Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister-president, begin april was het exact dertig jaar geleden dat in Sarajevo de tot voor kort laatste oorlog op Europees grondgebied startte. Het uiteenvallen van Joegoslavië zorgde voor bloedige conflicten, met als absoluut dieptepunt etnische zuiveringen, onder meer in Srebrenica. Drie decennia later bevindt Bosnië zich opnieuw in een diepe politieke crisis, de diepste politieke crisis sinds de oorlog begin jaren 90. Volgens analisten is het niet meer ondenkbaar dat ook dit conflict uit de hand gaat lopen wanneer niet snel een poging tot de-escalatie wordt ondernomen. Milorad Dodik, de leider van de Bosnische Serviërs, riep op tot een boycot van de federale instellingen en gaf al aan dat hij ertoe bereid is om bepaalde bevoegdheden van het federale niveau eenzijdig naar het Servische deelgebied Republika Srpska te brengen.
In uw antwoord op een vraag om uitleg over de instabiele politieke situatie in Bosnië van collega Deckmyn, gaf u al aan dat u de opdracht zou geven aan uw diensten om de oplopende spanningen te blijven opvolgen en elk initiatief rond de de-escalatie te willen steunen. De Europese Raad liet in een reactie op de spanningen in Bosnië-Herzegovina optekenen dat hij nog steeds een Europees perspectief ziet voor Bosnië, maar dat er verder ingezet moet worden op hervormingen die onder meer de stabiliteit in het land terugbrengen.
Minister-president, kunt u een laatste stand van zaken geven over de politieke crisis in Bosnië-Herzegovina? Hoe is de situatie geëvolueerd sinds de laatste discussie in deze commissie, begin december vorig jaar? Deelt u de bezorgdheid over de politieke instabiliteit in het land? Hoe evalueert u de rol die de EU momenteel opneemt? Wat verwacht Vlaanderen hier van de EU? Hebt u zicht op pogingen van de internationale gemeenschap om dit conflict te de-escaleren? Wat is hier de stand van zaken? Hoe evalueert Flanders Investment & Trade (FIT) momenteel de impact van dit conflict op de handelsrelaties tussen Bosnië-Herzegovina en Vlaanderen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik stel, net als iedereen, vast dat het daar van kwaad naar erger gaat. De EU-VS-bemiddeling beoogde een aanpassing van de kieswet. Maar dat mislukte, ondanks zware inspanningen van de speciale gezant van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, Matthew Palmer en de algemeen directeur voor Europa en Centraal-Azië bij de Europese Dienst voor Extern Optreden in Brussel, Angelina Eichhorst. De door de EU en de VS geleide onderhandelingen zijn gestopt. Het lijkt me weinig waarschijnlijk dat er nog een akkoord gevonden kan worden voor de algemene verkiezingen, die voorzien zijn in oktober. Daarvoor rest er te weinig tijd.
Wat de rol van de EU betreft, heb ik enkel waardering voor de enorme inspanningen die de vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap in het vredesproces investeerden. Maandenlang probeerde men resultaten te bereiken in lijn met de uitspraken die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens deed aangaande gelijkheid en non-discriminatie. Op een bepaald moment houdt het echter op. Milorad Dodik, het Bosnisch-Servisch lid van het driekoppige Bosnische presidentschap, en Zeljka Cvijanovic, president van de Republika Srpska, stelden zich allesbehalve constructief op. De wil om tot een compromis te komen, ontbrak. Ik hoor dat de problematiek opnieuw behandeld zal worden op een van de volgende raden van Buitenlandse Zaken. Maar op korte termijn zie ik geen nieuwe mogelijkheden.
Over de poging van de internationale gemeenschap tot de-escalatie kan ik het volgende zeggen.
Ik haalde al de mislukte bemiddeling van de VS- en EU-gezanten aan. De Hoge Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties, de Duitser Christian Schmidt, is aan handen en voeten gebonden. Zijn voorganger trad doortastend op en stelde genocideontkenning strafbaar. Uitgerekend dat leidde tot de actuele escalatie. Voor Schmidt rest dus weinig manoeuvreerruimte.
De sancties die de VS vorig jaar tegen Dodik nam, hadden geen resultaat. Ook het Verenigd Koninkrijk kondigde vorige week sancties af tegen Dodik en Cvijanovic. Het blijft afwachten of deze enig effect hebben. Ook pogingen van de Turkse president Erdogan om te bemiddelen leidden niet tot een grotere compromisbereidheid.
