Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de aanpak van menstruatiearmoede in het onderwijs
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
In september 2020 werd het rapport ‘Dubbel Taboe’ over menstruatiearmoede in Vlaanderen gepubliceerd en sindsdien nam het thema – licht uitgedrukt – een nogal hoge vlucht. Ik zal niet alle cijfers uit de studie citeren, maar het is toch een groter probleem dan men doorgaans zou denken. 12 procent van de Vlaamse jonge meisjes en vrouwen tussen 12 en 25 jaar heeft wel eens niet genoeg geld gehad om menstruatieproducten te kunnen kopen. Dat geeft de ernst van de problematiek al mee.
De Federale Regering heeft inmiddels niet stilgezeten. Eind december kondigde minister van Armoedebestrijding Lalieux initiatieven aan. Dat waren proefprojecten die in 2021 liepen. Ze zijn inmiddels ook geëvalueerd. Het ging over tweemaal 100.000 euro voor beide taalgebieden in ons land. Die proefprojecten zijn afgelopen en nu komt de Waalse Regering over de boeg met 440.000 euro met het oog op het gratis aanbieden van menstruatieproducten aan vrouwen in kwetsbare situaties. Dat wordt toegepast in drie provincies en ze werken hiervoor samen met twee vrouwenrechtenorganisaties. Vanaf april zullen er 2,5 miljoen producten ter beschikking worden gesteld. Dat is een mooie inspanning om iets aan de problematiek te doen.
Vanuit Vlaanderen zijn de plannen om menstruatiearmoede aan te pakken weinig concreet. Vanuit de lokale besturen – we moeten die misschien wat meer waarderen want ze houden de vinger aan de pols op heel wat vlakken – werden er reeds enkele projecten opgestart via onder andere de OCMW’s. Ook minister van Onderwijs Ben Weyts stelde reeds in antwoorden op vragen dat hij samen met Welzijn – uw diensten –, de Vlaamse Scholierenkoepel en Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) wilde bekijken om proefprojecten in scholen te starten en te faciliteren.
Wat is de stand van zaken van een Vlaams beleid rond menstruatiearmoede? Welke stappen hebt u reeds gezet? Wat staat er nog concreet op de planning?
Hoe evalueert u het proefproject dat federaal werd opgestart in 2021? Ziet u mogelijkheden om proefprojecten die toen zijn opgestart, op te nemen in het regulier beleid? Bent u bereid om sommige van die proefprojecten verder te ondersteunen met budget?
Hoe evalueert u de beslissing van uw Waalse collega om specifiek menstruatieproducten aan te bieden aan vrouwen in een kwetsbare positie? Ziet u dit ook als een mogelijkheid in Vlaanderen?
Wat is de stand van zaken van het proefproject tussen Onderwijs en Welzijn voor het aanbieden van menstruatieproducten op scholen? Is er nog extra overleg geweest tussen Onderwijs, Welzijn en de Vlaamse Scholierenkoepel? Welke conclusies zijn hieruit getrokken? Welke concrete acties mogen we verwachten?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Het is inderdaad weer tijd om het over menstruatiearmoede te hebben, een thema dat we toch al een paar keer hebben aangehaald. We hebben daar ook een voorstel van resolutie over neergelegd en Vooruit heeft die mee getekend. We willen daar ook echt de nadruk op blijven leggen. Daarrond wordt ook steeds meer actie ondernomen.
De Franse Gemeenschap heeft beslist om menstruatiearmoede aan te pakken en we merken dat zeer veel lokale besturen daar ook mee bezig zijn. De Franse Gemeenschap heeft beslist om producten uit te delen en ik vind dat heel goed. Wat niet onbelangrijk is, is dat men ook sensibiliseringsacties zal opzetten en informatie zal verstrekken aan die vrouwen.
