Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Om de vier tot vijf jaar doet Vlaanderen een grootschalige vaccinatiegraadstudie. De vorige studie dateert van 2016. De nieuwe studie werd uitgevoerd in het voorjaar van 2021, dus wel al tijdens de coronapandemie maar nog niet toen de vaccinatiecampagne tegen COVID-19 op volle toeren draaide.
Uit deze nieuwe vaccinatiegraadstudie van het agentschap Zorg en Gezondheid blijkt dat de algemene vaccinatiegraad bij kinderen in Vlaanderen erg hoog blijft en dat steeds meer zwangere vrouwen zich laten vaccineren tegen kinkhoest en griep, wat uiteraard een heel goed signaal is.
De vaccinatiegraad van mensen die met jonge kinderen werken, oogt echter minder rooskleurig.
Ik noem enkele belangrijke vaststellingen uit de studie. Bij gezondheidswerkers is de vaccinatiegraad tegen griep toegenomen, vooral bij het ziekenhuispersoneel, terwijl het personeel in de woonzorgcentra nog net onder de doelstelling van 80 procent blijft. Zij zitten op 78 procent. De vaccinatiegraad van mensen die werken met jonge kinderen is iets lager. Zo ligt de vaccinatie tegen kinkhoest in de kinderopvang op 66 procent, terwijl er ook daar op 80 procent gemikt werd. Het cijfer voor de griepvaccinatie van personeel in de kinderopvang ligt met 35 procent zelfs nog erg ver onder de 80 procent.
Wat is uw reactie op deze nieuwe vaccinatiegraadstudie en denkt u dat er een impact is van de vaccinatiecampagne tegen COVID-19?
Over het algemeen scoren we zeer goed qua vaccinatiegraad, behalve wat betreft de mensen die met jonge kinderen werken. Wat is volgens u hiervan de reden en hoe kunnen we hierin verandering brengen? Is eventueel de kostprijs een drempel voor sommigen? Wat kunnen we daaraan doen?
Minister Beke heeft het woord.
Over het algemeen zijn de cijfers van de nieuwe vaccinatiegraadstudie zeer goed en geruststellend. De vaccinatiegraad bij jonge kinderen, adolescenten en zwangeren is stabiel gebleven en op sommige vlakken is er zelfs vooruitgang geboekt.
Voor een aantal ziekten bereiken we vaccinatiegraden die tot de hoogste van de wereld behoren, bijvoorbeeld voor HPV en voor kinkhoest bij zwangeren. Uit de cijfers van de vaccinatiegraadstudie, de cijfers uit de bestellingen van de vaccins en de gegevens uit de registraties in Vaccinnet blijkt ook dat we een hoge vaccinatiegraad konden blijven behouden, en dit ondanks de lockdown. U zult zich herinneren dat daar in deze commissie vragen over zijn gesteld en dat daar vrees voor was. Die vrees was terecht, maar daar is op een zeer goede manier op geanticipeerd. De grote inspanningen van Opgroeien – die veel dingen ook zeer goed doet –, Kind en Gezin en de centra voor leerlingenbegeleiding verdienen hier zeker een pluim. Na de lockdowns boden zij actief inhaalvaccinatie aan voor kinderen en jongeren die tijdens de lockdowns niet in de mogelijkheid waren om zich te laten vaccineren.
Wat de impact van de vaccinatiecampagne tegen COVID-19 betreft op de vaccinatiegraad voor de basisvaccins, is voorlopig nog niet duidelijk of er een negatieve invloed zou zijn geweest. Uit navraag bij Opgroeien blijkt dat het aantal weigeringen voor vaccinatie niet groter is dan voor de COVID-19-vaccinatiecampagne. Ook uit het aantal bestellingen van de vaccins en het aantal registraties van vaccinaties in Vaccinnet blijkt voorlopig niet dat er een grote impact is op de vaccinatiegraad voor de basisvaccins.
Mensen zijn wel kritischer geworden en stellen meer vragen over vaccinaties in het algemeen, maar dit is daarom geen teken dat dit de vaccinatiegraad negatief zou beïnvloeden. Het informeren en motiveren zijn belangrijke pijlers voor een goede vaccinatiegraad.
