Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het gebruik van artificiële intelligentie bij de Vlaamse ondernemingen
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De digitalisering en de technologische ontwikkelingen gaan razendsnel en hebben een enorme impact voor onze ondernemingen en samenleving. De inzet van drones, robots en artificiële intelligentie (AI) creëren nieuwe mogelijkheden om processen en productie efficiënter en effectiever te maken.
Volgens de AI-barometer blijkt dat een kwart van de Vlaamse bedrijven gebruikmaakt van AI. Daarmee is Vlaanderen een koploper in Europa. We mogen echter niet op onze lauweren rusten: 76,8 procent van de Vlaamse ondernemingen gebruikt geen AI en 63,4 procent is dat ook niet van plan. Onbekend maakt nog steeds onbemind. Een gebrek aan kennis over de opportuniteiten of onwetendheid over de technische toepassingen, alsook de wetgevende en ethische aspecten blijken nog steeds de grootste drempel. Dat geldt vooral voor de kleine ondernemingen. Paradoxaal genoeg ervaren vooral deze kleine ondernemingen die investeren in AI de grootste positieve impact op de omzet.
Minister, u geeft aan om op basis van deze nulmeting de inspanningen via het Vlaamse actieplan AI verder te zetten. Jaarlijks gaat er 32 miljoen euro naar onderzoek en het sensibiliseren, opleiden, adviseren en ondersteunen van ondernemingen. Het actieplan heeft immers als doel om Vlaanderen tot een Europese topregio te maken op het vlak van AI.
Minister, hoe kan het potentieel van AI beter worden benut? Hoe kan het plan AI daartoe bijdragen? Hoe zal de barometer worden gebruikt om het plan AI bij te werken?
Op welke manier kunnen goede praktijken beter worden aangewend om inspirerend te werken voor andere? Kan er gewerkt worden met demonstratieprojecten rond bijvoorbeeld procesautomatisatie, tekstanalyse en ‘machine learning’ om de meerwaarde van specifieke AI-toepassingen aan te tonen?
Hoe kunnen kleine ondernemingen beter worden betrokken en gesensibiliseerd? Welke specifieke uitdagingen ziet u?
Op welke manier vinden ondernemingen die willen investeren in AI-toepassingen de weg naar de bestaande financieringskanalen vanuit het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO)? Welke mogelijke drempels zijn er en hoe kunnen deze worden weggewerkt?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank u, mijnheer Gryffroy, om uw vraag eerst te stellen. Ik heb een gelijkaardige vraag. We hebben inderdaad een recente nulmeting. Meten is weten. We hadden door de rapporten van de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) al een indicatie dat de implementatie van AI in Vlaamse bedrijven nog relatief beperkt was. Dat is voor verbetering vatbaar, omdat uit diezelfde studies, onder andere van PSC-extensions, blijkt dat de implementatie van AI een enorm groeipotentieel heeft voor onze productiviteit, welvaart, economie enzovoort.
We hebben sinds 2019 een Vlaams Beleidsplan AI. Dit beleidsplan steunt op drie pijlers: onderzoek, flankerend beleid en een pijler toepassing in de industrie. Er zijn veel middelen voor voorzien. De nulmeting en het beleidsplan leiden tot mijn vragen, gelijkaardig aan die van mijn collega.
Hoe evalueert u de resultaten van de nulmeting?
Wat is algemeen de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het beleidsplan?
Wat is specifiek de stand van zaken met betrekking tot de implementatie voor het bedrijfsleven? Hoeveel bedrijven werden inmiddels bereikt door de initiatieven? Nopen de resultaten van de nulmeting volgens u tot bijsturingen van het beleidsplan?
Sinds vorig jaar hebben we in elke provincie een DigiHub. Die is gelanceerd zodat bedrijven er terechtkunnen om toepassingen aan den lijve te ondervinden. Is dat een manier om AI beter te verspreiden? Besteden de DigiHubs daar speciale aandacht aan?
