Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
In uitvoering van het Vlaams mantelzorgplan 2016-2020 werden verschillende studies verricht bij jonge mantelzorgers. Op die manier weten we dat 21 procent van de Vlaamse jongeren tussen 11 en 18 jaar – of 119.000 jongeren – mantelzorger is. 27.253 jongeren helpen thuis meer dan vier uur per week.
Belangrijke gegevens vond men ook over de impact van dat mantelzorgerschap op het welzijn en de gezondheid van de jongeren. 76 procent zegt een goede gezondheid te hebben tegenover jonge 84,6 niet-mantelzorgers. 41,9 procent zegt twee of meer gezondheidsklachten te hebben tegenover 29,1 procent bij niet-mantelzorgers. 37 zegt onvoldoende slaap te hebben versus 29,9 procent van de niet-mantelzorgers van dezelfde leeftijdscategorie.
De cijfers over zelfdoding en regelmatige zelfbeschadiging en zelfdodingspoging zijn onrustwekkend. Zo geeft 26,4 procent aan regelmatig zelfdodingsgedachten te hebben tegenover 15,4 procent jonge niet-mantelzorgers. 14,5 procent doet aan regelmatige zelfbeschadiging of heeft al een zelfdodingspoging gedaan. Dat is meer dan tweemaal zoveel als hun leeftijdsgenoten die geen mantelzorger zijn.
Bijna een op de drie maakt zich zorgen over de thuissituatie. Bij jonge niet-mantelzorgers is dat 16,8 procent.
De studie leert ons ook iets over hoe de samenleving omgaat met deze jonge mantelzorgers. Slechts een goede helft kon met iemand praten over zijn situatie. 40 procent kreeg begrip van vrienden. Slechts 19 procent, of een op de vijf, kreeg informatie waar ondersteuning te vinden is. 18 procent had contact met lotgenoten en slechts 9 procent van de leerkrachten hield rekening met de thuissituatie.
Jongeren treden niet graag naar buiten met hun problematiek. In de aanbevelingen is er dan ook vraag naar het bespreekbaar maken van het thema. Vervolgens is het essentieel een vertrouwenspersoon te hebben die dan kan helpen om de link te leggen naar professionele hulpverlening en het betrekken van de school.
Minister, van welke aanbevelingen wilt u werk maken om de situatie van jonge mantelzorgers te verbeteren en de impact van die mantelzorg op hun welzijn en gezondheid te verminderen?
Hoe kunnen de gezondheids- en welzijnsorganisaties die betrokken zijn in de zorg voor de persoon waarvoor de jongere mantelzorg opneemt, een grotere rol opnemen in het begeleiden en ondersteunen van jonge mantelzorgers?
De cijfers tonen aan dat de impact op het welzijn en de geestelijke gezondheid van jonge mantelzorgers zeer groot is. Hoe kunnen we een aanbod geestelijke gezondheidszorg aan deze jonge mensen aanbieden dat voor hen niet stigmatiserend werkt, maar hun houvast geeft in hun dagelijks functioneren?
Zult u de resultaten van de studies opnemen met minister Weyts om in het onderwijs meer begrip te krijgen voor de situatie van jonge mantelzorgers?
Minister Beke heeft het woord.
Momenteel wordt het nieuwe mantelzorgplan afgewerkt met als doel het deze maand – in april dus – nog aan de Vlaamse Regering voor te leggen. Het nieuwe mantelzorgbeleidsplan legt een belangrijke klemtoon op het erkennen en herkennen van mantelzorgers en de bijdrage die ze leveren aan de zorg. Anderzijds wordt ingezet op het ondersteunen van mantelzorgers. Ook een bredere bekendmaking en zichtbaarheid van het mantelzorgbeleid via meer doorgedreven communicatie behoort tot de doelstellingen.
De keuze voor deze pijlers waarrond de verschillende acties uit het plan vorm kregen, werd cijfermatig onderbouwd aan de hand van onder meer de resultaten uit de zorgenquête 2021 en de studies verricht bij jonge mantelzorgers, waar in de vraag naar verwezen wordt. Gezien de specificiteit van de doelgroep zullen meerdere acties voorzien worden gericht naar jonge mantelzorgers.
Zoals reeds aangehaald in het antwoord op de eerste vraag, zullen in het nieuwe mantelzorgplan ook acties worden gelanceerd specifiek voor jonge mantelzorgers. We zullen inzetten op herkenning en zichtbaarheid van mantelzorg, maar zullen daarbij ook extra aandacht hebben voor het sensibiliseren rond het thema jonge mantelzorg, bijvoorbeeld ten aanzien van professionals uit de zorg- en hulpverlening. We betrekken hierbij niet alleen erkende voorzieningen, maar ook relevante organisaties zoals bijvoorbeeld de niet-erkende mantelzorgvereniging ZoJong!, die zich specifiek inzet voor de doelgroep jonge mantelzorgers.
