigen die zich op de Heizel aanmelden onmiddellijk en zonder administratieve overlast toegeleid worden naar pleegzorg.
Bij de opstart van de pleegzorgsituaties voorzien de diensten in een intensieve opvolging en ondersteuning en wordt een volcontinue permanentie voorzien voor acute vragen. Pleegzorg Vlaams-Brabant werkt samen met de VUB op korte termijn een instrument uit dat pleegzorgbegeleiders kunnen gebruiken om op een onderbouwde manier draagkracht en welbevinden van zowel het pleeggezin als het pleegkind in beeld te brengen.
Momenteel hebben zich via diverse kanalen al een kleine driehonderd kandidaat-pleeggezinnen aangemeld. Deze kandidaten worden via collectieve infosessies voorbereid. Daarnaast is er met elk kandidaat-pleeggezin minstens één individueel gesprek om de verwachtingen te schetsen en om zicht te krijgen op de draagkracht van het gezin. Uiteraard worden ook de formele vereisten inzake het uittreksel uit het strafregister gerespecteerd.
Door het bundelen van de krachten en expertises van pleegzorg, Minor-Ndako en Solentra zijn we in staat om een intensieve ondersteuning rond de pleeggezinnen en -kinderen te bouwen.
Momenteel werden er al een twintigtal niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in een pleeggezin geplaatst. Deze twaalf minderjarigen werden de dag van hun aanmelding op de Heizel in een pleeggezin geplaatst. Uit de eerste feedback van de diensten leren we dat de trajecten goed lopen.
Naast de niet-begeleide minderjarigen is er ook een groep kinderen en jongeren die in het familiaal of sociaal netwerk opgevangen worden. We hebben de lokale besturen, die vaak als eerste kennis hebben van deze situaties, gevraagd om ze bij pleegzorg aan te melden zodat we via de methodiek van netwerkobservatie en intensieve begeleiding ook deze situaties kunnen opvolgen.
Zoals al gesteld, werken we aan een versnelde screening en voorbereiding via collectieve infomomenten en individuele gesprekken. De vereisten inzake het uittreksel uit het strafregister worden gerespecteerd. In een eerste fase gebeurt er een intensieve opvolging die ervoor zorgt dat de situatie van nabij opgevolgd en gemonitord wordt.
Alle diensten voor pleegzorg hebben naar aanleiding van de vluchtelingencrisis in 2015-2016 specifieke modules behandelingspleegzorg ontwikkeld rond trauma en traumabehandeling. Voor situaties waar gespecialiseerdere traumabehandeling nodig is, versterken we Solentra zodat deze organisatie outreachend ingezet kan worden voor kinderen en jongeren die met een ernstig trauma worstelen.
Momenteel hebben we geen weet van minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne die in de residentiële jeugdhulp opgevangen worden. We slagen er tot dusver in om met rechtstreekse pleegplaatsingen antwoorden te formuleren.
De residentiële voorzieningen hebben de voorbije jaren wel ervaring opgedaan in het opvangen van niet-begeleide minderjarigen en, indien nodig, kunnen ze met ondersteuning van Solentra en van de ondersteuningsteams allochtonen bijschakelen. Mochten we merken dat er door de situatie in Oekraïne een druk op het aanbod ontstaat, dan zullen we hier in een volgende fase maatregelen nemen.
U zult het met mij eens zijn dat een vraag naar evaluatie van de opvang van niet-begeleide minderjarigen en gezinnen uit Oekraïne bijzonder vroeg komt.
Wat de opvang van de niet-begeleide minderjarigen betreft, weten we wel dat er de voorbije periode een twintigtal minderjarigen zijn aangemeld en dat die allen dezelfde dag nog in een pleeggezin zijn opgevangen. Wat we van de begeleidende diensten vernemen, is dat de integratie in de pleeggezinnen vlot verloopt en dat de minderjarigen het behoorlijk goed stellen.
Het aanbod van Opgroeien bestaat uit drie pijlers. De Oekraïense zwangere vrouwen en gezinnen met kinderen van 0 tot 3 jaar kunnen bij de lokale dienstverlening van Kind en Gezin terecht voor reguliere opvolging, advies, consult en andere. Daarnaast neemt deze lokale dienstverlening, in samenwerking met de lokale besturen en de Huizen van het Kind, een opdracht op in het informeren, het wegwijs maken en het oriënteren van Oekraïense gezinnen in het lokale aanbod van kinderopvang, kleuteronderwijs, vrije tijd en andere.
