Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de humanitaire en mensenrechtensituatie in Afghanistan
Verslag
De heer Aerts heeft het woord.
We hebben dit al enkele keren besproken in het parlement, en het is niet toevallig dat mevrouw Talpe een gekoppelde vraag om uitleg heeft, want ze heeft de situatie in deze commissie vorige maand nog aangekaart.
Wat is er ondertussen gebeurd? De taliban hadden onder grote internationale druk wel beloofd dat meisjes naar school zouden mogen gaan, maar toen kwamen er einde maart beelden binnen van wenende meisjes die toch niet naar school mochten gaan in Afghanistan. Het was hun beloofd, het was de internationale gemeenschap beloofd, maar het mocht toch niet.
Dat zijn natuurlijk schrijnende taferelen die absoluut niet meer door de beugel kunnen en niet meer van deze eeuw zijn, ook niet van de vorige eeuw of de eeuw daarvoor. Dit kunnen we echt niet tolereren.
Minister-president, in eerdere besprekingen gaf u aan dat Vlaanderen investeert in projecten van de Raad van Europa om geweld tegen vrouwen te stoppen, maar evengoed in het ondersteunen van een gouvernementeel netwerk van Europese lgbtqi-contactpunten. Vlaanderen heeft ook al 200.000 euro geïnvesteerd in humanitaire hulp via het Wereldvoedselprogramma. Het Vlaams Parlement heeft in het begin van dit parlementaire jaar unaniem een resolutie goedgekeurd. Dit toont aan hoe belangrijk we dit allemaal vinden.
Minister-president, welke initiatieven hebt u ondertussen nog genomen om de meisjes- en vrouwenrechten in Afghanistan opnieuw op Europees niveau aan te kaarten? Plant u nog nieuwe diplomatieke initiatieven? Kunt u een stand van zaken geven over de twee projecten van de Raad van Europa?
U ging onderzoeken wat Vlaanderen nog kon doen inzake meisjes- en vrouwenrechten. Wat leverde dat onderzoek op? Welke initiatieven kan Vlaanderen nog extra nemen? Voorziet Vlaanderen extra ondersteuning voor de ngo's die met vrouwen- en meisjesrechten in Afghanistan bezig zijn?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, we hebben al verschillende keren van gedachten gewisseld over de schrijnende toestanden in Afghanistan, in het bijzonder over meisjes- en vrouwenrechten, maar ook in het algemeen over humanitaire rechten.
In februari heb ik nog een vraag om uitleg gesteld, waarin stond dat vrouwen niet meer alleen mogen reizen of mogen meespelen in televisieprogramma’s. Voor ons was dat al ondenkbaar, en dan bleek nu, einde maart, op de allereerste dag van het nieuwe schooljaar in Afghanistan, dat de middelbare scholen voor meisjes niet opengaan. Daar valt je mond van open.
Er was nochtans heel wat druk, maar het is toch gebleken dat we voor deze toestand staan. Verschillende landen zoals de VS en Canada, en uiteraard ook de Europese Unie, reageerden meteen scherp en riepen op de beslissing terug te draaien. De Wereldbank besloot een aantal projecten stop te zetten. Je voelt dat deze situatie de gemoederen terecht beroert.
Naast de zorgen om de vrouwen- en meisjesrechten is er ook de schrijnende humanitaire situatie in het land. Eind maart trok de VN opnieuw aan de alarmbel. Ik heb hierover enkele cijfers opgenomen: 95 procent van de bevolking zou te weinig voedsel hebben en voor 9 miljoen mensen dreigt de hongersnood.
Er werd een donorconferentie georganiseerd met de bedoeling 4,4 miljard dollar op te halen. Het streefdoel werd niet gehaald, er werd uiteindelijk 2,4 miljard dollar ingezameld. Hierover heb ik enkele vragen, die ook aansluiten bij de vragen van collega Aerts.
