Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wil beginnen met iets positiefs. Het is positief dat sinds twee jaar dierenasielen gesubsidieerd worden. Maar er is een sector die er nog een beetje tussenuit valt en dat is de tijdelijke noodopvang voor huisdieren omdat dierenasielen dat meestal niet doen. Het gaat over vrijwilligers. Dierenasielen hebben al moeite genoeg om voldoende vrijwilligers te vinden. Er is dus nog een bepaalde sector die zich vooral inzet voor de noodopvang van dieren, wanneer mensen in financiële problemen komen zodat ze niet meer kunnen zorgen voor hun huisdieren zoals het moet.
In deze tijden met stijgende inflatie in het algemeen en met hoge benzine- en dieselprijzen in het bijzonder, komen steeds meer mensen met huisdieren in de problemen om deze goed te verzorgen. Het gaat dan niet alleen over eten maar ook over verzorging. Daarom wil ik nog eens aandringen op mijn vraag in welke mate eventueel vanuit Vlaanderen ook daar de nodige aandacht voor zou kunnen zijn. Het gaat meestal over mensen die tijdelijk in de problemen zitten, bijvoorbeeld als gevolg van armoede, plotse opname door ziekte of uithuiszettingen.
De organisaties waarover het gaat, zorgen voor noodzorg wanneer mensen tijdelijk zelf niet meer voor hun dieren kunnen zorgen. Daardoor kan voorkomen worden dat dieren naar het asiel gebracht moeten worden en kunnen mensen, zodra ze uit die situatie raken, hun dieren terugkrijgen. Dat is heel belangrijk, want mensen met miserie trekken zich vaak op aan hun huisdieren en dan is het des te erger als ze die huisdieren moeten afgeven.
Ik heb een noodkreet ontvangen van een tweetal organisaties die zich bezighouden met noodopvang. In Vlaanderen is daarvoor op dit ogenblik nog geen wettelijk kader. Er is wel een regelgeving voor dierenpensions en, zoals ik al zei, sinds enkele jaren ook voor asielen. Dat maakt dat de organisaties die hierrond een aanbod uitwerken in een wettelijk vacuüm werken, niet alleen wat het financiële betreft. Het lijkt ons dan ook een goed idee om te bekijken hoe deze activiteiten gereguleerd kunnen worden om hier meer duidelijkheid in te scheppen. U zou natuurlijk ook kunnen verwijzen – ik denk dat u dat gedaan hebt in het antwoord op een vraag die ik twee jaar geleden stelde – naar het gegeven dat dit geen specifiek probleem van dierenwelzijn is maar ook een probleem van armoede, waarvoor minister Wouter Beke bevoegd is. Dat is natuurlijk zo, maar ik denk dat we hier toch met relatief weinig inspanningen veel nood kunnen lenigen, zowel voor de betrokken mensen als voor de betrokken dieren.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister.
Ik neem aan dat u op de hoogte bent van de problemen. Hebt u gestructureerd contact met organisaties die noodzorg voor huisdieren organiseren in Vlaanderen? Bestaat daarvan een goede inventaris?
Erkent u de meerwaarde van initiatieven die noodopvang voorzien?
Hebt u plannen om voor die organisaties een regelgevend kader uit te werken voor de noodopvang van huisdieren? De betrokken gezinnen staan hun huisdieren af aan die organisaties maar hebben daarna geen enkele garantie. Bent u van plan om een regelgevend kader uit te werken, vergelijkbaar met dat voor de dierenasielen?
Bent u eventueel bereid om, op korte en/of lange termijn, deze specifieke vorm van opvang structureel te subsidiëren?
Minister Weyts heeft het woord.
De problematiek van noodopvang voor huisdieren waarvoor het baasje om de een of andere reden tijdelijk niet kan zorgen is ons natuurlijk bekend. Dat kan zijn wegens ziekte of hospitalisatie van het baasje maar evengoed wegens de inhechtenisneming van de verantwoordelijke. Het probleem is in die gevallen natuurlijk acuut wanneer de eigenaar alleenstaand is en er niemand achterblijft om voor het dier of de dieren te zorgen. Ik heb dit punt ook geagendeerd op het overleg tussen Dierenwelzijn Vlaanderen en de Vlaamse parketten om te zorgen voor eenduidige instructies aan de politiediensten, want zij zijn quasi per definitie als eerste geïnformeerd over een arrestatie of inhechtenisneming. Hier zou één Vlaamse aanpak moeten gelden waarbij eerst gevraagd wordt aan de eigenaar of hij/zij een opvang kan aanduiden. Als dat niet gebeurt, moet het dier alsnog als achtergelaten beschouwd worden en in een asiel ondergebracht worden voor verzorging en adoptie. Ook in geval van ziekte of hospitalisatie moet, denk ik, in eerste instantie gekeken worden naar opvang in de familiekring. In de meeste gevallen gebeurt dat ook, natuurlijk.
Baasjes die om financiële redenen niet langer voor hun dieren kunnen zorgen hebben zelf nog de mogelijkheid om daarvoor schikkingen te vinden die het welzijn van hun huisdier vrijwaren. Dat kan ook gebeuren door een beroep te doen op familie of vrienden, al dan niet tijdelijk, of door het dier af te staan aan een dierenasiel.
Er is wel degelijk een regelgevend kader voor inrichtingen die tijdelijk onderdak bieden aan honden en katten; dat zijn namelijk de dierenpensions. Dus ook die organisaties die noodopvang aanbieden vallen onder deze geregelde activiteit. Een dierenpension is een economische activiteit die het – dat zal u niet verbazen – de afgelopen jaren moeilijk heeft gehad en verliezen heeft moeten incasseren.