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen. Na de nulmeting is het absoluut de bedoeling om met de AI-barometer de evolutie van de komende jaren in kaart te brengen en daarop onze acties te evalueren. Dit gezegd zijnde, kunnen we stellen dat Vlaanderen met een adoptiegraad van AI van 23 procent eigenlijk wel tot de koplopers in Europa hoort. Vlaanderen scoort ook beter dan België en ruim boven het EU-gemiddelde. Collega Gryffroy, dat zal u een groot plezier doen. De resultaten liggen in de lijn van de verwachtingen. Onze bedrijven doen het immers volgens de Digital Economy and Society Index (DESI) uitstekend op het vlak van integratie van digitale technologieën en ook voor enkele indicatoren voor het gebruik van big data lopen de Vlaamse ondernemingen al enkele jaren in de spits.
Dat neemt niet weg dat er mogelijkheden zijn tot verbetering. We merken immers dat de adoptiegraad van AI niet in alle sectoren even ver staat. En we zien ook dat de micro- en kleine ondernemingen duidelijk achterblijven. Dat is bijzonder spijtig, aangezien de impact op competitiviteit net het grootst blijkt bij de kleinste ondernemingen. Maar ook die vaststellingen zijn niet onverwacht.
Een gebrek aan kennis, vaardigheden en expertise blijkt een belangrijk pijnpunt. Het betreft dan niet alleen technische kennis, maar bijvoorbeeld ook kennis over wetgeving en ethiek of over de verschillende actoren in het AI-landschap.
Het is dus belangrijk dat we blijven inzetten op initiatieven om te inspireren, te sensibiliseren, te adviseren, te informeren en op te leiden. Dus de acties, via onder meer het breed netwerk van actoren uit het VLAIO-netwerk, moeten worden verdergezet.
Zoals jullie weten bestaat het Vlaams beleidsplan uit drie luiken. Het onderzoeksluik loopt ondertussen ongeveer twee jaar en een half en is op kruissnelheid. Elk jaar worden de activiteiten doorgelicht door een internationale adviesraad die zich zeer positief uitlaat. We kijken nu in het bijzonder naar de toepassingsdomeinen gezondheid, energie, industrie en overheid.
Binnen het flankerende beleid zijn er een aantal programma’s. De voornaamste zijn de Vlaamse AI Academie. Jullie weten dat die nu anderhalf jaar loopt en ook zeer goed loopt. Die creëert ook nieuwe opleiding. In 2021 hebben we een convenant afgesloten met het Kenniscentrum Data & Maatschappij. Dit kenniscentrum levert heel kwaliteitsvolle rapporten af. Ten slotte is er Amai!, het programma voor burgerwetenschap inzake AI waarbij we mensen meer gaan betrekken bij de mogelijkheden.
Dan kom ik aan de pijler ‘implementatie’. We stellen vast dat er een zeer sterke dynamiek is ontstaan rond het thema AI. Dit blijkt uit het bereik van de acties en instrumenten die we opzetten met VLAIO. Ik geef een paar voorbeelden. Tal van partners uit het VLAIO-netwerk hebben sinds 2020 een brede mix van acties opgezet. Er zijn al meer dan tweeduizend bedrijven bereikt rond het thema AI.
Het bereiken van kmo’s is geen evidentie. We hebben recent een nieuw initiatief gestart in samenspraak met het industriepartnerschap om kmo’s de mogelijkheid te geven om in samenwerking met een private AI-aanbieder tijdens een zeer kort traject de opportuniteiten inzake AI-adoptie in kaart te brengen. Na een eerste test zullen we bekijken of we dat initiatief in de toekomst kunnen verankeren.
Sinds de opstart van de beleidsagenda zijn er via de collectieve programma’s TETRA en COOCK (Collectief Onderzoek & Ontwikkeling en Collectieve Kennisverspreiding) meer dan 25 specifieke AI-projecten opgestart die telkens minstens een honderdtal bedrijven bereiken. Hierbij ligt de klemtoon vaak op demonstratie.