Er zijn drie pijlers in menstruatiearmoede. Ten eerste, het ontbreken van producten. Ten tweede, het ontbreken van infrastructuur om jezelf te kunnen verzorgen. Ik merk een paar schampere lachjes, maar iedereen die menstrueert weet dat het heel erg lastig is om op dat moment van de maand verlegen te zitten om producten, niet je werk te kunnen doen, niet naar school te kunnen gaan en voortdurend met dreiging van schaamte te zitten. Ten derde, jezelf niet in gezondheid kunnen verzorgen. Alle vervangproducten die in de enquête van Caritas werden aangeduid, zoals toiletpapier of dubbelgeplooid ondergoed – er worden uit allerlei andere producten schamele vervangproducten gemaakt –, zijn echt slecht voor de gezondheid. We weten ook dat dit tot gezondheidsproblemen leidt. Vrouwen in kwetsbare situaties hebben überhaupt niet genoeg toegang tot gynaecologische zorg.
Het is dus een breed probleem dat een stuk verder gaat dan het louter niet hebben van een maandverband, ook al is dat een vrij essentieel en duidelijk zichtbaar aspect.
Heel veel lokale besturen zijn hiermee aan de slag, zoals Brussel. Wallonië, die toch een veel armere gemeenschap is dan de Vlaamse, gaat er nu ook mee aan de slag. Minister, het was misschien verbazend dat dit in de Vlaamse Gemeenschap ook een groot probleem is, maar de vraag is wanneer hier iets aan zal gebeuren. Er is een onderzoek rond geweest, maar wat zijn nu eigenlijk de conclusies? De conclusies van het onderzoek werden – dacht ik – eind februari verwacht. U hebt ook gezegd dat u samen zou zitten met middenveldorganisaties.
Laat ons niet vergeten dat dit een zware invloed heeft op gelijke kansen in het onderwijs. Als je tijdens je menstruatie niet goed kunt opletten op school, als je op dat moment misschien wel last hebt van endometriose – waarrond op dit moment nog altijd geen gecoördineerde aanpak is, maar wel een probleem zou zijn voor één op de tien vrouwen en meisjes –, als meisjes school missen doordat ze aan menstruatiearmoede lijden, dan moet er wel iets aan worden gedaan.
Ik vraag me dus af of u een jaar later toch niet tot inkeer bent gekomen, een plan zult opstellen en hierin actie zult ondernemen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb in antwoord op een schriftelijke vraag van de heer Veys gesteld dat ik positief sta tegenover de projecten die een antwoord proberen te bieden aan deze problematiek. Ik heb gewezen op de negatieve impact die dit heeft op het welbevinden van de betrokken jongeren. Ik heb toen ook aangegeven dat ik de resultaten van diverse projecten op dit vlak wilde kennen.
Sinds de interministeriële conferentie (IMC) over vrouwenrechten op 25 januari 2021 is de gecoördineerde strijd tegen menstruatiearmoede niet meer op een IMC besproken.
Ik heb nog geen kennis kunnen nemen van de resultaten of de evaluatie van het federale proefproject. Ik zal contact opnemen met de bevoegde minister om te bekijken of zij deze informatie kan en wil delen. Ik zal dit ook binnen de Vlaamse Regering bekijken en de relevante collega’s inlichten, want bij dit thema zijn ook mijn collega-ministers Weyts vanuit zijn bevoegdheid voor Onderwijs en Somers vanuit zijn bevoegdheid voor lokale besturen betrokken. Ook zij hebben over menstruatiearmoede in dit Vlaams Parlement al toelichting gegeven over hun standpunt.
Als ik correct ingelicht ben, betreft de beslissing van de Waalse Regering een proefproject dat reeds werd aangekondigd op de IMC over vrouwenrechten begin 2021. In die zin geeft het dan ook uitvoering aan de afspraken die daar gemaakt zijn.
Ik ben niet geneigd om op dit ogenblik nog te investeren in extra proefprojecten of om vanuit Vlaanderen te investeren in gratis menstruatieproducten. Er lopen diverse initiatieven op verschillende niveaus. Er zijn de projecten op federaal niveau, maar er zijn ook initiatieven op scholen en ook lokale besturen laten zich op dit thema niet onbetuigd. Ik juich al deze initiatieven toe, maar ik ben voorstander van een gecoördineerde aanpak op dit vlak, gestoeld op de ervaringen in de praktijk. Ik ben dan ook blij dat we in de genoemde IMC afgesproken hebben tussen de verschillende overheden om elkaar op de hoogte te houden van elkaars initiatieven en de resultaten ervan op het terrein.
