Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, in 2021 werden voor de eerste keer thematische oproepen gelanceerd voor het aanvragen van een erfgoedpremie. Er waren zeven oproepen in 2021, daarvan waren er drie normale oproepen en vier relanceoproepen. De nieuwe procedure om via oproepen een erfgoedpremie voor grotere werken aan erfgoed aan te vragen, bestaat uit twee rondes: een preselectieronde en een definitieve indieningsronde. Van de vier relanceoproepen is intussen bekendgemaakt welke dossiers door de selectieronde geraakt zijn en waarvan het project dus verder uitgewerkt kan worden.
Een van de vier relanceoproepen was ‘herbestemming en structurele nevenbestemming van kerken’. Uit een schriftelijke vraag die ik stelde over de relanceoproepen weet ik dat er vijf dossiers zijn ingediend die voldeden aan de selectievoorwaarden. Dat is minder dan bij de andere drie relanceoproepen. Uit de visienota her- en nevenbestemming van parochiekerken in Vlaanderen weten we nochtans dat “30% van de kerken de komende jaren betrokken worden in een project van her- of nevenbestemming”.
Van die vijf preselectiedossiers werd er maar één dossier geselecteerd voor verdere uitwerking: de herbestemming van de Sint-Pieterskerk in Galmaarden, met een premiebedrag van 1.140.729,17 euro.
Kunt u deze keuze om slechts één dossier in deze oproep te selecteren, toelichten?
Kunnen we dit nogmaals als een illustratie beschouwen dat her- en nevenbestemmingstrajecten, ook los van het financiële, moeilijke trajecten zijn en dat de maatregelen die zullen voortvloeien uit de visienota kerken om ideeën over her- of nevenbestemming in de praktijk effectief te realiseren niets te vroeg komen?
Hoe evalueert u deze allereerste selectieronde van de nieuwe erfgoedpremie volgens oproep in het algemeen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, voor de selectie hebben we ons gebaseerd op het advies van de jury, die is samengesteld uit experten herbestemming kerken uit Vlaanderen, Brussel en Nederland. We hebben dus gekozen voor een diverse samenstelling.
Het advies was duidelijk. Het dossier van de Sint-Pieterskerk in Galmaarden scoorde op elk van de beoordelingscriteria het hoogst en stak kwalitatief boven de andere dossiers uit. De andere dossiers vertoonden tekorten en haalden hierdoor van de jury niet de helft van de punten toegekend op basis van de beoordelingscriteria. Het ging dan onder meer over de kwaliteit van het concept en de visie, de financiële haalbaarheid en de maatschappelijke meerwaarde die het project beoogde. Deze projecten konden volgens de jury ook geen voorbeeldfunctie opnemen voor de herbestemming van kerken in de toekomst. Zij beantwoordden dan ook te weinig aan de doelstelling van de oproep om ze te selecteren voor een erfgoedpremie.
We weten dat er voor veel kerken herbestemmingsonderzoeken uitgevoerd zijn. Met slechts zeven ingediende dossiers bleek uit deze oproep dat slechts een beperkt aantal projecten in een voldoende vergevorderde fase staan om een dossier in te dienen. Het omzetten van herbestemmingsstudies naar een concreet plan vraagt tijd. Veel kerken blijken zich nog in die fase van omzetting te bevinden.
De visienota biedt een kader voor bijkomende initiatieven om kerken van studie naar concept en uiteindelijk realisatie te begeleiden. Het platform Toekomst Parochiekerken kan initiatiefnemers adviseren om een kwaliteitsvol traject te lopen en zal ook raamcontracten aanbieden voor specifieke aspecten zoals opmetingen en projectregie. Ik heb goede hoop dat bij een volgende oproep voor kerken in de toekomst meer dossiers ingediend worden en dat die beter aansluiten bij de doelstelling van de oproep. Zoals al eerder in deze commissie gezegd, is het systeem met de premieoproepen nieuw voor alle partijen. Het is dus evident dat dit wat aanpassingstijd vergt. Herbestemmingen zijn sowieso complexe dossiers, die voldoende tijd nodig hebben om te rijpen. Ze vragen vooral ook veel overleg, zowel met de betrokken overheden als met de buurt en dergelijke.
Ik was algemeen tevreden over het verloop en het resultaat van deze eerste selectieronde. De inbreng van experten uit het veld in de jury’s is een grote meerwaarde gebleken, en ik wens hen hierbij ook te bedanken voor hun inzet en engagement. Dat is zeer oprecht, want wij hebben een zeer goede feedback gekregen van zowel de deelnemende projecten als andere, zoals het agentschap en dergelijke, over de werkwijze van de jury. Dat was zeer positief. Deze manier van werken draagt bij tot een grotere maatschappelijke gedragenheid van de onroerenderfgoedzorg.
Er is hiermee een goede basis gelegd voor toekomstige oproepen. Dit nieuwe systeem moet zeker nog groeien, zowel bij de indieners van dossiers als bij de organisatie. Een evaluatie van de verschillende aspecten is voorzien en zal dienst doen bij het vormgeven van de volgende oproepen.
Heel algemeen: we zijn er ons natuurlijk van bewust dat dit de eerste keer was dat we met die oproepen gewerkt hebben. Dat iedereen daar nog een beetje in moet groeien, is de evidentie zelve. Maar we hebben ook nooit onder stoelen of banken gestoken dat we hierin wel degelijk een vorm van concurrentie en een uitdaging gestoken hebben, door te werken met die jury. Dat dat dus nog een beetje zal moeten groeien en dat het een aanpassing zal vragen om daarop ingespeeld te raken, is evident. Ten tweede gaan we er ook voor zorgen dat er voldoende begeleiding is. Ook dossiers die nu uit de boot vallen maar waarin toch potentie zit, zullen we proberen op een of andere manier met raad en daad bij te staan om eventueel bij een volgende oproep meer succes te hebben.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik was inderdaad een beetje verbaasd over het kleine aantal projecten. Ik denk dat u gelijk hebt: de mensen moeten nog groeien in dat hele proces.
Ik had nog één vraag: vorige zomer is de visienota met beleidsmaatregelen voorgesteld voor her- en nevenbestemming van parochiekerken. Het plan was om één aanspreekpunt te voorzien voor herbestemmingsprocessen van kerken. In het eerste kwartaal van 2021 zou dat worden voorgesteld. Is daar al nieuws over? Hoe is de situatie? Wat is de stand van zaken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Het is de bedoeling om dat voor de zomer te hebben. Daar wordt aan gewerkt en het zit nu ergens in de laatste rechte lijn. Ik zou het concreet moeten nakijken, maar het is de bedoeling om dat voor het zomerreces rond te krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.