Wat betreft geestelijke gezondheidsbevordering bij mantelzorgers zetten we met het preventieve gezondheidsbeleid zowel in op universele preventie als op selectieve preventie. Universele preventie richt zich op de geestelijke gezondheid van de volledige bevolking. Dit doen we aan de hand van het educatief model ‘De geluksdriehoek’, ontwikkeld door de partnerorganisatie geestelijke gezondheidsbevordering. Aan de hand van dit model werden allerlei methodieken en materialen ontwikkeld om geestelijke gezondheid bij burgers te bevorderen, zoals het onlineplatform geluksdriehoek.be, waar burgers vanaf 16 jaar aan de slag kunnen met hun mentaal welbevinden. Het platform is opgebouwd rond verschillende thema’s en er worden nog nieuwe thema’s aan toegevoegd. Elk thema wordt uitgebreid behandeld met filmpjes en tips van gerenommeerde experts en getuigenissen van gewone Vlamingen en BV’s, en aangevuld met een toolbox met eenvoudige oefeningen gekoppeld aan het thema.
Een gelijkaardig platform bestaat ook voor jongeren. Op noknok.be kunnen jongeren tussen 12 en 16 jaar zelfstandig aan de slag met hun positieve geestelijke gezondheid.
Daarnaast zet de partnerorganisatie geestelijke gezondheidsbevordering, het consortium geestelijke gezondheidsbevordering, ook in op selectieve preventie gericht op bevolkingsgroepen met een verhoogd risico op geestelijke gezondheidsproblemen, zoals mantelzorgers. Binnen de beheersovereenkomst werkt onze partnerorganisatie aan een methodiek om zelfzorg te stimuleren bij mantelzorgers. Zo proberen we via allerlei wegen in te zetten op het bevorderen van de geestelijke gezondheid bij deze kwetsbare doelgroep.
Daarnaast organiseert ZoJong! een zeer laagdrempelig ondersteuningsaanbod door middel van een onlineplatform voor jonge mantelzorgers. Ze werken via een website, Facebook en Instagram en geven zo erkenning en ondersteuning aan jonge mantelzorgers. Tevens werken ze mee aan het nieuwe mantelzorgplan en organiseren ze een aanbod naar scholen om bewustwording te creëren rond jonge mantelzorg.
Vernieuwend aan het nieuwe mantelzorgplan is dat werd uitgegaan van een geïntegreerd mantelzorgbeleid dat meer ingang vindt in andere relevante beleidsdomeinen, zoals Onderwijs, Werk en Jeugd.
De bevoegdheden binnen mijn beleidsdomein gaan immers niet altijd ver genoeg om de mantelzorgers optimaal te kunnen ondersteunen, waardoor ook actie nodig is vanuit andere beleidsdomeinen. Om tot een sterk beleid voor jonge mantelzorgers te komen, stellen ook sectoren als welzijn en jeugdwerk, en bij uitstek onderwijs, dit thema idealiter meer centraal en ontwikkelen ook zij een gerichter beleid hierrond. In functie van de opmaak van het nieuwe mantelzorgplan vond hierrond reeds overleg plaats. De komende jaren zullen de verschillende betrokken administraties en kabinetten dan ook regelmatig overleggen rond de uitvoering van het nieuwe mantelzorgplan.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik kijk alvast uit naar het nieuwe mantelzorgplan. Ik denk dat we dat hier ook nog uitgebreid verder zullen bespreken.
Maar hier gaat het natuurlijk specifiek over die jonge mantelzorger. Als we zien dat toch 119.000 jongeren jonge mantelzorger zijn, gaat dat eigenlijk wel over een zeer groot aandeel. Zoals de studie ook stelt, treden die jongeren niet graag naar buiten met hun problematiek. Vaak vinden zij bij leeftijdsgenoten ook niet de nodige erkenning, of ze vinden er onvoldoende steun en kunnen veel moeilijker praten over zo’n situatie. Ik denk dat we daar dus heel wat meer aandacht aan mogen besteden. Wanneer er bijvoorbeeld iemand binnen de familie ziek is en er komen thuisverpleegkundigen, familiehulp, huisartsen, heeft dat ook een belangrijke signaalfunctie om ook die jonge mantelzorger te kunnen aanspreken en te zeggen waar hij eventueel naar doorverwezen zou kunnen worden, waar hij de nodige ondersteuning zou kunnen vinden, omdat zij natuurlijk de thuissituatie zeer goed zien en kennen.