Voor gezinnen met kinderen met pedagogische ondersteuningsnoden versterken we de samenwerkingsverbanden één gezin - één plan (1G1P). Deze samenwerkingsverbanden hebben een goede aansluiting bij de basisvoorzieningen, werken op alle levensdomeinen, beschikken over een eerstelijnspsychologische functie en over handicapspecifieke expertise. Ze kunnen snel gespecialiseerde ondersteuning inschakelen wanneer nodig.
Specifiek voor de niet-begeleide minderjarigen schuiven we de rechtstreekse pleegzorg naar voren. Via een versnelde screeningsprocedure en een intensieve opvolging ambiëren we om niet-begeleide minderjarigen onmiddellijk na hun aankomst in een pleeggezin onder te brengen. We bundelen hiervoor de krachten en expertises van de diensten voor pleegzorg, Minor-Ndako en Solentra.
We zullen alle mankracht en expertise van Opgroeien nodig hebben voor de vermelde opdrachten in ondersteuning en opvolging van zwangere vrouwen en gezinnen met jongere kinderen. Het vinden van geschikt personeel is voor zowat alle diensten en alle domeinen die geappelleerd worden door deze crisis, een grote uitdaging.
Ik kom tot de rol van het CAW. Het CAW heeft drie opdrachten: algemene preventie, onthaal en psychosociale begeleiding. Dit spruit voort uit zijn decretale opdrachten.
Wat de kerntaak psychosociale begeleiding betreft, zullen de CAW’s versterkt worden voor de begeleiding ten gevolge van persoonlijke en psychische problemen en de begeleiding ten gevolge van slachtofferschap. Dit laatste nemen de CAW’s onder andere op in het kader van het interfederaal samenwerkingsakkoord slachtofferzorg bij misdaden en rampen.
Slachtofferhulp biedt hulpverlening aan personen en nabestaanden of naastbestaanden die geconfronteerd worden met materiële, fysieke of morele schade ten gevolge van een schokkende gebeurtenis. Het gaat om een integrale ondersteuning op maat van de cliënt en heeft tot doel om opnieuw te kunnen functioneren op die verschillende levensdomeinen waarin men kwetsbaar is.
De CAW’s worden versterkt om dit aanbod op een proactieve manier aan te bieden aan Oekraïense vluchtelingen die zich tijdelijk in ons land vestigen. Dit aanbod zal worden bekendgemaakt via de lokale besturen die de opvang coördineren, maar ook langs andere relevante kanalen, zoals apothekers en huisartsen. Er worden specifieke communicatielijnen opgezet met de lokale besturen die opvang voorzien zodat, naast het proactief bekend maken van het aanbod bij de hele groep, ook hulpvragen die via de lokale besturen binnenkomen een antwoord krijgen.
Ook voor psychosociale problemen bij naasten van de vluchtelingen zullen de CAW’s een aanbod voorzien. Denk hierbij aan gastgezinnen of buddy’s die, geconfronteerd met oorlogsverhalen, nood aan ondersteuning hebben.
Ik kom tot de vraag over assistentiewoningen. Heel wat mensen beslissen om de oorlog in Oekraïne te ontvluchten en bereiken intussen ons land. Om deze mensen te kunnen opvangen, worden tal van initiatieven opgezet, ook vanuit de woonzorgvoorzieningen. Leegstaande capaciteit in woonzorgvoorzieningen kan inderdaad een alternatief vormen voor collectieve opvang en opvang in gezinnen. Zowel leegstaande kamers in woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of centra voor herstelverblijf, als leegstaande flats in groepen van assistentiewoningen en serviceflatgebouwen kunnen hiervoor in aanmerking komen.
Op 24 maart 2022 werd door het agentschap Zorg en Gezondheid een nieuwsbrief verstuurd met de bedoeling een antwoord te bieden op de meest dringende vragen en een aantal praktische modaliteiten en voorwaarden mee te delen.
Uiteraard werd de inhoud van die communicatie ook afgestemd met de andere betrokkenen binnen de Vlaamse overheid, zoals het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Vlaamse overheid (CCVO) en de Vlaamse taskforce opvang Oekraïne, en de betrokken koepelorganisaties. Het gaat om een eerste communicatie met informatie waarover we op dit moment beschikken. Afhankelijk van de evolutie in Oekraïne en de verdere beleidscoördinatie zal meer informatie en communicatie volgen in de komende weken.
