Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Brouns heeft het woord.
We hebben het vandaag al even en in het verleden al meerdere keren gehad over de vergroening van de busvloot. Dat is een belangrijke uitdaging voor de komende jaren. We hebben heel wat ambitieuze doelstellingen vooropgesteld.
We kijken even naar het buitenland. In 2019 heeft het Duitse bedrijf e-troFit, recent omgedoopt tot pepper motion, zijn prototype van een geretrofitte bus voorgesteld. In september 2020 hebben zij hun eerste retrofitting-seriemodel gelanceerd.
Steeds meer busexploitanten willen het rijden met geretrofitte bussen uitproberen. In Duitsland werd de testvloot reeds significant uitgebreid. Zij schatten in dat zij tegen 2030 zo’n 8000 dieselbussen zullen hebben omgebouwd tot een elektrisch voertuig. Daarmee zou in Duitsland een marktaandeel van 6 procent worden bereikt. Zij schatten in dat zij daarbij een omgebouwde bus in omloop zullen hebben voor elke nieuw aangekochte elektrische bus.
Niet enkel in Duitsland zien we dat fenomeen van het ombouwen van oude dieselbussen naar elektrische bussen, ook in Franse contreien is men de samenwerking aangegaan met een partner om dat te kunnen realiseren, net als in Groot-Brittannië.
De kostprijs voor zo’n ombouw wordt geschat tussen de 300.000 en 360.000 euro, met als bijkomend voordeel dat het op een relatief kort tijdsbestek kan.
We hebben vastgesteld dat het retrofitten van dieselbussen daarbij in een stroomversnelling is terechtgekomen. Een van de grootste Britse exploitanten heeft eind januari van dit jaar aangekondigd dat zij reeds hun duizendste bus in werking hebben genomen, maar in Vlaanderen zien we niet diezelfde dynamiek.
De klassieke spelers tonen momenteel geen interesse om zich op dit marksegment te begeven. Het blijkt voornamelijk een speelveld voor nieuwere spelers. Ik denk dat we daar de bus niet mogen missen, minister.
Wat is uw visie op het retrofitten van oude dieselbussen tot elektrische bussen? Zal De Lijn op zoek gaan naar bedrijven die bereid zijn op deze manier de vloot te vergroenen? Hebt u zicht op de Vlaamse spelers die zich in dit marktsegment willen begeven? Wilt u met hen gesprekken aanknopen en eventueel ook met de buitenlandse spelers waarover ik net sprak?
Dat is een interessante vraag.
Minister Peeters heeft het woord.
Dat is zeker een interessante vraag. Bij De Lijn heeft men ook zijn oor te luister gelegd bij Duitsland.
Ik stel vast dat de heer Brouns voor het eerst een interessante vraag heeft gesteld.
Dat bedoelde ik niet zo.
Het is een zéér interessante vraag, maar gaat u vooral verder, minister .
Een interessante vraag, en ik hoop ook een interessant antwoord, maar het zal misschien niet iedereen tevreden stellen. Alleszins heeft De Lijn ook kennisgenomen van het retrofitten van oude dieselbussen zoals men dat in Duitsland doet.
Collega's, jullie weten dat wij het nog altijd Euro III- en Euro IV-bussen hebben, maar ik heb al meermaals in deze commissie gezegd dat we die zo snel mogelijk uitgefaseerd willen zien. Men heeft lange tijd e-hybridebussen gekocht, maar nu wordt volop de kaart getrokken van e-bussen.
Waarom zijn we minder geneigd om in te stappen in het retrofitten van bussen? Bij het ombouwen van de oude dieselbussen naar elektrische bussen blijft men nog altijd met een oude bus rondrijden. Dus, zowel de omkasting als het interieur van de bus blijven oud. Ik heb hier vorige week of twee weken geleden sommige collega's bij de revisie van de PCC-trams horen zeggen dat we die beter naar een museum zouden brengen in plaats van ze te reviseren. Bij trams, die nog wel wat duurder in aankoop zijn en wat groter in omvang, kies ik alleszins wel voor revisie, maar bij bussen trekken we volop de kaart van de aankoop van nieuwe.
Als we zouden gaan retrofitten, moeten we ook de aanbesteding in de markt plaatsen. Dat vraagt een bijkomende studie, want elke bus kan verschillen. We hebben verschillende types van bussen, en dat heeft een andere aanpak nodig. Er zou ook een volledige revisie moeten gebeuren. We zouden daar aanbestedingsprojecten voor in de markt moeten plaatsen. Volgens de informatie die De Lijn heeft gekregen, is de kostprijsindicatie van een volledige ombouw algauw een bedrag van 200.000 euro. Dat is alweer een serieus bedrag.
De Lijn wil inzetten op de versnelling van de vergroening van de vloot, zoals we hier al een paar keer hebben aangekondigd. Daarom heeft De Lijn op de raad van bestuur van woensdag jongstleden de nieuwe aankoopprocedure voor 1250 zero-emissiebussen en voor verschillende types en verschillende lengtes van bussen opgestart. Dat betekent in eerste instantie de selectieleidraad om in navolging daarvan over te gaan tot aankoop. Met de aankoop van nieuwe elektrische bussen zullen we sneller de vergroening kunnen faciliteren dan met het retrofitten, zeker als we rekening houden met de doorloopprocedure van de opmaak van bestekken en de hoge ombouwprijs, terwijl je dan uiteindelijk nog altijd met een oude bus zit.