Vanuit de hogescholen wordt verder via Blikopener ook sterk ingezet op het thema Artificiële Intelligentie. Zo werden in 2020 en 2021 via de hogescholen meer dan 400 ondernemingen bereikt met eerstelijnsadvies of vraagarticulatie met betrekking tot ‘machine learning’. Het team bedrijfstrajecten bereikte in 2020 en 2021 zeshonderd unieke ondernemingen die vragen hadden in functie van een AI-subsidietraject.
Een brede toepassing en gebruik van AI binnen de kmo’s vereist dat ze evolueren naar een data-gedreven organisatie. Ter ondersteuning van de Vlaamse kmo’s zetten we de kmo-groeisubsidie in. Daarmee hebben we ook al 73 kmo’s ondersteund.
VLAIO ondersteunt ook via de reguliere kanalen voor onderzoek en ontwikkeling kennisopbouw rond AI. Er zijn al meer dan vierhonderd Vlaamse ondernemingen gesteund.
Ten slotte wordt er binnen het implementatieluik ook ingezet op communicatie richting bedrijven via het webplatform ‘digitaletoekomst.be’ en een pagina rond AI op de VLAIO-website. Sinds de start werden via de website digitaletoekomst.be al meer dan 80.000 unieke bezoekers bereikt.
De vierde vraag ging over de tussentijdse uitvoering, en de feedback van de stuurgroep. Die stuurgroep is onafhankelijk, zoals jullie weten, en tot op heden wordt de voortgang positief beoordeeld. Dit jaar starten we ook de voorbereidingen voor een externe evaluatie. Met de AI-Barometer hebben we nu een instrument om de verspreiding van AI op te volgen. Ik denk dat we daar ook heel trots op mogen zijn.
De laatste vraag: er zijn vijf DigiHubs in de vijf provincies. Het gaat hier in elke provincie om een samenwerking tussen het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) en een consortium van kennisinstellingen die bereid zijn om kmo’s te begeleiden richting digitale transformatie. Het gaat dus ruimer dan artificiële intelligentie. Exacte cijfers over het bereik zijn er nog niet maar tijdens een inspiratiesessie, georganiseerd door Voka, waren er alvast meer dan 1000 deelnemers aanwezig. Dat is enorm veel, en we hebben al 35 dossiers die in het kader daarvan opgestart zijn.
De hubs spelen in op de nood om onder begeleiding van een kennispartner te testen alvorens te investeren in nieuwe digitale technologieën. Er beweegt dus ontzettend veel. Ik hoop echt dat we erin slagen om alle kmo’s voldoende te informeren en te stimuleren, om de nuttige en nodige investeringen te doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Bedankt voor het omstandige antwoord. Het is inderdaad zo dat er op het vlak van artificiële intelligentie al heel wat initiatieven bezig zijn, en er zullen er nog heel wat bij komen. Dat hoor ik ook heel duidelijk in uw antwoorden. De kunst zal inderdaad zijn hoe we die kmo’s gaan overtuigen dat het niet enkel gaat over data en algoritmes, maar dat het ook gaat over een aantal zaken die hun het voordeel geven. We moeten duidelijk maken dat het misschien wel moeilijk en onverstaanbaar is, en dat ook de privacywetgeving er is, enzovoort, maar dat je daar uiteindelijk toch een voordeel mee kunt behalen.
Ik denk dat we misschien ook moeten gaan zien dat we in de toekomst nog meer moeten gaan werken op twee sporen. Die twee sporen zou ik dan noemen: het ontzorgen, dat is één spoor, en ‘lessons learned’, of goede praktijken, als een ander spoor.