Minister-president, Vlaanderen en de EU maakten middelen vrij voor noodhulp aan Afghanistan. Zijn er nog bijkomende initiatieven op til in het kader van de nieuwe alarmerende toestand? Hoe reageert u op de sluiting van de middelbare scholen voor meisjes?
Minister-president, u gaf in uw antwoord op mijn vraag om uitleg van 15 februari aan dat u zich zou toespitsen op de organisaties die ervaring hebben met deze problematieken. Is daar iets mee gebeurd? Werd u gecontacteerd door die organisaties? U had namelijk ook opgeroepen om dat zeker te doen. Ziet u mogelijkheden om op het Europese of internationale niveau initiatieven te nemen niet alleen voor vrouwen en meisjes, maar ook voor de rechten van de lgbtqi+-gemeenschap?
Sinds de machtsovername van de taliban worden internationale fondsen voor het land stopgezet en worden er miljarden tegoeden aan de Afghaanse centrale bank bevroren. De Amerikaanse president Biden besliste om op 7 miljard dollar van die middelen beslag te leggen. De helft werd voorbehouden voor schadevergoedingen voor nabestaanden van de slachtoffers van 11 september, de andere helft zou naar humanitaire hulp gaan. Hoe staat u hiertegenover?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Aerts, ik zal beginnen met te antwoorden op uw vragen. Zoals u zelf al aangaf, heeft Vlaanderen al behoorlijk wat financiële middelen vrijgemaakt om de rechten van vrouwen en meisjes te bevorderen. Concreet voor Afghanistan voorzagen we recentelijk nog 200.000 euro aan humanitaire hulp via het Wereldvoedselprogramma.
In oktober van vorig jaar pleitten mijn diensten er tijdens de intrafederale voorbereidingsvergadering van de Informele Raad Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking al voor om aandacht te besteden aan de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen en meisjes, inclusief de toegang tot publieke diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs.
Dit blijft voor mij steevast op de radar staan en mijn diensten zullen dit onderwerp blijven aankaarten waar mogelijk, en al zeker tijdens die intrafederale voorbereidingsvergaderingen.
Ik wil ook nog wijzen op het statement van de onderwijsministers van de Europese Unie over het onderwijs voor meisjes in Afghanistan dat op 29 november 2021 voor Vlaanderen werd ondertekend door minister Weyts.
Wat is de stand van zaken van de twee projecten? De Vlaamse samenwerking met de Raad van Europa heeft betrekking op de ondersteuning van multidonorprogramma’s waaraan verschillende gelijkgezinde landen participeren en die passen in de middellange termijnstrategie van deze multilaterale organisatie.
Het project omtrent lgbti-contactpunten zit goed op schema. Activiteiten voor de uitwisseling van goede praktijken, zoals het forum van de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie (IDAHOT), en rondetafelconferenties werden tijdens de covidcrisis hybride of online georganiseerd.
Vorig jaar werd het secretariaat van het netwerk ondergebracht in de structuren van de Raad van Europa, wat bijdraagt aan de verduurzaming van het netwerk. Het netwerk draagt ook bij aan het lgbti-programma van de Raad van Europa ter ondersteuning van de lidstaten om een inclusieve antidiscriminatiewetgeving uit te werken en de capaciteiten van actoren op het terrein op te schalen, bijvoorbeeld bij politieagenten en aanklagers om haatmisdrijven op basis van lgbti beter te kunnen aanpakken.
Daarnaast werden verschillende lgbti-organisaties ondersteund die onder meer werken met jongeren, vluchtelingen, transgenders en oudere lgbti-mensen. Zo heb ik eind vorig jaar bijkomend 100.000 euro vrijgemaakt om dit multidonorprogramma te ondersteunen.
Het programma Ending violence against women vormde de afgelopen twee jaar een flexibel instrument om snel te reageren tegen de ondergraving van de Conventie van Istanbul, het meest alomvattende en vooruitstrevende instrument op het vlak van het voorkomen en bestrijden van gendergerelateerd geweld.