In de nieuwsbrief van het agentschap Zorg en Gezondheid van 24 maart 2022 aan de woonzorgvoorzieningen wordt expliciet aan de verantwoordelijke beheersinstanties van de voorzieningen gevraagd om duidelijk en tijdig te communiceren aan de andere bewoners en hun familieleden over de intentie om Oekraïense vluchtelingen te huisvesten en de gevolgen daarvan op de organisatie. Die communicatie moet ook aantoonbaar zijn.
Wat het aantal jonge bewoners in gekoppelde assistentiewoningen betreft, werd meegedeeld dat wat de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne betreft, er voor die personen geen rekening hoeft te worden gehouden met het maximum van 25 procent van het aantal woongelegenheden dat bewoond mag worden door bewoners jonger dan 65 jaar in de gekoppelde assistentiewoningen. We voeren met andere woorden een gedoogbeleid vanwege de uitzonderlijke situatie. Er zal geen aanpassing van de regelgeving volgen.
In de uitlijning met beslissingen van de Vlaamse Regering omtrent huurprijsberekeningen voor deze ontheemden stellen we ook instructies op voor de verhuurders. Die zijn in opmaak in overleg met de sector.
Om het overzicht te behouden op het aanbod aan structurele opvangplaatsen werd intussen een Vlaamse huisvestingstool ontwikkeld. Lokale besturen, bedrijven en organisaties kunnen daar huisvestingsplaatsen aanmelden. Alle beschikbare informatie wordt intussen ook gebundeld op de Vlaamse website en die van de federale overheid. Lokale besturen vinden er heel wat praktische informatie over vraag en aanbod. Deze informatiewebsites worden voortdurend aangevuld met beschikbare informatie.
Zoals al vermeld, werken we aan de kaders voor de prijszetting van de erkende capaciteit, die voor de huurders en de verhuurders een houvast kunnen bieden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel voor uw uitvoerige antwoord, minister. We weten natuurlijk allemaal niet wat de volgende weken ons zullen brengen. Het komt er dan op aan om voorbereid te zijn en de situatie continu te monitoren. Dat begrijp ik best.
Ik heb nog enkele bijkomende vragen, minister. U stelt dat er momenteel een twintigtal kinderen of jongeren uit Oekraïne worden opgevangen in een pleeggezin. Ik neem aan dat er ter zake ook een nauwe samenwerking is met het federale niveau, meer bepaald met staatssecretaris Sammy Mahdi. Zijn er voor de volgende dagen eventueel nog aanmeldingen? Worden er in de volgende dagen nog kinderen of jongeren verwacht die dan naar een pleeggezin zouden gaan?
Wat ontzettend belangrijk is, is de traumabegeleiding. U stelt dat u daar zeker de nodige capaciteit voor voorziet. Er wordt een instrument ontwikkeld om de draagkracht en het welbevinden van zowel de kinderen en jongeren als de pleeggezinnen te meten. Die kinderen en jongeren zullen de volgende periode ook naar school gaan. Ik denk dat er ook in de scholen heel wat nood zal zijn en dat men ook bepaalde zaken zal kunnen vaststellen. Is er overleg met de minister van Onderwijs over informatiedoorstroming richting pleegzorg vanuit die kinderen?
Ik noteerde dat er momenteel een driehonderdtal pleeggezinnen zijn geregistreerd die zich kandidaat hebben gesteld om kinderen en jongeren uit Oekraïne op te vangen. Er zijn er momenteel nog maar een twintigtal die effectief worden opgevangen. Als dat voor een groot stuk over nieuwe pleeggezinnen gaat, hoe wordt er dan met het oog op de toekomst eventueel een voorbereiding gedaan, als we die niet moeten aanspreken in het kader van de opvang van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne, of ze zich niet zouden willen engageren voor pleegzorg voor kinderen en jongeren hier?
En tot slot is taal natuurlijk een belangrijk issue. Dat is een grote problematiek. Ik weet dat er in heel wat gemeenten oproepen voor tolken zijn gedaan. Heel wat vrijwilligers hebben zich gemeld bij alle lokale besturen. Die laatste doen de coördinatie en de opvang van collectiviteiten in hun gemeenten en gastgezinnen in hun gemeente, maar pleegzorg loopt daar een beetje parallel mee. Op zich is dat normaal omdat pleegzorg zijn eigenheid heeft en omdat die pleeggezinnen niet moeten worden begeleid door de lokale besturen, maar door de erkende pleegzorgdiensten die daarin zijn gespecialiseerd. Wordt er toch geen brug geslagen met die lokale besturen? Ik ben er namelijk zeker van dat die pleeggezinnen heel zinvolle contacten kunnen hebben. Die lokale besturen kunnen ook voor hen bijvoorbeeld tolken ter beschikking stellen.