Ondernemingen ontzorgen door hun de weg te wijzen. Het is inderdaad een complexe wereld, en ik kan me inbeelden dat, als je niet weet hoe eraan te beginnen, het zeer complex is. Daar kunnen we hen dus bij helpen. Zij hebben soms nood aan persoonlijke begeleiding. Ik dacht begrepen te hebben dat er bij Agoria momenteel al een project loopt, namelijk ‘StartAI’, om kmo’s en experten in artificiële intelligentie samen te brengen voor een individuele begeleiding en coaching. Mijn eerste tussenkomst is: bent u daarvan op de hoogte? Past dat ook in het verhaal dat u daarnet gebracht hebt?
Het tweede spoor gaat over de demonstratieprojecten. Die geven heel concreet de meerwaarde van toepassingen van artificiële intelligentie van een bepaalde onderneming, die het reeds toegepast heeft. Ze kunnen dat ook aantonen, binnen een bepaalde sector.
Men investeert dus in artificiële intelligentie in sector A. Dat zou dan als voorbeeld moeten kunnen dienen voor andere bedrijven binnen diezelfde sector. Zo kunnen ze ook beter vergelijken. Ik weet natuurlijk dat dit niet mag leiden tot kopiëren of afkijken. Maar als er sprake is van goede praktijken, dan kunnen we dit misschien koppelen aan wat Agoria aan het doen is, namelijk het project ‘Start Artificiële Intelligentie’, zodat we meer komen tot het promoten van gedeelde expertise, uiteraard zonder dingen te kopiëren die behoren tot het bedrijfsgeheim. Dat is altijd een moeilijk evenwicht. Er zijn dus twee sporen: het ontzorgen en de goede praktijken. Kunnen we die versterken? Kan Agoria daar een belangrijke rol in spelen?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank u wel, minister en collega, voor de zeer gedegen en duidelijke toelichting. Die diffusie is volgens mij inderdaad cruciaal in deze hele problematiek. Simpel gezegd: ervoor zorgen dat wij in ons kmo-Vlaanderen de toepassingen en de voordelen van artificiële intelligentie zo snel mogelijk en zo ver mogelijk kunnen verspreiden over heel onze economie. We weten uit eerdere ervaringen, onder andere met bestedingen van O&O in het verleden, dat dit geen eenvoudige zaak is: dat je altijd voorlopers hebt en dat die diffusie richting ons breed kmo-landschap nooit evident is. Het voordeel hier is dat we wel heel kort op de bal zitten en dat we in deze cruciale fase, waarbij de voordelen van artificiële intelligentie stilaan beginnen door te sijpelen, al aandacht hebben voor het zo snel mogelijk verspreiden naar iedereen. Dat is een goede zaak. De bestaande knelpunten vergen natuurlijk blijvende aandacht.
In dat opzicht, naast alle zaken die al gezegd zijn door de minister – waarmee ik zeker akkoord ben – en door collega Gryffroy, vroeg ik me het volgende af. Een van de uitdagingen daarbij hangt samen met het aanbod op de arbeidsmarkt van STEM-profielen. Uit die nulmeting bleek dat er een gebrek is aan geschikte profielen, wat een rem zet op die diffusie van artificiële-intelligentietoepassingen. VARIO heeft in een eerder advies ook al gezegd dat het opleidingsaanbod rond AI een cruciale prioriteit moest zijn. Simpel gezegd: je moet voldoende mensen hebben die er iets van afweten, die ervoor opgeleid worden, om die kennis te verspreiden. Ik vroeg me dus af of er bij de aandacht voor STEM-profielen ook specifieke aandacht is voor artificiële-intelligentiediffusie. Indien dat nog niet het geval is, kunnen we daar misschien nog verder op inzetten in het beleidsplan.
