Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het blijven volgen van de isolatieverplichting bij coronabesmetting en het in acht nemen van veiligheidsmaatregelen
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Op vrijdag 4 maart 2022 besliste het Overlegcomité dat we in code geel zitten waardoor de meeste maatregelen inzake preventie tegen corona komen te vervallen. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor het test- en quarantainebeleid, maar ook voor de contactopsporing.
Wat zijn de gevolgen van de beslissingen op het vlak van test- en quarantainebeleid op de contactopsporing zoals die vandaag georganiseerd is?
Wordt de capaciteit op het vlak van contactopsporing verminderd ? Zo ja, met hoeveel?
Wat zal in het kader van de contactopsporing nog aan opsporing gedaan worden? Wordt iedereen die een positieve test heeft afgelegd nog gecontacteerd of beperkt men zich tot clusters van besmettingen?
Zal de rol van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) op het vlak van opsporing kunnen verdwijnen waardoor er meer tijd vrijkomt voor het verlenen van bijstand aan jongeren op het vlak van geestelijke gezondheidszorg?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, sinds vorige week maandag geldt code geel in Vlaanderen. Dat houdt onder meer in dat het Covid Safe Ticket (CST) verdwenen is en dat heel wat beperkingen, zoals bijvoorbeeld beperkte bezoekersaantallen voor evenementen, vervallen zijn. Verder is ook de algemene mondmaskerplicht weggevallen. Ik moet zeggen dat dat hier nog een beetje vreemd overkomt, om niets weer op of af te zetten. We moeten het allemaal weer een beetje gewoon worden want het mondmasker hoeven we alleen nog maar te dragen in zorginstellingen en op het openbaar vervoer.
De regels rond verplichte quarantaine na een hoogrisicocontact veranderen vanaf donderdag 17 maart. Vanaf dan zullen ook niet-gevaccineerden en deels gevaccineerden niet langer in quarantaine moeten nadat ze een hoogrisicocontact hebben gehad. Wie echter wel besmet raakt, moet nog altijd in isolatie. Dat zijn er vandaag, dag na dag, opnieuw meer want het aantal besmettingen stijgt opnieuw.
Op 9 maart lagen er voor het eerst in bijna vijf maanden minder dan tweehonderd patiënten op intensieve zorgen. Vanmorgen hoorde ik dat de cijfers van ziekenhuisopnames sedert gisteren licht gestegen zouden zijn, maar niet de cijfers van het aantal patiënten op intensieve zorgen. Minister, u deed de aanbeveling om het mondmasker toch ook op andere plaatsen dan het openbaar vervoer en zorgvoorzieningen te dragen indien men binnen het gezin in contact kwam met een besmet persoon. Ook zelftesten kunnen toch zeker een belangrijke rol blijven spelen.
Hoe kunnen, nu er vergaande versoepelingen werden doorgevoerd, mensen die werkelijk besmet blijken, blijvend gemotiveerd worden om de regels met betrekking tot isolatie te volgen? Welke acties worden daartoe ondernomen?
Hoe wordt, op basis van de verdere evolutie van de pandemie en de ziekmakendheid van de huidige varianten, de noodzaak van isolatie verder gemonitord en opgevolgd, zodat mensen ook op basis van wetenschappelijke evidentie gemotiveerd kunnen worden om zich aan de regels te houden?
Hoe zullen het belang van het dragen van een mondmasker na een hoogrisicocontact in het gezin en het belang van zelftesten verder onder de aandacht gebracht worden?
Minister Beke heeft het woord.
Voor het test-, isolatie- en quarantainebeleid en het ermee verbonden proces van contactopsporing – want het ene vloeit voort uit het andere –, wordt niet zozeer de barometer gevolgd maar een apart systeem van scenario’s. Waar de barometer vooral gebaseerd is op indicatoren die zich later in het ziekteproces situeren – zoals hospitalisaties en ICU-bezetting (intensive care unit) – volgen de scenario’s voor het testen en afzonderen, meer vroegtijdige indicatoren in het ziekteproces.
Dat zijn bijvoorbeeld de druk op de eerste lijn en de gegevens over de afvalwatersurveillance.
De Risk Assessment Group (RAG) geeft op basis van de gegevens over de evolutie van de epidemie advies aan de Risk Management Group (RMG), en de RMG aan de interministeriële conferentie (IMC), die vervolgens de knoop doorhakt. Zo zullen we ons voor het test- en quarantainebeleid vanaf 17 maart in niveau 2 bevinden.
