Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, op 8 maart, niet toevallig samenvallend met Internationale Vrouwendag, organiseerde Game Changers samen met Women On Board een rondetafel in opdracht van Sport Vlaanderen. De rondetafel, met de titel ‘Meer vrouwen aan het stuur in de sport’ was volgens Philippe Paquay een noodzakelijkheid. “De cijfers nopen ons ertoe”, zei hij. En dat klopt: hoewel 41 procent van de leden van sportclubs vrouwelijk zijn, worden die cijfers helemaal niet benaderd als het gaat over leidinggevende functies in die clubs. Dat gaat over slechts 16 procent.
Nochtans heeft een grotere vrouwelijke aanwezigheid in bestuursfuncties een absolute meerwaarde. Niet alleen als signaal naar de buitenwereld werkt het imagoversterkend, maar vrouwelijke aanwezigheid is natuurlijk ook een troef in discussies en in bepaalde problematieken die leven in de sportwereld. Denk maar aan alle problematieken rond grensoverschrijdend gedrag. Ik noem gewoon één voorbeeld.
Bovendien is er ook de neiging om vrouwen in bestuursfuncties aan te werven om vrouwensport te coördineren, maar dat werpt de logische bedenking op dat vrouwen evengoed de aspecten van mannensport kunnen managen als beslissingnemers. Die schotten optrekken, is naar mijn mening nergens voor nodig.
Om die problematiek ook hier aan te kaarten, heb ik de volgende vragen, minister. U was ongetwijfeld op de hoogte van de rondetafel in opdracht van Sport Vlaanderen, maar was dat een initiatief dat bottom-up kwam en waar Sport Vlaanderen zich achter gezet heeft, of is dat iets dat effectief begonnen en getrokken werd vanuit Sport Vlaanderen? Hoe evalueert u de discussie aan de tafel? Welke inzichten neemt u daaruit mee voor uw beleid?
Plant u extra acties om de vrouwelijke vertegenwoordiging te stimuleren? Met de aankomende wijziging van het Sportfederatiedecreet is er een ideaal momentum om hier verder aan te werken. Ziet u daar bepaalde pistes die haalbaar zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Meer vrouwen en meisjes in de sportsector is absoluut belangrijk. Ik heb het dan natuurlijk niet alleen over meer actieve vrouwelijke sportbeoefenaars, maar vooral ook over een meer evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen aan het sportstuur, en dus in het sportbestuur. Dat gaat over bestuurders, maar evengoed over officials, trainers, de omkadering in ruime zin. Ik heb dat ook als een concrete doelstelling opgenomen in de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) Sport. Voor de uitwerking ervan heeft Sport Vlaanderen samen met mijn kabinet een strategische werkgroep opgericht. Vanuit de schoot van die werkgroep zijn er al minstens drie concrete initiatieven gerealiseerd of opgestart.
Ten eerste gaat het over de publicatie van een factsheet over de man-vrouwverhouding in de georganiseerde sport in Vlaanderen. U verwijst onder andere naar enkele cijfers daaruit: 41 procent vrouwelijke leden bij de sportclubs, 33 procent vrouwelijke trainers en 26 procent vrouwelijke sportclubbestuurders. Bij de Sportfederatie bedraagt het aantal vrouwelijke bestuurders 16 procent. De factsheet is trouwens ook te consulteren via het kennisplatform van Sport Vlaanderen.
Ten tweede is er een externe consultancy- en begeleidingsopdracht rond het man-vrouwevenwicht aan het sportstuur van de sportfederaties. Die opdracht gebeurt met IDEA Consult en in samenwerking met Rosa en het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) en bestaat uit twee delen: enerzijds een bevraging bij de gesubsidieerde Vlaamse sportfederaties over vrouwen in het bestuur en de omkaderingsfuncties bij de sportfederaties zelf, en anderzijds een pilootproject bij drie sportfederaties waarbij de federaties op weg geholpen worden om meer vrouwen aan te trekken op sleutelposities in hun organisatie.
En ten derde is er de rondetafel op Internationale Vrouwendag. Daar zijn verschillende thema’s aan bod gekomen zoals opleidingen tot trainer, bestuurder en official, de rol van sponsors en organisatoren, de impact van regelgeving en de zichtbaarheid van vrouwelijke rolmodellen. In functie van verdere acties ga ik de volledige inzichten en eindrapportering van de rondetafel, en de externeconsultancyopdracht inclusief de resultaten van de pilootprojecten – qua timing zitten we dan in mei – aangrijpen om dit te bespreken, ook in de strategische werkgroep. In een volgende stap zullen de partners zoals de Vlaamse Sportfederatie en het Centrum Ethiek in de Sport betrokken worden om die concrete acties te gaan opzetten en uitrollen.
Tijdens de rondetafel presenteerde Idea Consult al de eerste resultaten van de bevraging. Daaruit blijkt alvast dat 70 procent van onze sportfederaties meer vrouwen op centrale posities willen om hun werking te verbeteren. Het momentum is er, de vraag is er, dat willen we niet onbenut laten, daar gaan we verder uitvoering aan proberen te geven, maar niet voordat wat we besteld hadden, gerealiseerd is en we met die data aan de slag kunnen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, minister, goed te horen dat 70 procent de mogelijkheid ziet of vragende partij is om meer vrouwen op te nemen in bestuursfuncties. Het momentum is er wel degelijk, niet in het minst omdat elke vereniging op zoek is naar nieuwe vrijwilligers, naar nieuw bloed, ook in bestuursfuncties. Het momentum is er. Op verschillende vlakken komen dingen samen die het momentum creëren waarop we kans hebben om die vrouwelijke aanwezigheid in bestuursfuncties, in leidinggevende functies van sport- en andere verenigingen te stimuleren.