Er werden verschillende instrumenten ontwikkeld, waaronder een Nederlandstalige video in de strijd tegen seksisme, infographics in tien talen, en bewustmakingscampagnes in samenwerking met UN Women en met nationale ngo’s in Tsjechië, Polen en Letland. Er werd ook een assessmentrapport opgemaakt ter ondersteuning van de Letse overheid voor de verdere ontwikkeling van nationale maatregelen, dat voorgesteld werd via een webinar.
Verder werden de monitoringactiviteiten van de Group of Experts on Action against Violence against Women and Domestic Violence (GREVIO) ondersteund met de ontwikkeling van studies en een video over de impact van de conventie op de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Aldus werkt de Raad van Europa complementair aan de inspanningen van de lidstaten, inspelend op specifieke vragen en met een snelle toegang tot een ruim expertisenetwerk. Eind vorig jaar hebben we bijkomend vanuit het Vlaams budget voor mensenrechten een tweede subsidie vrijgemaakt van opnieuw 100.000 euro voor de verdere ondersteuning van dit programma in de periode 2022-2025.
Wat uw derde vraag betreft over het onderzoek naar wat Vlaanderen op dit vlak verder nog kan doen, moet ik zeggen dat het helaas nog altijd zeer moeilijk is om extra initiatieven te nemen om de rechten te verdedigen van vrouwen en meisjes in Afghanistan.
U hebt in uw vraagstelling de nieuwe realiteit geschetst: de taliban zijn in Afghanistan opnieuw aan de macht en weerhouden meisjes ervan om naar school te gaan. Dat maakt het voor een bescheiden speler als Vlaanderen dan ook moeilijk om initiatieven te nemen die impact hebben en die daartegenin kunnen gaan. Maar, zoals ik al heb gezegd, we blijven onze ogen openhouden voor het geval zich daartoe mogelijkheden aanbieden.
De verslechterende situatie in Afghanistan wordt ook opgevolgd door UNESCO, die trouwens nog steeds vertegenwoordigers ter plaatse heeft. Op de Global Education Meeting 2021 was België vertegenwoordigd door minister Weyts en op die vergadering was er ook veel aandacht voor de situatie van meisjes en vrouwen. De Transforming Education Summit bouwt daarop voort en zal dus ook transversaal de kwestie van uitsluiting van meisjes en vrouwen opnemen.
Op uw laatste vraag over de extra ondersteuning voor de ngo's deel ik uw visie dat de rechten van vrouwen en meisjes zeer belangrijk zijn. Ik houd inderdaad de mogelijkheid open om in de toekomst organisaties te steunen die hierop inzetten, net zoals we in het verleden ook al steun verleenden aan de Raad van Europa en aan andere organisaties.
Maar de Vlaamse middelen zijn natuurlijk niet onbeperkt en er zijn veel andere nobele doelen die ondersteuning verdienen. Op dit ogenblik kan ik daarom geen vaste toezeggingen doen dat we extra ondersteuning zullen voorzien voor ngo’s die vrouwen-en meisjesrechten bevorderen.
Mevrouw Talpe, ik denk dat ik hiermee meteen ook een antwoord heb gegeven op uw eerste vier vragen. Wat geldt voor de rechten van meisjes en vrouwen, geldt evenzeer voor de rechten van de lgbtqi+-gemeenschap.
We doen wat we kunnen en we observeren welke mogelijkheden er zijn, maar die mogelijkheden zijn beperkt en we koppelen onze steun daarom aan de werking van internationale organisaties. Dat is de meest efficiënte werkwijze.
Wat uw vraag betreft over de bevroren tegoeden bij de Afghaanse centrale bank: ik kan er alle begrip voor opbrengen dat de Verenigde Staten deze middelen niet willen vrijgeven aan het talibanregime. In die zin vind ik het wel positief dat de helft van die middelen wordt vrijgemaakt voor humanitaire hulp.