Wat houdt dat in? Voor de zieken: testen en isoleren van iedereen met symptomen van COVID-19 met een PCR-test of Rapid Antigen Test (RAT). Bij een vermoedelijke diagnose met een zelftest is een bevestiging via PCR of RAT nog altijd nodig. Mensen met een positieve test zullen nog steeds door de contactopsporing gecontacteerd worden.
Voor de hoogrisicocontacten zonder symptomen: hierbij gaat het alleen nog om de huishoudcontacten. Aan hen wordt geen quarantaine meer opgelegd, maar voor personen ouder dan 6 jaar is er de sterke aanbeveling om gedurende zeven dagen na een risicocontact een mondmasker te dragen indien er contacten zijn buiten het huishouden. Als mondmaskerdracht niet mogelijk is, bestaat er de sterke aanbeveling voor het uitvoeren van een dagelijkse zelftest. Verder is er bij het gesprek voor contactopsporing een focus op contact van de indexpatiënt met kwetsbare populaties, zoals instellingen voor gezondheidszorg, woonzorgcentra en gesloten gemeenschappen, zoals daklozencentra en gevangenissen.
De indexpatiënten worden opgebeld en er wordt een vooral zorggericht gesprek aangeknoopt dat bestaat uit het geven van informatie over isolatie, het verschaffen van informatie voor de huisgenoten en de identificatie van eventuele contacten met kwetsbare collectiviteiten, zoals woonzorgcentra. Ook het inbellen door personen die een positieve zelftest hadden en die test moeten bevestigen, blijft een taak voor de contactopsporing.
De noodzakelijke capaciteit voor contactopsporing is substantieel verminderd door de besliste maatregelen. Vandaag zijn er nog 486 vte’s call agents en 50 veldagenten aan de slag. Afgelopen vrijdag heeft de stuurgroep beslist om nogmaals 200 vte’s af te bouwen. Volgens de beschikbare epidemiologische gegevens strookt die vermindering met de voorspelde daling in werkdruk. Vanaf april kunnen we contractueel verder in capaciteit dalen.
Aangezien alle positief geteste personen nog gebeld worden, zal er tijdens dat zorggesprek uiteraard ook sensibiliserend ingegaan worden op de nood aan maskerdracht bij de huisgenoten bij contacten buiten het huishouden.
De CLB’s hebben ook nu nog maar een zeer beperkte rol in de contactopsporing. In niveau 2, dat we dus bereiken vanaf 17 maart, en meer nog in het verder afgeschaalde niveau 1 is er ook geen contactopsporing nodig voor de schoolcontext. Scholen zijn immers geen instellingen voor kwetsbare personen. Een versterkte aandacht voor andere taken is dus mogelijk.
De RAG en RMG blijven hun werk doen rond het opvolgen van de epidemie. Het is evenwel een uitdaging om binnen een context van een dalende testverplichting, een goed zicht te houden op de evolutie van de epidemie. De blijvende gegevensverzameling over de druk bij de eerste lijn, de afvalwatercontroles en de testing die nog wel gebeurt, leveren hier input voor. Uiteraard is er ook blijvende opvolging van de aanbevelingen van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en de Wereldgezondheidsorganisatie.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een goede zaak dat we in code geel zijn, maar we zien dat de cijfers opnieuw stijgen en dat ook de hospitalisaties licht stijgen. Wanneer toch zou blijken dat de cijfers blijven doorstijgen, wat zal er dan gebeuren met het test- en quarantainebeleid en met de contactopsporing? Hebt u daar een plan zodat er opnieuw snel kan worden opgeschaald en gecommuniceerd over veranderde lichtlijnen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik denk dat dit alles opnieuw een beetje als een verademing wordt aangevoeld, hier gewoon opnieuw samen kunnen zitten, maar we moeten natuurlijk ook altijd alert blijven voor het feit dat corona nog niet weg is, en vooral ook dat er mogelijk ook nog wel andere varianten kunnen opduiken. Het is dus toch wel belangrijk dat de cijfers in de gaten worden gehouden en dat, omdat we, zoals u zegt, een dalende testverplichting hebben, een aantal andere parameters worden gemonitord om de evolutie van de pandemie op een goede manier in kaart te kunnen blijven houden en desnoods toch bijkomende maatregelen te nemen. Wat daarbij zeker belangrijk is, is dat als er thuis bijvoorbeeld iemand besmet is en in isolatie moet, de huisgenoten niet thuis, maar bijvoorbeeld wel wanneer ze gaan werken een mondmasker dragen, en dat er toch genoeg wordt gebruikgemaakt van zelftesten. U heb daarnaar verwezen. Op dat vlak is die sensibilisering dus zeker nodig.