Ik vind het verstandig om te wachten tot we alle informatie hebben verzameld. Ik begrijp dat we dat in mei mogen verwachten. Ik zal er zeker later nog op terugkomen om de ijzers in het vuur te houden en de acties effectief in de praktijk te brengen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, minister, als een van de twee vrouwen ben ik blij dat ik hier kan tussenkomen. Ik dank de collega voor zijn vraag hierover. De strijd om meer vrouwen op dergelijke functies te krijgen, is al een tijd bezig. De topatleten Evi Van Acker en An Wauters hebben er al de aandacht op gevestigd. De cijfers van vrouwen in bestuursfuncties, ik wil het nog eens herhalen, die zijn redelijk dramatisch. Nu is het 16 procent, maar ik vroeg het op in 2020 en toen was het 14 procent. Het gaat met een slakkengang.
De kwestie kon niet actueler zijn, nu voetbalclub Antwerpen met Marc Overmars een sportief directeur binnenhaalt die zich bij zijn vorige club Ajax veelvuldig heeft bezondigd aan grensoverschrijdend gedrag. Die beslissing blijkt genomen te zijn zonder vrouwen binnen de club te consulteren. We zijn ervan overtuigd dat met meer gendergelijkheid in de raad van bestuur dergelijke ethische blunders misschien in de toekomst vermeden zouden kunnen worden.
Ik heb al eerder gepleit voor quota zodat minstens een op de drie bestuursleden vrouw is. Zonder quota blijft de drempel zeer hoog voor vrouwen om zich tussen de mannen te gaan wringen in de mannenbastions van besturen van sportfederaties en -clubs. Daarom pleiten wij ook om naast die quota een algemene maximumtermijn van twaalf jaar in te voeren, want het is niet meer van deze tijd dat enkel oude mannen sportbonden leiden.
Ik heb twee vragen, minister. Hoe staat u tegenover quota voor vrouwen in besturen? Indien negatief – wat ik denk –, hoe wilt u dan het aantal vrouwen in de sportbesturen verhogen? Ik hoor van plannen en samenkomen en rondetafels, maar ik herhaal: in 2020 14 procent, in 2022 16 procent.
Bent u bereid om een maximumtermijn te installeren voor bestuursmandaten zodat er ruimte komt voor nieuwe ideeën, mensen en vrouwen?
De heer Muyters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel om het onderwerp opnieuw ter sprake te brengen. Als je vraagt of er meer vrouwen in het bestuur moeten komen, denk ik dat iedereen of toch steeds meer mensen daar wel de zin van inzien. Ik ga er altijd van uit dat voor alle bestuurders geldt dat iemand in het bestuur komt op basis van zijn competenties. Ik hoop dat het niet is voor het extra geld dat daarvoor gekregen is. Het moet zijn omdat ook een federatie beseft dat een gedifferentieerde raad van bestuur een meerwaarde is omdat er meer meningen aan bod kunnen komen.
De problematiek werd in het verleden al beschreven in de code ‘Goed Bestuur’. Nota bene, collega, in die code staat ook een maximum termijn voor bestuurders indicatief vermeld. Zo kom je niet in een systeem terecht waarin bestuurders gedurende jaren blijven hangen.
Minister, het initiatief dat in opdracht van Sport Vlaanderen is gestart met ‘Game Changers’ en ‘Women on Board’ voor de rondetafel is een heel goed initiatief. De problematiek gaat echter veel ruimer dan alleen de sport. Waren er nog andere organisaties of beleidsdomeinen bij betrokken? Ook anderen hebben er nood aan om te bekijken op welke manier er meer vrouwen op die bestuursplaatsen kunnen terechtkomen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben absoluut geen voorstander van quota, in welke zin dan ook. Ik vrees voor een tegenovergesteld effect: dat vrouwen niet op basis van hun verdiensten, talenten en kwaliteiten, die we allemaal erkennen, maar gewoon op basis van geslacht dreigen te worden opgenomen in een bestuur. De vrouwelijke bestuurders die we dan net wel vanwege die kwaliteiten zouden willen binnenhalen, zouden dan mogelijk een ander label, een ander cachet genieten. Dat hypothekeert heel de nobele doelstelling.
We zullen op grond van de data en de aangeleverde suggesties bekijken hoe we daarin verder gaan, ook in relatie tot de code goed bestuur.
Ik weet niet wie er bij die rondetafel allemaal aan tafel zat. Bij mijn weten waren het toch vooral mensen uit de sportsector. Er waren ook externen, onder andere professor Veerle Draulans, een genderspecialiste. Ook Annelies D’Espallier, ombudsvrouw gender, u welbekend. Ook Sandra Gobert van het Instituut voor Bestuurders (GUBERNA) was daar. Die hebben ter zake toch wel wat expertise. Er waren ook ex-topsporters: Ann Wauters, Evi Van Acker, Kim Gevaert en Gitte Haenen. En voor de sportorganisaties hadden we Cédric Van Branteghem, Kris Bellon, Gijs Kooken voor tennis, Marc Verneirt voor golf en Frank Glorieux voor wielrennen. Bij mijn weten waren er geen andere beleidsdomeinen. Maar het zou wel zinvol zijn om wat dat betreft de grenzen te overschrijden want de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke bestuurders is inderdaad geen uniek gegeven voor sport, zij manifesteert zich ook in andere beleidsdomeinen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.