De reden waarom de vaccinatiegraad bij personen die werken met jonge kinderen, en dan vooral in de kinderopvang, lager ligt, kent waarschijnlijk verschillende elementen. Enerzijds speelt het werkstelsel waarin deze personen werken mogelijk een rol. Vaak gaat het om personen die in kleine settings werken of die als zelfstandigen aan de slag zijn, wat een aanbod via bedrijfsgezondheidszorg bemoeilijkt. Uit de vaccinatiegraadstudie kwam als een van de argumenten immers naar voren dat de betrokken personen niet wisten dat de vaccins voor kinkhoest gratis zijn. Het soms ontbreken van een stelselmatig aanbod via arbeidsgeneeskunde betekent dat deze personen dan zelf initiatief moeten nemen en zich via de huisarts moeten laten vaccineren. Huisartsen beschikken over gratis kinkhoestvaccins, maar de kosten van het consult zijn ten laste van de te vaccineren persoon. Dit zorgt voor extra drempels. Wanneer de vaccins aangeboden worden door de werkgever, zoals in ziekenhuizen en woonzorgcentra, zijn zowel de drempel naar kost, als die naar het zelf moeten nemen van initiatief, niet aanwezig.
Anderzijds zijn de personen die in de kinderopvang werken, vaak minder hooggeschoold en zijn er in deze groep meer misvattingen over deze vaccinaties voor personen die werken met kleine kinderen. We moeten dus kijken hoe we deze personen beter kunnen informeren. Om ervoor te zorgen dat de vaccinatiegraad bij personen die werken met jonge kinderen, en dan voornamelijk in de kinderopvang, stijgt, zal Zorg en Gezondheid samen met Opgroeien bekijken hoe ze deze doelgroep beter kunnen informeren en motiveren om zich te laten vaccineren.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreide antwoord. Het is ook wel een positief antwoord, want zoals u zelf ook aangeeft, scoren we voor bepaalde items zeer hoog en hebben we wereldwijd zelfs een van de hoogste geregistreerde vaccinatiegraden. Dat is toch zeer positief nieuws.
In het persbericht dat is verstuurd naar aanleiding van de nieuwe vaccinatiegraadstudie, gaf u ook mee dat u momenteel al bezig bent met het voorbereiden van nieuwe gezondheidsdoelstellingen, om ook de komende jaren met gerichte acties naar buiten te kunnen komen en daardoor weer vooruitgang te kunnen boeken inzake de vaccinatie van bepaalde doelgroepen. Kunt u daar al iets meer over zeggen? Hoe ziet u die voorbereiding van die nieuwe gezondheidsdoelstellingen? Wanneer kunnen we daar meer nieuws over hebben?
Dan nog een bijkomende raad. Ik denk dat de informatiedoorstroming naar bepaalde doelgroepen de komende maanden heel belangrijk zal zijn, zodat we de misverstanden kunnen wegwerken die er nu misschien in bepaalde groepen op het terrein zijn. U zegt dat zelf echter ook. Daardoor kunnen we dan ook het percentage in die doelgroepen waar we nu nog niet die 80 procent halen, zeker en vast nog optrekken.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik had daarover een schriftelijke vraag ingediend. Ik wil me aansluiten bij collega De Rudder in verband met meer gerichte acties. Hebt u daar al een zicht op?
Dan is er de website www.gezondheidenwetenschap.be. Die wordt jaarlijks gesubsidieerd om gezondheidsinformatie te geven, dus ook informatie over vaccins. Kunt u al een tip van de sluier oplichten wat uw schriftelijk antwoord betreft in verband met een eventuele duurzame financiering in plaats van een projectmatige?
De heer De Reuse heeft het woord.