Een tweede bijkomende opmerking – misschien hebt u er iets over gezegd, maar ik denk dat ik het niet expliciet heb gehoord – gaat over de samenhang met het beleidsplan rond AI dat de federale overheid heeft opgemaakt. Ik heb daar soms mijn bedenkingen bij: moet dat nu allemaal gedupliceerd worden op alle overheidsniveaus? Wat ik onthouden heb van hun voorstellen, is dat ze daarover overleg zouden plegen met de regio’s. Bent u daarvan op de hoogte? Hebt u daar al overleg over gehad? Acht u dat nuttig of zouden we dit toch niet beter behouden op het overheidsniveau dat het meest geschikt is? Dit is toch typisch een zaak van de regionale overheden. Ik maak me een beetje zorgen omdat die verschillende actieplannen wel voor nutteloze duplicatie en verwarring zouden kunnen zorgen. Ik zeg niet dat dat het geval is. Ik vroeg me gewoon af of er al enige afstemming is geweest over het federale AI-plan.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de interessante vraag en dank u, minister, voor het omstandig antwoord. U hebt gezegd dat er heel wat beweegt rond artificiële intelligentie en dat er de komende jaren natuurlijk nog meer zal bewegen. U hebt dat goed geschetst. We mogen natuurlijk niet vergeten dat artificiële intelligentie geen doel op zich is. Maar ik ben er wel van overtuigd dat de technologie en ook de verdere ontwikkelingen in die technologie heel wat ondernemers en kmo’s ook zullen overtuigen. Je hebt die eerste aanpassers nodig, diegenen die dit het eerst implementeren. Je hebt nood aan goede voorbeelden. Maar ik ben er wel van overtuigd dat de technologie op zich en de voordelen die ze met zich meebrengt, heel wat kmo’s en ondernemers zullen overtuigen. In de tussentijd moeten we ze daarin natuurlijk zeer goed ondersteunen.
Nu, wat ik ook las in de barometer, is een eerste inschatting, een nulmeting van het grote vraagstuk rond wat nu de impact is van artificiële intelligentie op onze tewerkstelling. En daar zie je dat het doembeeld dat er soms leeft, dat we allemaal zullen worden vervangen door een artificiële intelligentie-toepassing, niet wordt bevestigd. Bij heel wat van die adopters, bij 85 tot 90 procent, is er op vandaag geen effect. Dus dat is op zich ook wel positief nieuws.
We zien ook dat zowel kort- als hooggeschoolden worden geïmpacteerd, zowel positief, in functie van de extra aanwervingen, als negatief. En dat ligt ook in lijn van de verwachtingen, en in lijn van het uitgangspunt van de resolutie die we hier recent daarrond ook hebben ingediend.
Ik had nog één bijkomende vraag over het vinden van de juiste profielen. Collega Vande Reyde heeft er ook al aan gerefereerd. Voor de meeste profielen vond men dat er een groot gebrek was. Tussen de 40 en 45 procent van die adopters gaf dat aan. Maar dat liep zelfs op tot 50 procent wanneer het ging over de juridische en ethische vraagstukken. Dat duidt natuurlijk ook op het feit dat de maatschappelijke bewustwording rond AI zeer belangrijk is, ook rond die ethische vraagstukken.
Maar ik wil dat ook enigszins nuanceren voor een deel van die opleidingen. Want voor heel wat toepassingen rond AI die momenteel worden ontwikkeld – ik heb er zo een aantal in de praktijk mogen zien bij bedrijven die ze ontwikkelen – kun je iemand die heel kort geschoold is daarmee aan de slag zetten, na een heel korte opleiding van een paar uur of een paar dagen. Dus er is soms ook een vooroordeel dat iedereen een technische opleiding moet hebben genoten om met die toepassingen te kunnen werken. In de praktijk is dat niet altijd zo, en ik denk dat dat ook een aspect is dat we ook aan ondernemingen moeten kunnen meegeven. Het is dus niet zo dat je alleen maar technische profielen in huis moet halen als je overschakelt op AI-toepassingen. Ook een deel van het bestaande personeel kan mits een korte omscholing daarmee werken.
Daarom ondersteun ik de minister om te informeren, te sensibiliseren en op te leiden, maar ook om die nood aan die opleiding, en die diversiteit die daarin zit, ook mee te nemen in het verdere plan rond AI.