Wat betreft de assistentiewoningen is het belangrijk dat u het thema toch meeneemt, minister, en dat er eerstdaags een instructie voor verhuurders zal komen. Dat is goed, zodat er algemene richtlijnen zijn en de verhuur niet overal op een andere manier gebeurt.
Wat betreft de 25 procent noteerde ik dat er geen aanpassing van de regelgeving moet komen omdat Vlaanderen daarvoor een gedoogbeleid zal voeren. Het belangrijkste is dat we de mogelijkheid creëren voor die opvang in leegstaande assistentiewoningen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Wat de vraag van collega Schryvers over de opvang van de niet-begeleide minderjarige Oekraïners betreft, heb ik u daarover voor het reces al een actuele vraag gesteld tijdens de plenaire vergadering. Ik had toen een bezorgdheid en ik wil die graag herhalen. Elk gastgezin of elk pleeggezin dat een niet-begeleide buitenlandse minderjarige in huis haalt, moet zich echt wel bewust zijn van die uitdaging, en moet heel goed begeleid en ondersteund worden in de opvang van die jongeren, zonder te vergeten dat pleegzorg nu al onder druk staat. Collega Schryvers stelde dat driehonderd gezinnen zich kandidaat hebben gesteld. Het is niet duidelijk of het gaat om driehonderd nieuwe gezinnen dan wel om gezinnen die al bekend waren bij pleegzorg. Wat gebeurt er als die niet allemaal nodig blijken te zijn? Worden die voorbereid of gevraagd om naar het reguliere pleegzorgcircuit door te stromen en als pleeggezin in Vlaanderen te dienen voor kindjes in verontrustende opvoedingssituaties? Dat zou goed en nodig zijn. Er wachten nog altijd kinderen op een pleeggezin. Dat mogen we zeker niet vergeten. Ik hoop dat er daarover zeker wordt nagedacht en dat die vraag aan die gezinnen wordt gesteld.
Wat betreft mijn vraag is het allereerst goed dat er wordt gezorgd voor de begeleiding van zowel gastgezinnen als vluchtelingen. Ik heb ondertussen ook uw webinar zien passeren. Mijn bedenking is dat het aanbod vanuit het CAW en van het Agentschap Integratie en Inburgering op zich wat te reactief is. De cliënten moeten zelf naar die hulpverleningsinstanties stappen. Hoe ziet u dat zelf? Moeten de hulpverleningsinstanties niet proactiever te werk gaan naar die gezinnen en vluchtelingen? Of is het voldoende dat de lokale besturen die de opvang organiseren, die gezinnen en die vluchtelingen de weg wijzen naar het verschillende aanbod binnen de hulpverlening?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag van collega Schryvers over de assistentiewoningen. Het is heel goed dat er wordt gebruikgemaakt van leegstaande ruimte, maar we weten allemaal dat assistentiewoningen niet goedkoop zijn. Het bedrag schommelt rond de 1000 euro per maand. U zegt een aantal keer dat het aanbieden van een kader en richtlijnen voor verhuurders heel dringend nodig zijn. Hebt u een idee wanneer dat kader wordt geschapen? Is dat deze of volgende maand? Wie zal die huurgelden betalen?
Minister Beke heeft het woord.
Ten eerste zijn we op dit ogenblik de instructies over de huurprijzen voor de assistentiewoningen aan het uitschrijven. Die zullen eerstdaags worden verspreid. Dan kan men daarmee aan de slag.
Wat de problematiek van de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen betreft, zal ik u een laatste stand van zaken geven.
Alles evolueert nogal snel, ook de toestand ter plekke natuurlijk, en het is daarop dat we inspelen. Ik heb naar aanleiding van uw vraag, mevrouw Verheyen, ook gezegd dat het belangrijk is dat de Oekraïense overheid toelating geeft, gezien een aantal elementen uit het verleden. Herinner u de Tsjernobylkinderen. Daar zijn niet altijd succesverhalen geschreven, om het zacht uit te drukken. Dat maakt dat een goede samenwerking aan bod moet komen.