Daarom is het niet echt de bedoeling om onze bussen te retrofitten, maar wel de trams.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, de vraag is natuurlijk ingegeven vanuit de vaststelling dat, als we kijken naar de ambitie die we vooropstellen rond de emissievrije bediening tegen 2025, weliswaar niet overal in Vlaanderen, maar toch in de kernen en de meer stedelijke omgevingen, het op dit ogenblik alle zeilen bijzetten is.
U spreekt over 250.000 euro. Dat is nog een lage inschatting, als je dat vergelijkt met de kostprijs zoals die in Duitsland geraamd is. En dat is toch nog altijd maar een vijfde van de aankoop van een nieuwe bus. En oud is in dezen natuurlijk relatief. Het gaat niet over een bus die op invallen staat. Het gaat om bussen die nog een zekere levensduur hebben en die mits ombouw elektrisch kunnen rijden.
Voor mij was het dus meer een verhaal van en-en-en. Als ik kijk naar de ambitie die we vooropgesteld hebben en naar waar we vandaag staan, denk ik dat dit, misschien parallel aan de aankoop van nieuwe elektrische bussen, toch een piste was die gevolgd kon worden. Maar ik begrijp uit uw antwoord dat ze dus alleen gevolgd zal worden voor de trams.
De heer Bex heeft het woord.
De doelstelling is helder, collega's. Die staat in het Vlaams regeerakkoord. Ik denk dat we vooral moeten kijken naar wat de economisch meest rendabele manier is om die doelstelling te bereiken. In dat opzicht kan ik me wel vinden in het antwoord van de minister. Ik dacht dat 250.000 euro ongeveer de helft was van de prijs van een elektrische bus. En dan lijkt het er toch op dat er andere investeringen zijn die interessanter kunnen zijn.
Ik had een gelijkaardige vraag als collega Brouns, minister, maar ik vind het antwoord dat u geeft, interessant. En ik kan er mij eigenlijk wel in vinden.
De heer Verheyden heeft het woord.
We weten dat De Lijn tegen 2035 haar volledige vloot emissievrij wil maken. Dat zijn meer dan tweeduizend bussen. We hebben er ondertussen nog maar een handvol rondrijden. Tegen het einde van het jaar zouden er nog zestig geleverd worden. Dat is dus inderdaad nog heel ver van de doelstelling om tegen 2035 alle tweeduizend bussen emissievrij te maken.
In die zin kan het misschien wel een optie zijn om in de toekomst dat retrofitten toch te bekijken. Ik denk trouwens dat het ook een mogelijkheid kan zijn om ook in de private sector – het privéautoverkeer, mensen die met minibussen en dergelijke meer rondrijden – mensen aan te zetten om dat te gaan gebruiken als ze zich bijvoorbeeld geen elektrische wagen kunnen aanschaffen.
Ik heb trouwens vernomen dat er ook nog geen wettelijk kader zou zijn voor de ombouw van dergelijke voertuigen, in tegenstelling tot in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Het lijkt me dan toch wel interessant dat daar ook werk van kan worden gemaakt.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat er niet veel extra elementen aan moeten worden toegevoegd. Ik zie alleen dat ik één vraag van collega Brouns nog niet heel concreet beantwoord heb, namelijk of de Vlaamse spelers zich in dit specifieke marktsegment willen begeven. Dat heeft De Lijn wel nagevraagd. De traditionele constructeurs begeven zich op dit ogenblik niet op het terrein van het retrofitten. Misschien is daar in de toekomst wel een speelveld voor nieuwe spelers. Dat zal de toekomst moeten uitwijzen. Maar ik denk dat iedereen toch het verhaal ondersteunt om volop de kaart te trekken van de vergroening en het zo snel mogelijk uitfaseren van de Euro III- en Euro IV-bussen, om zodoende de vergroening maximaal te faciliteren.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, u weet dat ik meer voor nieuwe dingen ben dan voor het oplappen van oude dingen. Ik kan alleen maar herhalen dat mijn aandacht erop viel toen ik las dat het Britse Kleanbus beweerde dat zij het aan een vijfde van de prijs van de aankoop van een nieuwe elektrische bus kunnen doen, en dat in een fractie van de tijd. Toen dacht ik dat het misschien een goede suggestie was om mee de ambitie waar te maken van de enorme uitdaging van de vergroening van de busvloot.
Maar goed, ik ben op dat vlak wel tevreden met uw antwoord, maar ik denk toch dat het iets is dat we in het oog moeten houden in de verdere evolutie in de komende jaren. Als blijkt dat dit in de ons omringende landen toch effectief een bijdrage kan zijn, naast de aankoop van nieuwe, moeten we dat toch niet definitief uitsluiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.