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor de heel interessante gedachtewisseling. Eigenlijk brengen wij met VLAIO zeer, zeer laagdrempelige ondernemersverhalen, vind ik persoonlijk. Zo is er het inspirerende voorbeeld van ijsverkoper Foubert, die artificiële intelligentie gebruikt om routes van ijskarren te optimaliseren. Dat is toch heel erg uit het leven gegrepen, denk ik. Maar je kunt zoiets pas implementeren als je als bedrijf al datagedreven werkt. Dus je moet al je eigen data digitaal aan het verwerken zijn, anders kun je met die artificiële intelligentie natuurlijk niet veel aanvangen. Zonder data kun je een machine niet laten leren.
Daarom is het ook zo belangrijk om die combinatie te hebben tussen dingen als de digihubs, die de basis helpen te leggen. En dat is de grootste sprong voor kmo’s, die gewoon zijn om anders te werken. Die vinden die AI superinteressant, maar je moet natuurlijk wel je hele bedrijfsorganisatie erop afstemmen. Anders heb je er niets aan en is het een verloren investering.
Ik zou ook voorstellen dat jullie ook eens gaan kijken naar de info op de website Digitale toekomst, https://www.digitaletoekomst.be/nl, omdat je daar ook heel veel nuttige info kunt vinden. En via het VLAIO-netwerk, met Agoria maar ook met Voka en UNIZO, zorgen we ook voor eerstelijnsbegeleiding om te oriënteren.
We willen eigenlijk via ons beleidsplan een zeer geïntegreerde benadering krijgen van brede sensibilisering tot begeleiding op maat. Er zijn enorm veel opportuniteiten, er is enorm veel bedrijvigheid maar ook enorm veel werk aan de winkel.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is een gedachtewisseling die nog vaker zal terugkeren, voor alle duidelijkheid. Het is zodanig een ‘work in progress’ dat dit niet kan worden afgehandeld met één vraag om uitleg. Ik denk dat het voor mij ook duidelijk is, ook aan de hand van de antwoorden van de minister, dat die twee sporen – ontzorgen en kijken naar de ‘lessons learned’ via goede praktijken – nuttig zijn. Ik denk dat dat inderdaad ook goede sporen zijn. En we moeten inderdaad ook zorgen dat spelers als Agoria hier zeker in aanmerking kunnen komen om verder samen te werken met VLAIO enzovoort. Want Agoria vertegenwoordigt toch, laat ons zeggen, die groep technologische bedrijven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ben akkoord met alles wat er is gezegd. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Ik ben drie weken geleden positief getest en ik heb een zeer lange nasleep met een aantal heel vervelende zaken die niet dermate zijn dat ik aan mijn bed gekluisterd ben, maar die het leven toch niet vrolijker maken. Ik zei ook al tijdens de laatste commissievergadering Welzijn dat ik trager van begrip ben wanneer het gaat over het herinneren van namen en dergelijke. Die ontboezeming zorgde voor algemene hilariteit. Maar het is dus ambetant.
Ik ben dus akkoord met alles wat er is gezegd en ik vond het voorbeeld van de ijskar heel leuk. Wij als lokale overheid hebben ook dergelijke projecten. Wij kijken bijvoorbeeld hoe we de ophaling en plaatsing van nieuwe vuilnisbakken via artificiële intelligentie beter kunnen plannen op basis van data uit het verleden. Om maar te zeggen dat er ook bij lokale overheden ruimte is om daar via artificiële intelligentie een voortrekkersrol in te spelen. Ook wat sociale toelagen betreft of alles in de fiscale sfeer, kan de overheid een rol spelen. We maken intern verder gebruik van die diffusie. Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Collega Vande Reyde, ik wens u veel beterschap. Er werden hier whisky en andere zaken gesuggereerd als mogelijke oplossingen voor alle problemen maar ik bespaar u de lezing daarvan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.