Ik val ongetwijfeld in herhaling, maar ook hier wil ik wijzen op het gegeven dat menstruatiearmoede geen geïsoleerd gegeven is, maar deel uitmaakt van een bredere armoedeproblematiek. De centrale doelstelling moet voor mij blijven: mensen uit armoede te halen zodat zij zelf kunnen kiezen welke producten zij willen gebruiken. Als zij wegens hun armoedesituatie een beroep moeten doen op materiële noodhulp, dan moeten we zorgen voor een voldoende divers aanbod. Ik investeer hierin via de voedseldistributieplatformen. Deze komen in een andere vraag verder aan bod.
De andere vragen zijn gericht aan minister Weyts. Ik heb hiervoor zijn input gevraagd, maar deze is ons nog niet aangeleverd. Ik stel dan ook voor dat u deze vragen in de commissie Onderwijs stelt.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. U geeft een juist antwoord, maar ik hoorde gemiste kansen in uw discours. Het klopt dat er op heel veel plekken actie wordt ondernomen. Ik ben naar de studiedag van de Vrouwenraad geweest. Als u de evaluaties van die proefprojecten wilt, dan mailen ze u die graag. Het zal niet moeilijk zijn om er aan te geraken.
Waarvoor zitten wij hier in het Vlaams Parlement? Het is belangrijk dat iedere Vlaming op dezelfde manier kan worden geholpen in zijn of haar gemeente, in dit geval haar gemeente grotendeels. Het zou toch wel jammer zijn dat het afhangt van het lokale bestuur of dat menstruatiearmoede een groot of een klein probleem is in een bepaalde school. U kent het standpunt van Vooruit. Wij pleiten voor het aanbieden van gratis menstruatieproducten op middelbare scholen, om mee te starten.
Er is heel veel energie in het middenveld. We hebben het hier vaak over het middenveld. Het sociaal werk is ongelooflijk belangrijk. We hechten daar allemaal heel veel waarde aan.
Die studie is niet langer dan anderhalf jaar geleden verschenen, in oktober 2020. We hebben gezien dat heel veel mensen op dat vlak in actie zijn geschoten. Ik denk dat die vraag de komende jaren enkel maar groter zal worden. De politiek achtervolgt heel vaak de maatschappij. Voortschrijdend inzicht, dat is iets waarin ik heel sterk geloof. Als ik dan echter hoor dat men pleit voor een structurele en gecoördineerde aanpak, dan kijk ik toch naar u als minister van Armoedebestrijding. Ik zou graag hebben dat u dat coördineert, met die lokale besturen, met die scholen.
Ik heb een heel specifieke vraag. Als ik het goed heb begrepen, heeft uw kabinet aan minister Weyts de vraag gesteld over wat er nu komt, wanneer de volgende stap zal worden gezet. Daar kwam geen antwoord op. Zou u ons nog kunnen vertellen wanneer de vraag werd gesteld? Met andere woorden, hoe lang hebt u al geen antwoord gekregen van de minister op uw vraag?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, met een aantal punten die u zo principieel aanhaalt in uw antwoord, ben ik het eigenlijk wel eens. Ik vind ook dat armoede ten gronde moet worden aangepakt, zodat er minder mensen in armoede leven. U kent echter ook de toestand. U ziet ook mijn volgende vragen. Wat het armoederisico betreft, gaat het er niet beter op in de Vlaamse Gemeenschap, noch in Vlaanderen, trouwens. Juist in Vlaanderen stijgt het risico op sociale en materiële deprivatie, wat frappant is. Als het gaat over een gecoördineerde aanpak, dan ben ik het daar ook mee eens, maar daarom juist deze vraag. Er is inderdaad, zoals u zelf zegt, een interministeriële conferentie geweest waar menstruatiearmoede een van de hoofdpunten op de agenda was. Daar was u, en daar waren uw collega’s ook. Ik zie dat er nu in elk regioparlement en op zeer veel plekken door lokale besturen actie wordt ondernomen omtrent menstruatiearmoede, wat er uiteindelijk grotendeels is gekomen vanuit die actie van Caritas Vlaanderen en de politieke aanmaning tegenover u om iets te doen aan menstruatiearmoede. Bovendien gaan ook nog heel veel scholen er zelf iets aan doen, wat eigenlijk niet zo’n goed idee is, want dan moeten scholen die een publiek hebben