U hebt gewezen op de afschaling van de contacttracing, gezien het dalende aantal besmettingen de voorbije periode en de prognoses ter zake. Als er echter opnieuw stijgingen zouden komen, is er dan ook een plan opdat op korte termijn weer zou kunnen worden opgeschaald indien dat nodig zou blijken?
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vraag. Minister, ik heb een paar heel korte tussenvragen.
In verband met de vierde prik voor het zorgpersoneel hoor ik dat sommige ziekenhuisdirecteurs er bezorgd over zijn dat die er niet meer in het voorjaar zou komen, maar eigenlijk pas voor het najaar is gepland. Is dat vandaag de meest verstandige timing?
De contactopsporing is daarjuist aan bod gekomen. Het contract moet binnenkort worden herbekeken. Wat gaat daarmee gebeuren, in het licht van de nieuwe cijfers en de nieuwe fase van de pandemie waarin we nu lijken te zitten?
Wat het covidcertificaat betreft, wil ik u het volgende vragen. Het is zo dat wie in België woont en niet over een van de drie covidcertificaten beschikt en vanuit een land met een ongunstige situatie terug naar België komt, zich op dag één na aankomst moet laten testen. Blijven de controles daarop evenzeer van kracht als in het verleden?
Mijn volgende vraag gaat over testen. Een paar experten zeggen dat wie ziek is, gewoon thuis moet blijven, zoals we dat vandaag bijvoorbeeld ook met de griep doen. Is dat het scenario waar we naartoe gaan?
In het persbericht van de interministeriële conferentie van 9 maart stond dat er geen mondmaskerplicht meer is in Brussel, Ostbelgien, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap voor voorzieningen in de kinder- en de jeugdsector, maar dat daarover in Vlaanderen zou worden beslist door de taskforce. Wat is de beslissing?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik heb ook enkele aanvullende insteken of vragen vanwege onze fractie. Ik denk dat steeds meer duidelijk wordt, en dat iedereen dat ook wel beseft, dat naar nul besmettingen gaan een illusie zal zijn op korte en misschien ook wel op lange termijn. Veel zal dus afhangen van de juiste timing van onze verdere vaccinatiestrategie. Ik denk dat het op dat vlak heel belangrijk wordt om de juiste doelgroepen op het juiste moment die volgende prik te geven. Wat is daar dus eigenlijk al concreet over beslist, ook wat het najaar betreft? Zijn er al verdere stappen gezet ter zake? Op welke termijn zal dat definitief worden afgerond?
Een ander belangrijk en duidelijk iets is dat dit virus een blijver is. Een aantal ingebouwde basisgewoontes moeten dus misschien ook niet te snel verdwijnen. De jongste weken voel je wel als je op straat of allerlei plaatsen komt, dat bij heel veel mensen de modus toch wel voor een stuk ‘we zijn opnieuw in 2019’ is. Ik wil hier niet de somberheid prediken. Dat hoeft ook totaal niet, denk ik. Het is echter wel goed om mensen te blijven doen beseffen dat het gewoon verstandig is om een aantal dingen te blijven doen. Plant u dus nog een extra initiatief, ook naar aanleiding van de licht stijgende cijfers op dit moment, om die sensibilisering de komende weken en maanden nog te versterken en ervoor te zorgen dat we misschien vroegtijdig ingrijpen, veeleer dan te laten betijen en op het einde van de rit vast te stellen dat er dan toch weer wat druk komt op ons gezondheidszorgsysteem?
Minister, we hebben natuurlijk de teststrategie en we testen minder omdat er minder indicaties zijn om te testen. In welke mate blijft de app Coronalert – de app die mensen op hun telefoon met bluetooth hebben en die resultaten uitwisselt met andere mensen die een test deden en die de testcode aan hun app hebben gekoppeld – nog zinvol als de testen en de koppelingen minder voorkomen? Die vraag stel ik me als burger.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Saeys, wat wij beslist hebben op de IMC, op advies dus van de RAG en de RMG, is geen binair verhaal van nul of één, maar wel een van verschillende mogelijke scenario’s . We bevinden ons daarbij op een bepaald niveau waarbij we ons ervan bewust zijn dat dat bijvoorbeeld door nieuwe varianten kan leiden tot opnieuw stijgende besmettingen. Dan zullen we dus ook weer bijkomende beslissingen moeten nemen. Ik zou heel graag hebben dat we in een binair model zaten, dat ik zou kunnen zeggen: kijk, we kunnen ervan uitgaan dat het nul zal zijn op 1 april, 1 juli of 1 september, maar vandaag kan niemand dat zeggen. Eigenlijk is dat de insteek die we beslist hebben. Zolang er varianten zijn of een risico en een kans op varianten zijn, denk bijvoorbeeld aan omikron, die ons bijkomende beslissingen doet nemen, dan moet daar ook gevolg aan gegeven worden en op ingezet worden.