Ik geef u de laatste stand van zaken onder voorbehoud. In principe zouden er donderdag 69 kinderen en 4 begeleiders toekomen in ons land. Zoals ik toen ook op basis van uw vraag geantwoord heb, zullen ze eerst in een residentiële opvang gedurende een aantal dagen door Minor-Ndako worden gehuisvest om dan naar pleeggezinnen te worden overgebracht. Dat zal in de loop van het weekend gebeuren, in de hypothese dat ze donderdag zouden komen. Het zouden niet de kinderen zijn die uit een gebombardeerd weeshuis komen. Dat was de eerste operatie, maar die zijn blijkbaar ergens anders geplaatst. Het gaat wel om kinderen die uit Boetsja komen.
We doen dit in nauwe samenwerking met het kabinet van staatssecretaris Sammy Mahdi, die aan de verschillende overheden heeft gevraagd of daar inspanningen rond kunnen gebeuren. Er zullen ook inspanningen gebeuren door Defensie, onder andere het transport is er daar een van.
Dat is op dit ogenblik, onder voorbehoud, de concrete operatie die we aan het voorbereiden zijn en die de voorbije dagen door de verschillende diensten voorbereid is.
Over de vraag welke de moeilijkheden en mogelijkheden binnen Onderwijs zijn, kan ik het volgende zeggen. Er zijn natuurlijk al heel wat maatregelen genomen, ook in functie van de integratie en het welzijn van die kinderen.
Wat uw voorstel betreft, collega Schryvers, om gezinnen die zich melden ook breder pleegzorgperspectief te bieden, kan ik zeggen dat dit in principe ook zal gebeuren. Tolken en vertalen is inderdaad een issue dat wordt gecoördineerd door het Agentschap Integratie en Inburgering, zowel voor beëdigde tolken als voor vrijwillige tolken.
Wat de aanvragen voor de pleegplaatsingen betreft, zien we dat er toch ook heel wat Oekraïense Vlaamse gezinnen zijn. Dat zijn Oekraïense gezinnen die al langere tijd in ons land of in Vlaanderen wonen en die zich heel uitdrukkelijk kandidaat hebben gesteld om deze kinderen te kunnen opvangen. Dat is, denk ik, een goede zaak. Dat zal ook de taal vergemakkelijken.
Wat pleegzorg betreft, werd, jammer genoeg, al heel wat ervaring opgedaan: ‘Geef de wereld een thuis’, denk aan de instroom van kinderen die een vijftal jaar geleden uit Syrië zijn gekomen. Ik bedoel met ‘jammer genoeg’ de oorlogsomstandigheden in Syrië. Dat heeft er wel voor gezorgd dat er intussen een expertise is opgebouwd waar verder op wordt gewerkt.
De CAW’s zullen daar ook op een proactieve manier rond werken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u, minister. Er komen dus mogelijk deze week donderdag nog 69 minderjarigen. U stelt dat ze uit Boetsja komen. We hebben allemaal beelden gezien en getuigenissen gelezen uit Boetsja. Ja, dan slaat iedereen hier wel een beetje de angst om het hart. Wat hebben die kinderen en jongeren meegemaakt? Wat hebben ze gezien? Welke trauma's hebben ze opgelopen? Het is dan toch wel heel belangrijk dat die kandidaat-pleeggezinnen op een heel goede manier worden voorbereid en begeleid in de volgende periode.
Ik kan alleen maar heel veel appreciatie uitdrukken voor de manier waarop mensen hun hart en hun huis willen openstellen voor deze kinderen, want het is geen eenvoudige opdracht. Ik ben ervan overtuigd dat het een goede manier kan zijn – voor mijn part de beste manier – om die kinderen op te vangen in plaats van in een collectieve opvang. We moeten daar de volgende periode zeker de nodige aandacht aan blijven besteden.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik heb ineens heel veel vragen, maar het is niet de bedoeling dat ik die nu nog stel en ik denk ook niet dat de minister er onmiddellijk een antwoord op heeft.
Als ik het goed heb begrepen, zullen de kinderen die donderdag aankomen eerst een aantal dagen naar Minor-Ndako gaan, om dan door te stromen naar gastgezinnen. Ik hoop wel dat er contact gehouden blijft worden tussen de kinderen onderling. Ik weet ook niet wat er met de begeleiders zal gebeuren, want die twee begeleiders zijn er natuurlijk ook. Ik hoop dat ze contact blijven houden en dat daar aandacht voor is.
Het is sowieso geen gemakkelijke opdracht. Als ik denk aan mijn collega's binnen de hulpverlening en iedereen die daarmee bezig is, zoals de gastgezinnen, dan weet ik dat het heel wat vraagt van iedereen, ook van de kindjes die zullen afkomen. We volgen het zeker mee op en ik zal u daar in de toekomst nog wel vragen over stellen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.