Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Een van de grote werven in het Vlaamse welzijnsbeleid deze legislatuur is de verdere uitbreiding van de Vlaamse sociale bescherming (VSB). Zo zullen de komende jaren nog heel wat nieuwe sectoren, zoals de gezinszorg en de geestelijke gezondheidszorg, ingekanteld worden in de VSB. Op die manier ontpopt de VSB zich steeds meer tot de basis voor een echte Vlaamse sociale zekerheid.
In Brussel, in onze hoofdstad, is het echter een ander verhaal. De zesde staatshervorming heeft er het zorglandschap gecompliceerd. Zoals u weet, zijn er in Brussel naast de Vlaamse Gemeenschap nog drie andere overheden bevoegd: de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), de Franse Gemeenschapscommissie en de federale overheid. Deze complexiteit staat de volwaardige toepassing van de VSB in Brussel in de weg. De VSB is er, in tegenstelling tot Vlaanderen, ook niet verplicht, ze heeft in Brussel een vrijwillig karakter. Dat laatste vertaalt zich dan ook in het aantal aangeslotenen in Brussel. Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 17 mei 2021 blijkt dat het aantal Brusselaars dat is aangesloten bij de VSB eind 2020 met 42.556 aansluitingen op het laagste peil ooit stond. Aangezien de VSB vertrekt vanuit het verzekeringsprincipe is het van cruciaal belang dat zo veel mogelijk Brusselaars, jong en oud, vlot hun weg ernaar vinden. Ik vraag daarom al verschillende jaren om de bekendheid van de VSB in Brussel te verhogen. Dat is ook in het regeerakkoord opgenomen. Ik citeer: “We stimuleren de Brusselaars via een promotiecampagne om zich bij de VSB aan te sluiten.”
In oktober 2020 kondigde u aan een gerichte communicatiecampagne voor Brussel in samenwerking met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) op poten te zullen zetten. Die werd wegens de coronacrisis en de vaccinatiecampagne zeer begrijpelijk on hold gezet. Ongeveer 2,5 jaar later is er echter nog steeds geen zicht op wanneer en hoe de campagne zal worden uitgerold. In uw wel erg summiere antwoord op mijn schriftelijke vraag van 11 februari 2022 gaf u aan dat het laatste overleg binnen de stuurgroep Woonzorg Brussel daarover dateert van 13 september 2021.
Ik heb voor u de volgende drie vragen, minister.
Zijn er sinds 13 september 2021 verdere stappen ondernomen om de promotiecampagne over de VSB in Brussel te hervatten? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Hebt u hierover recentelijk samengezeten met uw collega-minister bevoegd voor Brussel, Benjamin Dalle? Zo ja, wat zijn de belangrijkste conclusies?
Welke bijkomende initiatieven zult u nemen om de bekendheid van de VSB in Brussel op een laagdrempelige manier te verhogen?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Minister Beke heeft het woord.
Er is regelmatig overleg met mijn collega-minister Dalle over de toepassing van het beleid Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding in Brussel. Verder is er ook afstemming tussen onze kabinetten en de VGC in de schoot van de stuurgroep Woonzorg Brussel, waar, zoals u reeds aangaf, de communicatiecampagne uitvoerig is besproken op 13 september 2021.
Uit die bespreking werd duidelijk dat het succes van een dergelijke campagne zich niet zomaar laat afmeten aan een toenemend aantal leden VSB in Brussel. In de jaren waarin is ingezet op het informeren en sensibiliseren van de Brusselaars en de Vlaamse zorgverleners in Brussel, stagneerde het aantal leden VSB. Nadien daalde het aantal leden opnieuw.
Voor Brusselaars geldt de mogelijkheid van facultatieve aansluiting. Dat is dus geen verplichting. Heel wat burgers redeneren vanuit een verzekeringslogica. Ze zijn bereid om vrijwillig de premie te betalen, wanneer zij een hoog risico lopen op langdurige zorg. Het zijn vooral zwaar zorgbehoevenden die genieten van de voordelen van VSB. Denk maar aan de zorgbudgetten.