dat heel sterk in armoede zit, daar relatief veel meer geld aan geven. Dan ben je de scholen die het moeilijker hebben en eigenlijk een grotere sociale opdracht hebben, in zekere zin aan het straffen. Die moeten dus echt worden ondersteund. Er wordt overal actie ondernomen, en op Vlaams niveau zegt u dat er een gecoördineerde aanpak moet komen, dat het ten gronde moet worden aangepakt, dat er overleg moet zijn. Oké, maar het is nu al anderhalf jaar later, dus hoe zit het nu eigenlijk met die gecoördineerde aanpak, en welke actie zal er worden ondernomen? Al de rest is er immers wel mee bezig, en in Vlaanderen blijft het stil.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, collega’s, dit thema is al meermaals aan bod gekomen in deze commissie. Het is inderdaad erg dat vrouwen wegens hun financiële situatie moeilijkheden ervaren om menstruatieproducten te kopen. Ik denk echter niet dat het de bedoeling is om iedereen gratis menstruatieproducten aan te bieden. Dat zou niet haalbaar zijn, en ook niet wenselijk, aangezien het geen efficiënte inzet van middelen zou zijn. Deze problematiek wordt het best gericht aangepakt, voor de doelgroep die nood heeft aan ondersteuning en waar het probleem rijst. De vraag die dan rijst, is: hoe bereiken we die doelgroep het beste? Die rol is volgens mij het best weggelegd voor instanties en organisaties die zich al bezighouden met kwetsbare groepen. Er werd net al verwezen naar het voorbeeld van Wallonië. Daarbij wordt gefocust op het beschikbaar stellen van maandverbanden. Ik vraag me daarbij af of er niet beter kan worden ingezet op duurzame producten, die men kan hergebruiken, zoals menstruatiecups.
Minister, ik ben het met u eens: er moet ook verder worden gekeken dan louter naar het aanbieden van menstruatieproducten. Het aanbieden daarvan is louter symptoombestrijding. Het pakt niet de oorzaak aan die aan de grondslag hiervan ligt, namelijk armoede zelf. Bijkomende initiatieven om armoede zelf te bestrijden zijn dan ook cruciaal om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot noodzakelijke producten.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik erken het probleem: menstruatiearmoede, dat is er. Ik denk dat we het daar in het verleden ook al meermaals over hebben gehad, maar ik denk dat we ook niet mogen onderschatten wat er daadwerkelijk al op het terrein gebeurt. In mijn eigen gemeente zijn de armoede- en welzijnsorganisaties met een initiatief gestart, samen met het lokaal bestuur, dat echt wel lijkt te werken, en dat is absoluut niet alleen zo in mijn gemeente, dat is op heel veel plaatsen zo. Dat werkt dus ook wel. Ik geloof zelf ook niet in het verhaal van gratis menstruatieproducten voor iedereen. Dat moet echt voor die groep zijn die dat nodig heeft.
Wat de scholen betreft, ik heb zelf een beginnende tienerdochter. Zij geeft aan dat er menstruatieproducten op school beschikbaar zijn, dat zij zonder schroom kan binnenstappen op het secretariaat als ze die niet bij zich heeft, om die gewoon te vragen. Dat gebeurt echt wel. Natuurlijk, als iemand die elke maand vraagt omdat er thuis gewoon geen geld is om die aan te kopen, dan is dat een ander verhaal. Dat weet ik. Ik geloof echter echt wel in de scholen, in de leerlingenbegeleiding, die dat kunnen detecteren en die ook het gesprek kunnen aangaan met die leerlingen over dat probleem. We mogen op zich dus niet onderschatten dat er heel wat initiatieven zijn, in de gemeentes, bij de lokale besturen, maar ook op de scholen zelf.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Groothedde, u zegt dat de materiële en sociale deprivatie in Vlaanderen is gestegen. Ik weet niet waar u dat vandaan haalt. Ik heb hier cijfers: in Brussel is 11,5 procent van de bevolking ernstig materieel en sociaal gedepriveerd. In Vlaanderen is dat 4,4 procent. Die cijfers haal ik uit uw eigen vraag. Ik denk ook niet dat ze erg zijn verslechterd in Vlaanderen. We komen straks nog terug op die cijfers, maar dat is één element.