Voorzitter, ook ik wacht vol spanning op het antwoord op een schriftelijke vraag die ik daaromtrent heb ingediend. De cijfers waarover we nu spreken, zijn dus die van 2020. In de persmededeling staat inderdaad ook dat uit de studie blijkt dat er in het eerste jaar alvast geen impact was wat de vaccinatiegraden betreft. Dat is eigenlijk heel goed, natuurlijk: de basisvaccinatie blijft op peil. Natuurlijk was er in het jaar van de meting nog helemaal geen sprake van vaccinatie van jongeren. Dat is ondertussen wel zo. We zien natuurlijk dat de animo bij heel wat mensen daar niet zo groot was. Vreest u dat er daar nu een terugslag zal komen? Bent u van plan om ook een tussenstudie te doen? De studie wordt nu om de vier à vijf jaar gedaan. Ik denk dat het heel interessant zou zijn om een tussenstudie te doen, zodat, als we zien dat er een terugslag is in het draagvlak, we daar dan meteen op kunnen anticiperen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De basisvaccinatie bij onze kinderen is inderdaad altijd zeer hoog geweest: een zeer goede zaak. We hebben wel gezien dat het percentage van het zorgpersoneel dat zich laat vaccineren tegen de griep, traditioneel altijd vrij laag is geweest. Het is dus wel positief dat we zien dat er daar toch meer bereidheid is om zich te laten vaccineren. Ik denk ook dat covid daar wel een zekere impact op zal hebben gehad. Er is ook veel meer aandacht gegaan naar vaccinatie, ook naar de mogelijke combinatie van corona en griep. Het lijkt me dus heel belangrijk om die vaccinatie van zorgpersoneel tegen griep te blijven stimuleren. Wat de kinderopvang betreft, ik denk dat heel veel mensen daar gewoon de informatie niet hebben dat die mogelijkheden bestaan. Het zou dus heel interessant zijn, mocht er vanuit het agentschap toch informatie worden gestuurd naar de kinderopvanginitiatieven, zodat die informatie wordt gedeeld en die mensen worden gestimuleerd. Zeker wat kinkhoest betreft, is dat toch wel heel belangrijk. Ik sluit me aan bij de collega: ik denk ook dat het nu heel belangrijk is om op korte termijn nog eens te bekijken wat de impact zal zijn op de vaccinatie, zeker wat het vaccineren van kinderen betreft. We hebben immers vorig jaar al signalen gekregen dat toch veel minder ouders bereid waren om hun kinderen te laten vaccineren, en dat niet alleen tegen covid: ze begonnen ook al te twijfelen aan de basisvaccinatie. Het zou dus zeer interessant zijn indien we dat van zeer nabij zouden kunnen volgen. Mocht daar toch uit blijken dat het basisvaccinatiepercentage op korte termijn afneemt, dan kunnen we daar ook snel op anticiperen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik doe gewoon een korte tussenkomst om het punt van de laatste twee collega’s kracht bij te zetten. Ik denk niet dat we ons kunnen permitteren om in 2025 vast te stellen dat er tijdens de covidcrisis een probleem is ontstaan door de basisvaccinatie bij kinderen en jongeren. Ik denk dat dat dramatisch zou zijn. In dat opzicht is het een goed idee om een tussentijdse meting te doen in het komende jaar, en te kijken hoe we dat kunnen organiseren. Dat hoeft niet de breedte van het bestaande onderzoek te hebben, maar specifiek gericht op die doelgroep., We kunnen dan zien wat er gebeurd is, en hoe we dat sneller kunnen remediëren, ten minste als er zich een probleem voordoet, want we moeten altijd met twee woorden spreken.
Collega’s, minister, ik heb zelf nog twee korte aanvullingen en vragen. Ik heb zelf in het verleden als vragen gesteld over de CLB’s die inderdaad signaleerden dat ouders meer vragen stelden over vaccins. Ik denk dat we dat verder moeten blijven monitoren. Hoe lang werkt die antivaxbeweging door op andere vaccins?
Ten tweede is er een punt dat misschien eens moet bekeken worden voor de mensen die in de zorg gaan werken. Wanneer zij een stage gaan doen, hetzij in het secundair onderwijs, hetzij in het hoger onderwijs, dan moeten ze allemaal een onderzoek ondergaan bij de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EDPBW). Daarbij wordt een hepatitis A en B vaccinatie nagegaan, in het kader van de beroepsziekten. Dat is een verplicht vaccin. Misschien is dat ook het moment om na te gaan of die informatie daar niet kan worden meegegeven, onder andere over kinkhoest. Misschien kan dat vaccin dan ook ineens gegeven worden. U haalde zelf al aan dat, als het gratis is en in één beweging mee kan, dan hoeft men er zelfs niet voor naar de dokter. We kennen al die leerlingen, in het lager, het secundair en het hoger onderwijs. Zij gaan ook langs bij een arbeidsgeneesheer. Misschien kan die piste onderzocht worden om de vaccinatiegraad op te krikken, weliswaar niet verplicht, maar sterk aanbevolen.