Wat het huidige contract rond de contactopsporing betreft en de huidige werking weet u dat er een comité is dat dat adviseert. Daarin zitten verschillende stakeholders en het kabinet van de minister-president en daar worden op basis van prognoses, bijvoorbeeld van professor Lander Willem, prognoses gemaakt voor op- en afschaling. Dat gebeurt niet zomaar, maar op basis van die elementen. Dus als dat nodig is, kan dat inderdaad opnieuw zorgen voor een opschaling. Dat is ook mijn antwoord aan collega Schryvers, dat is dus inderdaad voorzien.
Collega Parys, wat de vierde prik betreft: wij monitoren – ook internationaal – op wetenschappelijk vlak voortdurend wat de evolutie is. Wanneer dat noodzakelijk is, zullen wij dat ook doen. Ook daar zijn er vijf verschillende scenario’s. U zou er eventueel drie of zeven kunnen maken, maar in essentie komt het hierop neer: op dit ogenblik wordt op basis van de wetenschap vandaag gedacht dat een vierde prik voor 75-plussers, zorgpersoneel en misschien bij uitbreiding de volledige bevolking eerder voor het najaar zal zijn. Dat kan echter ook nog vroeger. Daarom hebben wij aan de Vlaamse Regering voorgesteld om onze vaccinatiecentra niet op te doeken, maar in een waakstand te brengen om – wanneer het noodzakelijk zou zijn – die vierde prik ook te kunnen organiseren.
Wil dat zeggen dat een vierde prik er sowieso niet zal komen? Neen, het zou kunnen dat dat misschien toch nog mogelijk is, dat we dat toch moeten gaan doen. Nogmaals, met de informatie die we vandaag hebben, moeten we zeggen dat de kans eerder reëel is dat dat in het najaar zal zijn.
Het contract van de contactopsporing loopt inderdaad af. Zoals u weet, hebben we dat ook al verschillende keren bijgesteld met heel wat ‘bij’-aktes. Op het gezette ogenblik zullen we in de Vlaamse Regering bespreken hoe we daar na mei mee verdergaan.
Wat de mondmaskerdracht betreft: in de taskforce is inderdaad beslist dat we de mondmaskerdracht vooral op basis van de risico’s bij de kwetsbare bevolking willen inschatten. Daarom adviseren wij de mondmaskerdracht niet in de jeugdzorg en de kinderopvang, maar bijvoorbeeld wel in woonzorgcentra en bij gehandicaptenvoorzieningen waar oudere populaties zijn. Dat is een beetje de filosofie die op de taskforce is afgesproken.
Wat de lange termijn betreft, mijnheer Vaneeckhout, heb ik al geantwoord.
Inzake de app is beslist om die nog aan te houden. De kost daarvan is niet zo groot. Ze is niet heel erg actief meer, maar ze wordt aangehouden om er een beroep op te kunnen doen wanneer het nodig zou zijn, in het najaar, zoals alle andere instrumenten.
Dat is de filosofie die momenteel wordt gehanteerd.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is heel belangrijk om goed te monitoren en het van heel nabij op te volgen, maar ook dat er een duidelijk plan op tafel ligt voor het geval de cijfers stijgen zodat er heel kort op de bal gespeeld kan worden en er niet achter de feiten aan gelopen moet worden. De mogelijkheid en de capaciteit moeten er zijn om zowel het testbeleid als de contactopsporing zo snel mogelijk op te schalen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De insteek van mijn vraag was dat het belangrijk blijft om de vinger aan de pols te houden en te bekijken hoe de pandemie verder evolueert, welke varianten er eventueel komen en welke maatregelen er dan nodig zijn. Mensen moeten ondertussen gesensibiliseerd worden om toch zeker de isolatie in acht te nemen wanneer er een besmetting is vastgesteld en om voorzichtig te zijn wanneer ze een hoogrisicocontact hebben gehad. Ik denk aan mondmaskers en het gebruik van zelftesten. Vanuit Vlaanderen moeten we natuurlijk ook het nodige plan en de mogelijkheden hebben om bijvoorbeeld de contacttracing op te schalen wanneer er zich een aantal onverwachte dingen zouden voordoen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.