Ik heb gehoord dat er federaal 100.000 euro en in Wallonië 400.000 euro is qua investeringen. Onze visie is dat we niet moeten inzetten op aparte projecten. Deze Vlaamse Regering zet 2,8 miljoen euro in in voedseldistributieplatformen wat noodhulp betref. Ook hygiëneproducten vallen daaronder. Mevrouw Groothedde, u moet daar misschien eens naartoe gaan. Dan zult u zien dat het niet alleen over voeding gaat. Het gaat ook over hygiëneproducten. Elke regio kiest wat ze denkt dat het beste is. 400.000 euro in Wallonië is mooi voor een proefproject. Wij kiezen voor 2,8 miljoen euro – dat is een beetje meer – voor iets breders. Zeg ik daarmee dat menstruatiearmoede niet bestaat? Neen, maar ik kan nog andere elementen aanhalen waaromtrent armoede bestaat. Daarom hebben wij daarvoor geopteerd. Nog eens, en ik richt me ook tot collega Wouters, 2,8 miljoen euro is meer dan de 400.000 euro die Wallonië daarvoor geeft, denk ik. Dat is om de voedseldistributieplatformen te ondersteunen voor de noodhulp die er nodig is. Daar vallen dus ook producten van gezonde voeding en hygiëneproducten, zoals menstruatieproducten, onder. Dat is de filosofie die wij daarvoor hanteren.
Collega Verheyen, wat u zei, is inderdaad een terecht punt.
Omdat de vraag hier aan mij was gesteld, heb ik de vraag aan collega Weyts gesteld. De vraag was wanneer ik die vraag heb gesteld. Ik stel voor dat u die vraag rechtstreeks aan collega Weyts stelt.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, u hebt inderdaad geantwoord op mijn schriftelijke vraag dat u positief staat ten opzichte van die proefprojecten. Ik betwijfelde niet dat u van mening was veranderd, maar ik hoor het toch nog eens graag. Ik vind u alvast eerlijker dan minister Weyts. U zegt dat u niet wilt inzetten op aparte projecten, dat u sympathie hebt voor de inzet in de strijd, maar dat we van u geen extra budget moeten verwachten.
Neen, neen, neen, dat heb ik niet gezegd. Mevrouw Groothedde, 2,8 miljoen euro hebben wij extra ingezet voor voedseldistributieplatformen, waar ook hygiëneproducten onder vallen.
Voorzitter, de minister komt zelf tussen en spreekt mij aan. Minister, 2,8 miljoen euro voor voedsel. Dan moet u zeggen hoeveel er aan hygiëne wordt besteed.
Als ik mag voor de rest van mijn zin, voor de minister mij onderbrak zonder het woord te krijgen van de voorzitter? Minister, u verwijst naar die 2,8 miljoen euro. Dat is niet slecht. Als daar 440.000 euro voor de aankoop van menstruatieproducten in zit, dan ben je ‘kifkif’. Vlaanderen is iets groter, maar goed. Ik wilde daar echter niet over bekvechten. Ik gaf u een compliment. U bent eerlijker dan minister Weyts. U bent zelf zo eerlijk dat u niet zegt hoeveel maanden u nu al geen antwoord hebt gehad van uw goede collega, met wie te weinig wordt samengewerkt. U bent eerlijker, en ik apprecieer dat.
Ik wilde gewoon nog eens reageren op de collega’s over dat gratisverhaal. Collega’s, ik verwacht dan een voorstel van jullie om al het toiletpapier betalend te maken in de middelbare scholen, want dat is overal gratis. Wat is het verschil? Het zijn beide basishygiëneproducten, maar het ene wordt door iedereen gebruikt en het andere maar door ongeveer de helft. (Opmerkingen)
Collega’s, we gaan niet onder elkaar beginnen. Richt het woord tot de minister.