Hopelijk kan dit ook een opening creëren om de dialoog met het talibanregime aan te gaan, bijvoorbeeld om maatregelen terug te schroeven rond de beperking van het recht op onderwijs voor meisjes. Toch mag het leveren van voedselhulp en basisdiensten aan de Afghaanse burgerbevolking daar niet van afhangen.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, het is goed dat we vanuit Vlaanderen een aantal inspanningen leveren. Ik heb er begrip voor dat er in de hele wereld nog verschillende moeilijke situaties zijn waaraan we ook steun zouden kunnen leveren. Niettemin hebben we vanuit de internationale gemeenschap – ik spreek niet alleen over Vlaanderen, maar uiteraard veel breder – een gigantische verpletterende verantwoordelijkheid.
Dit werd ons voor een deel voorspeld vanuit Afghanistan zelf: doe dit niet, geef die machtsoverdracht niet zomaar. Het zijn mooie woorden, maar ze blijken inderdaad de praktijk te worden en de taliban blijven toch vasthouden aan hun vroegere gewoontes.
Dat is bijzonder jammer en zeer pijnlijk voor de mensen die daar moeten leven. Het gaat over vrouwen en kinderen, maar ook over volwassen mannen die de verdediging van hun vrouw durven opnemen. Je kunt het zo zot niet bedenken en het is bijzonder moeilijk om daar een oplossing voor te vinden zonder de bevolking, die het nu al zeer moeilijk heeft en in hongersnood verkeert, nog verder te treffen.
Ik hoop dat we vanuit de internationale gemeenschap een manier vinden om de taliban onder druk te zetten zodat we daar een ander soort regime kunnen krijgen dat de bevolking meer openheid en een vruchtbaar leven biedt.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, het is duidelijk dat we internationaal en Europees moeten kijken om het nodige gewicht te leggen. In februari had ik dat anders begrepen. Ik dacht dat de mensen van de ngo’s ter plaatse ook bij Vlaanderen terecht konden voor een zekere ondersteuning, maar ik begrijp dat u nu de focus legt op de meer internationale organisaties. Zij zullen ongetwijfeld hun waardevolle werk ter plaatse voortzetten.
Ik kan alleen maar vaststellen dat zeven en een halve maand na de machtsovername de vrees die we toen hebben geuit voor de vrouwen- en meisjesrechten, maar ook voor de lgbtqi-gemeenschap, meer dan terecht is. Vorige week las ik nog dat er ook geen vrouwelijke journalisten meer in de regionale media actief mogen zijn. Je kunt het zo zot niet bedenken. Het is de ene na de andere regel die de vrijheden van vrouwen inperkt.
Het gaat niet alleen over de toestand in het onderwijs nu op dit moment, maar ook over de toekomst van die meisjes en van het land. Dat zijn allemaal mensen die geen degelijke opvoeding krijgen. We moeten echt wel verder kijken dan dit moment zelf. Ik ben er bijzonder triestig over dat dit zich nu voordoet.
De vorige keer heb ik gewezen op het onderzoek van de ontwikkelingsorganisatie Asia Foundation uit 2019, dat zei dat 87 procent van de Afghaanse bevolking wil dat meisjes naar school gaan. Die omslag was er ook bij de mensen zelf. Het is dus bijzonder jammer dat het nu wordt teruggedraaid.
We zien dat meisjes clandestien of online lessen volgen, maar dat is absoluut niet hetzelfde als op de schoolbanken. Dat weten we allemaal. Het is ook niet zonder risico in die landen.
Als het onderwijs opnieuw wordt geopend, in welke staat zal dat dan zijn? Men kan onderwijs geven op verschillende manieren. Zal dat deugdelijk zijn? Zullen ze daarmee aan de slag kunnen in de toekomst? Als we de taliban zover kunnen krijgen om de meisjes opnieuw tot de schoolbanken toe te laten, dan is de kwaliteit van het onderwijs weer een vraag.
Minister-president, u zegt dat we vooral moeten kijken naar overkoepelende, internationale organisaties. Er was een commissaris die pleitte voor een controlemechanisme om het onderwijs op te volgen en om de taliban ter verantwoording te roepen. Weet u daar iets meer over? Het was een Afghaanse onafhankelijke mensenrechtenorganisatie die daarvoor had gepleit. Kunt u daar op dit moment een antwoord op geven?