U spreekt daar over niet alleen het universele, maar ook de selectieve preventie. Maar dat gaat blijkbaar alleen over de zelfzorg bij algemene mantelzorgers, niet specifiek naar die jonge mantelzorgers, zoals ik het begrepen heb. Ik denk dat we toch echt meer gaan moeten inzetten, ook selectief, op die jonge mantelzorger. Juist die leeftijdscategorie heeft het immers vaak ook al niet gemakkelijk. Als dat daar dan nog bij komt, moeten we daar toch extra ondersteuning geven.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb er in het verleden in deze commissie ook al naar verwezen en ik ga het nog eens doen. Het is effectief ook zo dat mantelzorg een van de manieren is waarop we onze ouderenzorg kunnen vermaatschappelijken. Dat is ook wat ik merk bij oudere senioren: de tijden dat mensen daadwerkelijk zelf vragen om naar een rusthuis te gaan, te verhuizen, wijzigen. Maar dat zet natuurlijk wel heel veel druk op die mantelzorgers. Zowel voor jongere, maar ook voor oudere mantelzorgers komt dat erbij. Bovendien is er veelal ook – en dat is natuurlijk anders bij professionelen – die emotionele band tussen de mantelzorgers en de persoon die ze verzorgen. Vanuit onze fractie hebben we daar toch heel veel waardering voor.
Minister, op 15 februari vroeg ik u naar de stand van zaken met betrekking tot het nieuwe mantelzorgplan. U zei toen dat het richting maart ging. We zijn nu half april, dus ik ben echt in grote en blijde verwachting daarvan. Ik hoop dat dat binnenkort wordt goedgekeurd. Kunt u daar al enige timing op zetten?
Ik heb nog twee kleine zaken. Ten eerste: de aanmoedigingspremie die nauwelijks wordt aangevraagd. Dat is eigenlijk wel opvallend: 25 in 2021, 25 zijn daarvoor aangevraagd. Kunnen we dat niet beter bekendmaken?
Een laatste punt betreft de ondersteuning van de jongeren. Ik zie heel veel organisaties, dus ook wel versnippering. Maar ik zou ook de oproep willen doen om het niet automatisch door te geven. Ik denk dat we jonge zorgvragers die nog naar school gaan, vanuit de professionele mensen die daar langskomen, moeten aanmoedigen dat ze dit zelf op school vertellen. Ik zou niet graag zien gebeuren dat dat automatisch naar een school gaat, net wegens de schroom die er enigszins wel is. Maar we moeten ze aanmoedigen om het toch zelf te zeggen. Dan zie ik in heel veel scholen daar ook heel veel begrip voor.
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat we dit eigenlijk in een bredere problematiek moeten bekijken, of een bredere aanpak.
Het is bijvoorbeeld ook gelieerd aan ons dementieplan. Herinner u de presentatie van het dementieplan, met iemand met dementie. Dat heeft bij mij toch een indruk nagelaten, maar ook bij andere collega’s, zie ik.
Ik wil het mantelzorgplan niet beperken tot mensen met dementie, voor alle duidelijkheid, maar je hebt ook mensen met vroegdementie en anderen. Dan gaat het vaak over zuurstof geven om de rol als mantelzorger op een goede manier te kunnen vervullen. Dat is een belangrijk element in het geheel. Dat is ook gekoppeld aan andere zaken. Denk aan ons idee rond zorgzame buurten. Het heeft dus ook wel zijn links met een aantal andere zaken.
Ik denk dat de sensibilisering rond mantelzorg naar scholen ook van belang is, om dit te kunnen doen als je als jonge gast, als scholier, te maken krijgt met bijvoorbeeld je moeder of je vader die aan kanker lijdt. Hoe combineer je een en ander? Wat met je huistaken? Want het gaat ook vaak over dat soort zaken. Als je de dag nadien thuiskomt en je hebt je huistaak niet gedaan, is dat niet uit luiheid, maar omdat je als zoon of dochter in de weer bent geweest om datgene te doen waar je moeder nood aan had. Die had op dat ogenblik niet de kracht of de energie of had het niet aan haar hoofd om te zeggen: ‘En nu gaan we eens in de agenda kijken of je ook niet je vijf paginaatjes huiswerk gemaakt hebt.’ Het zijn ook van die dingen die uiteindelijk wel belangrijk zijn, maar die maken dat sommige dingen kunnen en dat je op andere momenten ook gewoon door de knieën zakt.
Ik denk dus dat die sensibilisering rond mantelzorg heel belangrijk is. Het is ook vanuit die invalshoek dat we vanuit andere zorg- en welzijnsvoorzieningen aandacht vragen voor jonge mantelzorgers.
Dat is ook de reden waarom we ons mantelzorgplan, dat we hopelijk deze maand kunnen goedkeuren in de Vlaamse Regering, gemaakt hebben in nauw contact met de andere beleidsdomeinen, net omdat het ook zo belangrijk is. Het voorbeeld dat ik hier heb aangegeven, daar hebben we natuurlijk ook onderwijs en scholen bij nodig, om dat mogelijk te maken. We zetten daarom ook in op de bekendmaking van het mantelzorgverlof en de bijhorende faciliteiten via mantelzorgerverenigingen en het Vlaams Expertisecentrum Mantelzorg.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik ben in volle afwachting van het mantelzorgplan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.