Voorzitter, ik richt mij tot u. Ik respecteer het reglement.
Op heel veel scholen kunnen jonge vrouwen dat inderdaad vragen aan het secretariaat, maar als het de vierde of de vijfde keer is, dan krijgen ze meestal het antwoord dat het eigenlijk de bedoeling is dat ze daar zelf in voorzien. Detecteert de leerlingenbegeleiding dat? In sommige gevallen wel. In scholen waar er brugfiguren zijn, wordt dat vaak opgevangen. U hoeft echter alleen maar te kijken naar de agenda van de commissie Onderwijs: de CLB’s zijn overbevraagd, er is te weinig personeel. Ik twijfel eraan of de CLB’s daarvoor kunnen instaan. Als ik kijk naar die studie, een studie van Caritas, dan zie ik dat ook niet in die cijfers. Het is dus om die reden dat wij ervoor pleiten om in gratis menstruatieproducten te voorzien in scholen, en daar zullen wij voor blijven strijden. Het is echter duidelijk dat we van deze minister geen aparte proefprojecten moeten verwachten. Minister, opnieuw, dank u voor uw eerlijk antwoord.
De routine van het fysiek vergaderen zit er duidelijk nog niet in.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, er wordt door een paar collega’s gezegd dat het werkt, en dat klopt. Als het wordt aangepakt, dan werkt het. Het wordt op heel veel plekken inderdaad aangepakt. Zoals u zelf zegt, een gecoördineerde aanpak zou daar goed bij zijn, maar die is er vandaag niet. Als ik hoor zeggen dat het gratisverhaal niet werkt, dan wil ik dat eventjes amenderen. We hebben in de Vlaamse Gemeenschap beslist dat kinderen en jongeren gelijke kansen verdienen. Dat betekent dat zij op school een aantal dingen gelijk krijgen, omdat ze op school gelijk zijn voor de wet. Wij willen niet dat elke vrouw wordt gesubsidieerd met menstruatieproducten. Niet iedereen die menstrueert, heeft dat nodig. Ik denk dat iedereen in deze zaal zich maandverband kan permitteren en dat iedereen in deze zaal bijvoorbeeld ook de middelen heeft om duurzame menstruatieproducten te kunnen gebruiken. Niet iedereen heeft echter thuis een wasmachine, niet iedereen heeft thuis de hygiënische omstandigheden om dat te gebruiken enzovoort. Duurzame menstruatieproducten, dat is dus eigenlijk al een luxekeuze, en dat zeg ik als groene. Op school geven wij kinderen op heel veel plekken een volle pennenzak. Wij zorgen er inderdaad voor dat er toiletpapier aanwezig is en laten hen niet per rolletje betalen of zoiets. Wij hebben een maximumfactuur ingevoerd. Inderdaad, meer dan 50 procent van wie op school zit, heeft vier, vijf, zes dagen per maand een vrij groot probleem wat materiële deprivatie betreft. U lacht, maar u hebt nooit in die situatie gezeten. Inderdaad, twee of drie keer langskomen op een secretariaat, dat kan, maar zes maanden op een rij, dat wil niemand doen.
Minister, ik hoor u zeggen dat het wordt opgenomen in voedselhulp. U weet ook heel goed dat mensen ten eerste niet graag langsgaan bij de voedselhulp en er daar ten tweede gigantische rijen zijn. Ten derde, u zegt dat ik daar eens moet langsgaan. Wel, ik weet er genoeg van om te weten dat zulke hygiënische producten zeker niet in elk voedselpakket zijn opgenomen, en dat daarom moeten bedelen bij de voedselhulp niet plezant is, en dat dat zeker niet iets is wat elke tiener wil doen. U kunt daar direct iets aan doen in de scholen. U hoort dat te doen, u bent inderdaad zo eerlijk om te zeggen dat u dat niet gaat doen, maar dat is een slechte keuze, en ik ga erop blijven aandringen dat u dat wél doet. Vrouwen verdienen gelijke kansen, ook op school.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.