Tot slot was er in januari een delegatie met taliban in Oslo. Het ging daar vooral over de humanitaire crisis, maar dat zou dan ook worden meegenomen. Ik begrijp dat het voor het Westen bijzonder moeilijk is, zeker voor Vlaanderen alleen, om daar gewicht op te leggen. Enerzijds heb je de taliban, anderzijds heb je de schrijnende situatie van de mensen ter plaatse. Die dualiteit is bijzonder lastig. Ik vraag me af of er nog bijkomende gesprekken met de taliban op de agenda staan op korte termijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
De beelden van de jonge meisjes die bij de opening van de scholen niet naar de school konden gaan en terug naar huis werden gestuurd, staan bij velen op het netvlies gebrand. Mijnheer Aerts en mevrouw Talpe, jullie hebben daar een mooie uiteenzetting over gegeven. Het is een verschrikkelijke zaak, maar de humanitaire toestand in zijn geheel is ook niet goed doordat al die Afghaanse tegoeden in het buitenland bevroren zijn. Het gaat over 9 miljard euro. En dan was er ook de donorconferentie.
Dat is allemaal goed, maar we merken dat er binnen de VN ook kritiek is op de strenge westerse sancties ten aanzien van Afghanistan. Er wordt gepleit om die sancties te versoepelen en manieren te zoeken om het Afghaanse volk zelf te sparen.
Minister-president, ziet u een manier waarop de internationale gemeenschap sancties kan treffen waarbij de gewone Afghanen worden gespaard en het humanitaire leed toch kan worden opgevangen? Dat is altijd een beetje dubbel en moeilijk, maar zijn dat soort sancties mogelijk? De humanitaire toestand is op dit moment catastrofaal, los van het feit dat de meisjes niet naar school kunnen. Dat hypothekeert ook verder de toekomst van dat land.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Eerlijk gezegd, ik heb geen weet van bijkomende gesprekken op Europees niveau met de taliban. Ik zeg niet dat ze niet worden gepland, maar ik heb er geen weet van.
Wat we van hieruit kunnen doen om de kwaliteit van het onderwijs in het talibanregime op te schroeven, wel, de Vlaamse minister van Onderwijs is al dag en nacht bezig met de verbetering van de kwaliteit van het Vlaams onderwijs en dat is ook al geen evidente taak. Hoe we dat van hieruit moeten doen in zo'n regime als dat van de taliban, dat is me ook niet helemaal duidelijk.
Mevrouw Brouwers, we zien voorbeelden van internationale sancties bij Rusland, waar nu sancties worden genomen met de bedoeling om de bevolking niet mee te treffen. Rusland is natuurlijk een totaal andere economie en een totaal ander regime, met een totaal andere economische samenstelling en slagkracht dan wat de taliban er in Afghanistan van aan het maken zijn. Ik ga ervan uit dat de internationale organisaties zich daar ook het hoofd over breken om met de sancties de bevolking niet nog meer in armoede te storten. In die zin zijn er beter geen sancties dan sancties die de bevolking treffen. Dat is de moeilijke afweging die moet worden gemaakt.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik heb mijn slotwoord daarnet al gehouden.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, het is duidelijk dat we deze situatie zullen blijven aankaarten in deze commissie. Ik besef wel dat we de kwaliteit van het onderwijs ginder vanuit Vlaanderen niet kunnen oplossen. Het is niet omdat we het niet kunnen oplossen, dat we het niet mogen benoemen en niet kunnen meenemen in onze gesprekken die we Europees en internationaal hebben.
Voor de Afghaanse bevolking is het wel belangrijk dat ze weten dat we hen steunen. Als we zeggen dat de kwaliteit van het onderwijs voor meisjes en vrouwen in de toekomst voor ons belangrijk is, ook al kunnen we daar op het terrein niet meteen wat aan doen, dan mogen we dat zeggen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.