Daarom wil ik me bij een volgende communicatiecampagne over VSB in Brussel niet blindstaren op het aantal nieuwe leden. Wat mij zinvoller lijkt, is om te focussen op de infoverspreiding over VSB in Brussel. Er valt namelijk heel wat te vertellen over de inhoud van de Vlaamse sociale bescherming: de gefaseerde inkanteling van steeds meer sectoren, de digitale toepassingen, de BelRAI-screener als inschalingsinstrument enzovoort. Ik besef dat de kennis over de inhoud van de Vlaamse sociale bescherming te beperkt is bij de Brusselse zorgactoren en bijgevolg bij de Brusselaar en bij uitstek bij de Brusselaar met Vlaamse affiniteit, die wij willen bereiken.
In 2023 wil ik werk maken van een informatiecampagne met focus op de lokale zorgactoren. Daarover ben ik in gesprek met onder andere het kenniscentrum Wonen, Welzijn, Zorg in Brussel. Uiteraard wil ik ook afstemmen met de VGC rondom de noodzakelijke fora die we het best betrekken om de VSB een betere bekendheid te geven in Brussel.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u voor uw antwoorden, minister. De bekendheid van de VSB in Brussel is een bekend probleem. De cijfers liegen er niet om. Ik heb er al naar verwezen. In 2005 waren er nog 55.733 Brusselaars aangesloten. Dat zit in dalende lijn. Nu zijn het er nog zo'n 43.000. Als gevolg daarvan lopen heel wat Brusselaars het recht op die extra bescherming – boven op de sociale zekerheid – mis. Dat zou niet mogen.
We hebben het hier over die vrijwillige instap. Het is zo dat heel veel jonge Brusselaars, rond de leeftijd van 26 jaar, nog niet echt stilstaan bij wat ze precies in ruil krijgen voor die jaarlijkse zorgpremie. Bijvoorbeeld de betaalbaarheid van de rusthuisfactuur is voor veel jongeren een ver-van-mijn-bedshow. Die aansluiting bij de VSB moet gezien worden als een investering in de toekomst, voor wie zorgeloos van de oude dag wil kunnen genieten. Dat is dus echt wel belangrijk. U zegt dat u niet zult focussen op het aantal, maar nogmaals: het is van belang om die zorg niet mis te lopen en om zo veel mogelijk Brusselaars te overtuigen om zich aan te sluiten bij de VSB.
In het verleden zijn heel wat communicatiecampagnes uitgerold, maar telkens in het kader van een bredere campagne voor heel Vlaanderen. Dat is onvoldoende gebleken. Dat blijkt ook uit de cijfers. Daarom is het belangrijk om een versnelling hoger te schakelen en een specifieke promotiecampagne op poten te zetten, specifiek voor en op maat van de Brusselaars.
De boodschap van die campagne moet inderdaad juist zitten. We moeten zeggen waarom de aansluiting bij de VSB een meerwaarde heeft. Er moet ook bijzondere aandacht zijn voor de oudere bevolking, omdat die inderdaad die extra noden heeft. Ook belangrijk – en de VGC heeft dat ook als aanbeveling geformuleerd – is dat er een betere uitleg van de ziekenfondsen over de meerwaarde ervan wordt gegeven aan de Brusselaars.
De specifieke aanbevelingen van de VGC zijn: focus op de meerwaarde van de aansluiting, bijzondere aandacht voor de oudere bevolking en een betere uitleg van de ziekenfondsen. Hoe zult u daar specifiek mee aan de slag gaan, minister?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, dit probleem sleept al zo lang aan. Al legislaturen aan een stuk wordt er met dit knelpunt tegenover de Brusselaars geworsteld vanuit die samenstelling waar, collega Tavernier, ook uw partij altijd in de meerderheid zat en waar de Brusselaars de facto steeds weer worden gediscrimineerd. Elke keer erkent men dat die vrijwillige aansluiting een expliciet probleem is. Brusselaars zijn daar onvoldoende door beschermd.
Collega Tavernier heeft het over uitgebreide communicatiecampagnes. Ik zal eerlijk zijn: ik weet niet of elke Vlaming hier in de zaal die uitgebreide communicatiecampagnes heeft gezien, maar voor de Brusselaars geldt alvast dat die ten eerste weinig zichtbaar zijn, en ten tweede dat een vrij groot bedrag van 27 of 52 euro in één keer betalen echt zwaar weegt, vooral voor mensen die het moeilijk hebben, waar op het einde van de maand geen geld over is of waar het geld dagen voordien al op is. Dat die bijdrage vrijwillig is, maakt het nog veel schrijnender voor die mensen. Ze komen in een situatie terecht waar ze moeten wachten op hun sociale bescherming. Net mensen met een veel hoger risico om in een precaire situatie te belanden, vallen uit de boot.