Mensen gingen immers niet meer met vakantie, om dan nog te zwijgen over de problematiek van de verplichte sluiting. Maar nu het gewone leven zich hervat, hopen deze pensions natuurlijk ook uit het dal te kunnen kruipen. Dan zou het nogal oneerlijk zijn om bepaalde organisaties die eigenlijk hetzelfde aanbod doen te subsidiëren. Dat zou oneerlijke concurrentie zijn met overheidsgeld.
Ik wil ten andere niet verhullen dat vele van de gevallen waarbij Dierenwelzijn Vlaanderen genoodzaakt is om dieren in beslag te nemen het gevolg zijn van verwaarlozing door een gebrek aan middelen. De inbeslagname biedt niet alleen een oplossing voor de dieren in kwestie, maar geeft dikwijls ook wat financiële ademruimte aan de verantwoordelijken, die inderdaad dikwijls niet over de nodige middelen beschikken om goed voor zichzelf en hun gezin te zorgen.
Ik kan niet genoeg herhalen dat er verschillende verantwoordelijkheden gepaard gaan met het in huis halen van een dier. Dat is onze kernboodschap. Dat wordt uitvoerig geïllustreerd op de website https://huisdiereninformatie.be/ waarbij we voor elke dierensoort uitdrukkelijk formuleren welke verantwoordelijkheden daarmee gepaard gaan, niet alleen met de aankoop maar ook met het verdere leven van het betrokken dier. Bij het houden van een dier moet niet alleen naar de vervulling van de eigen verwachtingen en voldoening worden gestreefd maar moet ook worden gekeken naar wat er voor het dier zelf inzit aan ruimte, aandacht en zekerheid over de invulling van de basisbehoeften en de kosten die daarmee gepaard gaan.
In die zin kijken de meeste dierenasielen, voor ze een adoptie toestaan, goed na of het kandidaat-baasje deze voorwaarden kan vervullen. Om die reden leid ik mensen die de aanschaf van een huisdier overwegen graag naar de dierenasielen. Ik voer daarover een campagne in de sociale media en ik ga ook verder met allerhande sensibiliseringscampagnes. Maar dat is natuurlijk de kernboodschap. Wanneer wij mensen aanmoedigen om die dieren in huis te halen en hen garanderen dat, wanneer zij niet meer kunnen beantwoorden aan hun financiële verplichtingen, wij daar wel voor zullen zorgen, dan ontslaan wij hen van die verantwoordelijkheid. Zij moeten goed beseffen dat het in huis halen van een dier gepaard gaat met verantwoordelijkheden, inclusief financiële verantwoordelijkheden. Het bezit van een dier is een gunst, geen recht. Dierenwelzijn is daar altijd van tel. Ik vind dan ook dat het geen goed idee is dat de Vlaamse overheid dit op de een of andere manier moet ondersteunen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben het met veel van wat u hebt gezegd eens maar het probleem dat ik hier schets, wordt voor een stuk onder de mat geveegd. De economische sector van de dierenpensions is een heel ander gegeven. U kent de sector even goed of zelfs beter dan ikzelf. Het zijn meestal vrijwilligers die via een vzw proberen om dat soort mensen te helpen en ik ben het volledig met u eens dat eigenaars van dieren zelf moeten beseffen dat ze moeten zorgen voor het welzijn van hun dieren. Maar mensen kunnen door financiële situaties in de problemen komen waardoor ze effectief keuzes moeten maken over wat wel en niet betaald wordt, waar ze voor zorgen en waar ze niet voor zorgen. En ik stel dus inderdaad vast dat een aantal van die vzw’s die zich in de loop van de jaren precies op die markt hebben gegooid van mensen die het moeilijk hebben, daaraan tegemoetkomen. Ik denk niet dat de dierenpensions daar een oplossing zijn.
U hebt eigenlijk een heel mooie ketting gemaakt in Vlaanderen om dieren op te vangen maar daar ontbreken nog een aantal schakels in. Zou het bijvoorbeeld niet mogelijk zijn om aan de dierenasielen een stuk verantwoordelijkheid te geven om na te gaan wie in hun omgeving bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk bezig is en dan afhankelijk van het aantal structuren of organisaties dat actief is in zo'n zone, bijkomende subsidies te geven?
Het is een heel concreet voorstel. Het is ook – ik herhaal het – iets waar we met relatief weinig middelen enkele precaire sociale situaties zouden kunnen verhelpen. Ik stel vast, u hebt dat al geantwoord op andere vragen van mij, dat u bij uw standpunt blijft en zegt dat het kader dat wordt aangeboden om dieren op te vangen van burgers die om de een of andere reden in de problemen komen, ook financieel, bestaat. Volgens mij ontbreekt daar ergens een schakel. Dat is ook de schakel waar wij om vragen en willen op wijzen.
Minister Weyts heeft het woord.
Collega Vandenhove, ik denk dat u ons meningsverschil een beetje schetst. We zijn het eens over de problematiek, maar ik vrees dat de oplossing die u voorstelt, ertoe zal leiden dat men nog meer ondoordacht dieren in huis gaat halen, want uiteindelijk is er toch altijd dat vangnet en het is toch de samenleving die de verantwoordelijkheid maar moet nemen en niet de individuele eigenaar. Als we het perspectief scheppen: kijk, als u niet meer kunt voldoen aan uw financiële verplichtingen, geen nood, de rest van de samenleving zal zich wel solidair tonen en in uw plaats treden. Dat vind ik een foute boodschap. Het gaat vooral over responsabilisering. Op die notie zijn heel ons initiatief huisdier.be en onze campagnes gebaseerd: het bezitten van een dier is geen recht, het is een gunst. Dat moet men altijd blijven beseffen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Men moet van mening kunnen verschillen, toch?
De vraag om uitleg is afgehandeld.