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Net zoals jullie, hebben wij vorige week kennis genomen van deze studie. Die zal ons natuurlijk ook inspireren om concrete acties te ondernemen. Welke acties dat zijn, dat kan ik nu nog niet aankondigen. We hebben daarvoor die studie van vorige week ook afgewacht, en we zijn daarover nu verder in overleg. Het is absoluut zo dat sensibiliseren en mobiliseren een belangrijke rol spelen, zeker in de sectoren waar er wat achterstand is. We hebben ook gezien dat dat werkt. Kijk naar de covidvaccinatie: we zaten vorig jaar in het begin van de zomer aan een vaccinatiegraad van 82 à 83 procent bij zorgpersoneel. Na de zomer zaten we aan 93-94 procent. Dat is net omdat we daarrond heel specifieke acties ondernomen hebben. Dat bewijst dus dat het werkt, en dat is wat we gaan doen.
Collega Sleurs, in verband met uw heel specifieke vragen over de structurele financiering, of duurzame financiering van gezondheid en wetenschap: dat moet ik eens nagaan, daar kan ik nu nog niets over zeggen.
Ik denk dat het niet is omdat men meer vragen stelt – verschillende collega’s hadden daarover tussenkomsten – dat dit op zich wil zeggen dat men meer vaccinafwijzend zou zijn. Het kan ook zijn dat men nu op een veel meer geïnformeerde manier het belang van vaccinaties inziet. Dat mensen zich vandaag meer en beter laten informeren, dat lijkt me op zich ook wel logisch, na zo’n pandemie, en zo’n vaccinatiecampagne, en het belang ervan. Ik zou dat niet per se als een grote bedreiging willen zien. Ik denk dat er ook een opportuniteit in zit. Die opportuniteit is dat vaccineren werkt, vaccineren helpt, en het goed informeren en sensibiliseren en mobiliseren is daarbij van belang. Daardoor kunnen we misschien mensen, die in het verleden twijfelden over andere vaccins, nu wel over de brug krijgen.
Wat betreft de vragen rond de opvolgstudies: dat wil ik bekijken. We zullen dat uiteraard ook wel verder monitoren. De Vlaamse werkgroep rond de vaccinaties, met de vaccinatie-experten en stakeholders, volgt dit alleszins ook verder op. Dat geldt ook voor de vraag of er terugval zou zijn, en om daar desgevallend bijsturingen in te kunnen doen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord
Ja, ik denk dat we alleen maar blij kunnen zijn dat we uit die vaccinatiegraadstudie toch kunnen afleiden dat we het in Vlaanderen heel goed doen. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat er in het verleden altijd goed is ingezet op de preventieve gezondheidszorg en het preventief gezondheidsbeleid. Dat werpt nu zijn vruchten af. Ook voor de vaccinatiegraad voor corona halen we zeer goede cijfers, dat is hier al gezegd. Ik denk dus dat we in Vlaanderen toch wel fier kunnen zijn. We moeten het nu alleen monitoren. Zoals u zegt, minister, lijkt het mij logisch dat er nu veel meer vragen gesteld worden rond vaccinatie. Het is goed dat mensen er nu meer mee bezig zijn, en dat ze goed gaan overwegen dat de vaccinatiegraad kan worden opgetrokken. Het feit dat er goed over nagedacht wordt is alleen maar een goede zaak.
Ik zou zeggen: we kijken alvast uit naar de acties die in de toekomst ondernomen zullen worden om dat percentage voor bepaalde doelgroepen nog te kunnen optrekken, maar we zijn ook fier dat we wereldwijd bij de hoogste geregistreerde vaccinatiegraad zitten. Proficiat!
De vraag om uitleg is afgehandeld.