Collega Tavernier heeft het er minder over gehad, maar dat heeft ook een enorme impact op de Brusselse instellingen, want die hebben mensen die aangesloten zijn bij de Vlaamse sociale bescherming nodig om het hoofd boven water te houden. Verschillende zorgorganisaties hebben u daar keer op keer aan herinnerd. Minister, u moet daar iets aan doen, want we kunnen onze Brusselse instellingen niet meer op deze manier gaande houden. Er is een minimale kritieke massa nodig, en op dit moment zorgt u daar niet voor. Ook tegenover de instellingen is dat geen eerlijke situatie. Het versterken van de Vlaamse sociale bescherming in deze legislatuur is een interessante manier om dat zo te stellen, collega Tavernier. Een heleboel organisaties, en daar zijn ook Brusselse organisaties bij, hebben onder de noemer ‘Iedereen beschermd?’ een klacht ingediend bij het Grondwettelijk Hof, minister, tegenover het feit dat er vanaf deze legislatuur mensen worden gediscrimineerd in de Vlaamse sociale bescherming. Daar zitten de Brusselaars al bij in deze legislatuur, maar ook in eerdere legislaturen. Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat de Brusselaars worden beschermd, maar ook dat de instellingen in Brussel het hoofd boven water kunnen houden? Op welke manier zult u omgaan met de klacht van die vele organisaties bij het Grondwettelijk Hof?
Minister Beke heeft het woord.
Het is belangrijk om de kennis over de Vlaamse sociale bescherming in Brussel te vergroten. Het is beter om te spreken over informatiecampagnes in plaats van over promotiecampagnes. Alle Brusselaars hebben recht op toegang tot zorg. De manier waarop we dat organiseren, mevrouw Groothedde, spruit voort uit de staatshervormingen die uw partij mee heeft goedgekeurd. Ik voel me niet genoodzaakt om het op te nemen voor mevrouw Tavernier, maar ik vind dat we dat op een andere manier mogen bekijken. Vlaanderen heeft een Vlaamse sociale bescherming uitgebouwd en de Brusselaars hebben de vrije keuze om daarvan deel uit te maken. (Opmerkingen van Celia Groothedde en Koen Daniëls)
De manier waarop we dat organiseren, is het gevolg van samenwerkingsakkoorden, maar ik denk niet, mevrouw Groothedde – u mag me tegenspreken als ik het fout zou hebben –, dat de GGC verhinderd is om ook een Brusselse sociale bescherming uit te bouwen.
Als u zegt dat dat zo belangrijk is, dan kunt u dat volgens mij in Brussel organiseren. Wij doen dat op dit ogenblik op basis van de huidige bevoegdheidsverdeling, en dat betekent dat Brusselaars kunnen toetreden. Wanneer zij toetreden, staan daar rechten en plichten tegenover. Maar ik vind het een beetje pedant dat u ons hier de les komt spellen terwijl uw partij eigenlijk zegt dat van Brussel een derde gewest moet worden gemaakt, dat dat een theoretische oefening voor de toekomst is. Die stellingname is wat ze is, maar anderzijds is men vanuit de huidige Brusselse bevoegdheid perfect in staat om dat voor alle Brusselaars te doen, niet alleen voor de Vlaamse Brusselaars. Ik zeg niet dat dat moet gebeuren, ik denk dat wij partijpolitiek een beetje een andere Brusselvisie hebben dan die van Groen, maar ik vind het wel een beetje kort door de bocht dat u hier komt zeggen hoe het anders zou moeten worden georganiseerd.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, het is inderdaad zo dat onze partij nooit voorstander is geweest van die zesde staatshervorming.
Mevrouw Groothedde, ik stel die vraag hier vandaag, net ter bescherming van de Brusselaars. Ja, onze partij geeft om Brussel, om de Brusselaars.
Minister, ik zal mijn oproep aan u nog eens herhalen – en mevrouw Groothedde, luister goed – om alsjeblieft Brussel niet uit het oog te verliezen en VSB actief in de markt te blijven zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.