Het helpt natuurlijk niet dat buitenlandse inmenging de tegenstellingen nog vergroot. Dodik is kind aan huis bij Vladimir Poetin. Poetin wil te allen tijde vermijden dat een democratisch functionerend Bosnië-Herzegovina verder naar het Westen zou opschuiven. Hij erkent de Hoge Vertegenwoordiger niet en benut elke gelegenheid om ruzies op de spits te drijven. Ook de rol van Servië, dat via zijn president Vucic de ultranationalistische koers van Dodik openlijk blijft steunen, helpt het conflict niet vooruit.
Wat de evaluatie van FIT betreft: FIT krijgt geen signalen van ondernemers dat de politieke situatie invloed heeft op de zakelijke activiteiten. Het aantal vragen door mijn diensten behandeld, blijft stabiel. Er is dus geen aanleiding om te denken dat ondernemers afgeschrikt zijn om de markt te prospecteren.
Voor de volledigheid kan ik meegeven dat de jaarcijfers van onze handel met Bosnië-Herzegovina momenteel in zwarte inkt gedrukt staan. De uitvoer steeg met 39 procent tot 81,5 miljoen euro. Dat is in de ranking onze 112de klant. De invoer steeg met 19 procent tot 25,7 miljoen euro. Dat is onze 121ste leverancier. Het belang van de onderlinge handelsrelaties is met andere woorden eerder beperkt. FIT houdt de vinger aan de pols.
Nu, het is prematuur om in te schatten wat het effect op langere termijn op onze handelsrelaties zal zijn. Elk jaar verlaten 50.000 tot 60.000 jonge mensen Bosnië-Herzegovina. De Verenigde Naties berekenden dat, indien deze trend zich voortzet, tegen 2050 de helft van de bevolking vertrokken zal zijn. Uiteraard zal dit een impact hebben op de economie van Bosnië-Herzegovina.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Dank, minister-president. Ik begrijp dat we als Vlaanderen natuurlijk weinig kunnen doen. We moeten heel voorzichtig zijn als het aankomt op inmenging in moeilijke conflicten. Dat is iets wat we zelf ook kennen en we hebben ook niet graag dat men extern zich met ons komt bemoeien. Er zijn wel wat nuances, maar anderzijds moeten we, gezien het geopolitieke belang van de Westelijke Balkan, zeker in het licht van de recente gebeurtenissen, onze noordelijke blik ook gaan richten op de Westelijke Balkan. En dat wegens geopolitieke belangen of redenen maar ook wegens de economische opportuniteiten. Die zijn er, ook al zijn we geen grote handelspartners. In het licht van wat er nu internationaal gebeurt, denk ik dat we vanuit Europa wat meer aandacht mogen hebben voor die regio.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Om te starten waar collega Nachtergaele gestopt is: het belang van de Westelijke Balkan is zeker iets wat we in de gaten moeten houden. Ik ben vorig jaar nog in Srebrenica geweest en ik was toch wel onder de indruk van het verhaal waarmee je wordt geconfronteerd als je in de voormalige loodsen van de Nederlandse VN-delegatie staat, recht tegenover die duizenden begraafplaatsen. Daar word je gewaar wat er zich heeft afgespeeld en hoe belangrijk vrede in die onstabiele regio is. Ik ben erg bezorgd over de mogelijke escalatie in Bosnië-Herzegovina ten gevolge van vooral de houding van de Bosnische Serviërs in de republiek Srpska.
In Bosnië-Herzegovina zijn er drie nationaliteiten. Je hebt de Bosniërs, de Kroaten en de Serviërs. Alle mensen die niet tot die nationaliteiten behoren, komen in een vierde categorie terecht. Zij hebben eigenlijk minder rechten. Daartegen is er een tiental jaar geleden geprocedeerd in Den Haag. Dat proces is door de klagers gewonnen.
Om dat op te lossen, moet je eigenlijk terugkeren naar de Dayton-akkoorden van 1995. Die moeten eigenlijk worden herzien. Maar velen vrezen dat je dan pas de doos van Pandora opent.
Uit het antwoord van de minister-president blijkt alvast dat er uiteraard niet snel een oplossing voorhanden is. Maar ik vroeg mij iets af. Want u had het over de bemiddelingen die daar aan de gang zijn. Werden die Dayton-akkoorden eigenlijk ter sprake gebracht tijdens die bemiddelingen? Of is men bevreesd om die term daar zelfs maar ter sprake te brengen? Ik weet niet of u daar een antwoord op hebt, maar dit is mijn bijkomende vraag.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is doorgaans niet gebruikelijk om publiek te maken wat er tijdens onderhandelingen gebeurt, zeker niet wanneer die niet tot een resultaat leiden. Ik ga ervan uit – maar dat is een pure veronderstelling – dat het uitgangspunt van die onderhandelingen toch die Dayton-akkoorden zullen zijn. Maar ik heb daar geen bijkomende informatie over.
De vraag om uitleg is afgehandeld.