Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, in het actieplan seksueel geweld werd vooropgesteld dat het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) de werking van het meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag (GOG) optimaliseert en versterkt in 2021. Deze meldingen hebben in de eerste plaats als doel om na te kunnen gaan of de voorziening voor personen met een handicap de juiste procedures heeft gevolgd bij een vaststelling van een feit: ouders, voogd of politie betrekken of verwittigen; het registreren van het incident; beschermende maatregelen nemen, enzovoort.
In 2021 zou ook het registreren van meldingen vereenvoudigd worden. Ten slotte wordt ook in het plan vooropgesteld om het personeel van de VAPH-diensten op regelmatige basis opleiding te geven omtrent seksueel geweld.
Minister, hoeveel meldingen zijn er de laatste drie jaren bij het meldpunt GOG binnengekomen? Graag een opsplitsing per jaar en per vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Welk gevolg werd gegeven aan deze meldingen? Hebben de voorzieningen steeds de juiste procedures gevolgd bij vaststelling van een feit? Zo nee, hoeveel voorzieningen hebben dit niet gedaan? Staan er sancties op voor het niet juist volgen van de procedures?
Is de werking van het meldpunt intussen geoptimaliseerd en versterkt? Waren er knelpunten bij de werking van dit meldpunt en zijn deze nu opgelost? Welke aanpassingen zijn er gebeurd? Indien dit nog gedaan moet worden, wanneer plant u dit te doen en hoe komt het dat dit nog niet is gebeurd?
Hoe wordt het personeel van de VAPH-diensten opgeleid om om te gaan met seksueel geweld? Op welke basis krijgen zij een opleiding hieromtrent? Zijn deze opleidingen voldoende of zullen deze opleidingen nog geïntensifieerd worden?
Minister Beke heeft het woord.
In de voorbije drie jaar ontving het VAPH 205 meldingen in het kader van grensoverschrijdend gedrag waarvan het in 118 meldingen ongewenst seksueel gedrag betrof. Ik bezorg u schriftelijk de meer gedetailleerde informatie.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, stelt dat een voorziening een procedure moet hanteren voor preventie en detectie van, en gepast dient te reageren op grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
Meldingen worden systematisch door verschillende personeelsleden van het VAPH bekeken. Bij iedere melding moet de voorziening aangeven welke stappen ze verder ondernomen heeft. Bij onduidelijkheid of de genomen stappen voldoende zijn, wordt contact opgenomen met de voorziening.
Alle meldingen worden ook overgemaakt aan Zorginspectie, die op eigen initiatief een onderzoek kan instellen. Ook het VAPH kan een onderzoek door Zorginspectie vorderen. De inspectie kan nagaan of er in de betrokken casus adequaat werd gereageerd, maar kan ook nagaan of de interne procedure en het beleidskader op punt staan en of de interne procedure werd gevolgd.
Inbreuken op de regelgeving kunnen desgevallend worden gesanctioneerd, bijvoorbeeld door de verplichting tot corrigerende maatregelen, een geldboete, en in het ultieme geval een opschorting of intrekking van de vergunning of de erkenning. Een opschorting of intrekking van erkenning kwam tot nu toe niet voor, omdat de betrokken voorzieningen in de voorafgaande stappen de inbreuken hebben weggewerkt.
Sinds 1 september 2021 werd een nieuwe meldprocedure in werking gesteld. De meldingen gebeuren nu via een onlineformulier waarbij via een invulscherm de gegevens automatisch bij het VAPH terechtkomen. Zodoende dienen er geen tekstbestanden meer te worden doorgemaild. Het knelpunt van onvolledige meldingen werd hiermee tevens ondervangen, en de veiligheid van gevoelige gegevens is gegarandeerd. Een melding kan enkel nog gebeuren indien alle gevraagde informatie wordt ingevuld.
Daarnaast kunnen de voorzieningen nu ook meldingen van agressie ten aanzien van personeelsleden doorgeven.
Het opleiden van personeelsleden is een verantwoordelijkheid van de directies van de voorzieningen, die ervoor moeten zorgen dat het personeel tijdig adequate vorming krijgt. De voorziening moet een referentiekader uitwerken rond seksualiteit en een procedure rond grensoverschrijdend gedrag. Opleiding en vorming is een aandachtspunt binnen dit referentiekader. Men kan zich hiervoor laten bijstaan. In 2004 hebben de sectorale sociale partners het kennis- en expertisecentrum ICOBA opgericht en sindsdien verder uitgebouwd ten dienste van alle ondernemingen van de sector. ICOBA is een sectorspecifiek kennis- en expertisecentrum waarvan de werking gericht is op het ondersteunen van ondernemingen om agressie in de werkomgeving structureel en integraal aan te pakken.
Het VAPH keert eveneens een subsidie uit aan het vertrouwensartsencentrum, met als doel ondersteuning te bieden aan voorzieningen als ze geconfronteerd worden met casussen van grensoverschrijdend gedrag.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik kijk ook uit naar de cijfers die u mij zult bezorgen.
Seksueel geweld is alomtegenwoordig, en daarom is het belangrijk dat er in alle sectoren aandacht aan wordt besteed – zeker ook in de gehandicaptenzorg, omdat deze mensen al extra kwetsbaar zijn. 205 meldingen, dat is toch wel erg veel.
Er is vaak een drempel om seksueel geweld te melden. In deze sector is dit zeker niet gemakkelijk. Het gevolg is dat er veel feiten zijn waarvan we vaak niet weten dat ze hebben plaatsgevonden. Beleid en procedures hieromtrent uitstippelen in de voorzieningen is één zaak, maar er moet ook worden gedacht aan de personen die het seksueel geweld meemaken. Hoe kunnen deze mensen het best worden ondersteund, zodat ze ook melding hiervan maken en nadien goed worden opgevangen? Hierbij is het cruciaal dat het personeel goed opgeleid is om hiermee om te gaan, maar ook dat de slachtoffers weten waar ze melding kunnen maken en dat ze die stap ook durven te zetten.
Op welke manier worden slachtoffers in de voorzieningen aangemoedigd om melding te doen van dergelijke feiten en hoe kunnen ze daarin nog meer worden ondersteund?
Ik denk dat het voor die mensen vaak niet gemakkelijk is om die stap te zetten. Hoe kunnen we hen begeleiden of ondersteunen, zodat ze, wanneer dergelijke feiten gebeuren, dan toch die stap durven te zetten?
Minister Beke heeft het woord.
Zoals ik gezegd heb: wij hebben het vertrouwensartsencentrum, waaraan wij via het VAPH een subsidie geven, met als doel ondersteuning te bieden aan voorzieningen wanneer ze worden geconfronteerd met casussen van grensoverschrijdend gedrag, om daarin slachtoffers, maar eventueel ook daders die in de voorziening verblijven, te begeleiden. De melding kan op zich gebeuren via de online tool.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Ik heb geen verdere vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.