Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, collega’s, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) is een strategisch onderzoekscentrum dat actief is op domeinen als energie, leefmilieu, materialenkennis en zelfs aardobservatie. Het heeft dus op vele vlakken expertise en krijgt ook een aardig budget: 58 miljoen euro is de basisdotatie. Aangevuld met nog een aantal meer projectgerelateerde dotaties komt het budget voor 2022 op 72,5 miljoen euro.
Ik heb u een aantal schriftelijke vragen gesteld om eens uit te zoeken hoeveel overheidsopdrachten VITO binnenkrijgt. En dat blijken er niet weinig te zijn. Van de aanbestedingen haalt VITO meer dan de helft, in 2021 zelfs 75 procent, van de overheidsopdrachten binnen. Er zijn ook een aantal toewijzingen zonder aanbesteding, waarop dan voorafgaandelijk een marktbevraging gebeurt. En daar haalt VITO ze bijna allemaal binnen: 90 procent, als ik me niet vergis. Ik kijk even naar de cijfers. Het ging in 2021 om 41 opdrachten, waarbij VITO er 37 binnenhaalde. En in 2020 waren het 36 opdrachten, waarbij VITO er 31 binnenhaalde. Op basis van die cijfers kunnen uiteraard moeilijk conclusies worden getrokken over de achterliggende dossiers en bestekken. Enige behoedzaamheid is dan ook op zijn plaats.
VITO vervult een beetje een uitzonderlijke plaats: het is een kennisinstelling, maar begeeft zich soms ook op het terrein waar de markt begint. Waar kleine start-ups ondersteuning nodig hebben, kan VITO een veilige koepel bieden en worden er samenwerkingen opgezet. Maar we moeten toch wel behoedzaam zijn dat de overheidsinstelling niet aan marktverstoring doet en dat, wanneer de overheid overheidsopdrachten uitschrijft, ook de privéspelers gelijke toegang en gelijke kansen krijgen, in een level playing field.
Vanuit die bezorgdheid, en de cijfers die ik opgevraagd heb, heb ik een aantal vragen voor u.
Hoe evalueert u die cijfers? Hoe kan de hoge graad van gunning verklaard worden, denkt u? Er zijn uiteraard verschillende verklaringen denkbaar.
Met betrekking tot de overheidsopdrachten zonder bekendmaking is VITO, zoals ik al zei, nagenoeg de enige kandidaat. Hoe kan dit verklaard worden? Is er voldoende marktbevraging gebeurd? Op welke wijze worden dergelijke opdrachten in de markt gezet?
Mijn derde vraag betreft de indicaties of het publieke karakter van VITO mogelijk marktverstorend zou kunnen werken ten opzichte van de private spelers. Over welke mechanismen beschikken wij om een dergelijke impact te vermijden en te monitoren?
Ten slotte, is er een algemeen regelgevend kader voor deelname van VITO aan overheidsopdrachten? Hoe ziet dat kader er dan uit? Welke voorwaarden en bepalingen gelden bijvoorbeeld, op basis van het convenant dat de overheid met VITO heeft gesloten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Schiltz, uw vraag is om meerdere redenen interessant. Trouwens, voor de mensen die erbij waren, we hebben hier vorige week nog een zeer boeiende discussie gehad over het belang van onafhankelijke wetenschappelijke analyses ter ondersteuning van het beleid. Dat was naar aanleiding van een vraag over de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), in verband met de opdoeking van een bepaald lab.
In die zin klopt het wat u zegt in uw vraagstelling, collega Schiltz. Ik bespeurde een ‘flavour’: u vindt dat de privésector dat misschien even goed kan doen. Ik heb daar op zich geen probleem mee, maar het is die onafhankelijkheid die zo belangrijk is. Daarom verwijs ik naar het debat van vorige week. Ik deel absoluut uw bezorgdheid dat de marktwerking voldoende gegarandeerd moet zijn bij overheidsaanbestedingen.
U hebt zelf cijfers geciteerd, en u had daarover ook een uitgebreide schriftelijke vraag gesteld. Uit die cijfers blijkt effectief dat VITO een hoog slaagpercentage behaalt bij de deelname aan overheidsopdrachten. Dit heeft vooral te maken met de zeer selectieve deelname van VITO aan overheidsopdrachten. VITO neemt eigenlijk alleen deel aan aanbestedingen als het zelf van mening is dat de kennis en expertise van VITO zeer goed aansluit bij de opdracht, waarbij het ook bekijkt of er geen private partijen zijn die de opdracht even goed kunnen doen.
Ik kan u dat aantonen met cijfers: de onderzoeksopdrachten via aanbestedingen bij de Vlaamse overheid maken minder dan 3 procent uit van de opdrachtenportefeuille van VITO. Het is dus niet zo dat VITO aan de zuurstofpomp ligt van de opdrachten van Vlaanderen. Je moet het dus altijd van twee kanten bekijken. Er zijn trouwens heel veel aanbestedingen vanuit de overheid waar VITO helemaal niet aan deelneemt. Daarnaast bevestigt het hoge slaagpercentage ook de internationaal erkende gespecialiseerde expertise van ons Vlaams strategische onderzoekscentrum (SOC).
Over uw vraag van overheidsopdrachten zonder bekendmaking: Die vraag moet u natuurlijk stellen aan de bevoegde minister. Er zijn vijftien aanbestedingen via het Departement Omgeving – daar heb ik natuurlijk geen vat op – en één keer via het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Dat was voor de ontwikkeling van een methodologisch kader voor de duurzaamheidsevaluatie van het Moonshot innovatieprogramma. Ik zou dus voorstellen dat u die vraag aan de andere ministers stelt. Een mogelijke verklaring is dat het bevoegde departement oordeelt dat de betrokken opdracht perfect aansluit bij zowat unieke expertise, op een aantal punten, van VITO.
Uw derde vraag ging over de ‘full cost’ en de tarieven. Er wordt een realistische inschatting gemaakt van het aantal concrete werkuren. Daarnaast situeren de personeelskosten en de overhead zich doorgaans boven deze van private studiebureaus en laboratoria, en worden door de klanten bij de Vlaamse overheid eigenlijk als hoog ingeschat. Zoals eerder gesteld zal VITO bovendien uit eigen initiatief afzien van deelname aan overheidsopdrachten als het van mening is dat er private spelers zijn die dat even goed zouden kunnen doen. Ik vind dat dit eigenlijk een goede balans is, als je het zo doet. Ik denk dus eigenlijk niet dat het publieke karakter van VITO maar eerder haar erkende expertise en specialisatie inzake beleidsondersteunend onderzoek doorweegt en maakt dat ze voor die niche weinig private concurrenten heeft.
Dan kom ik aan uw laatste vraag. Het Convenant bepaalt de Strategische Doelstellingen (SD’s) van VITO. Een van deze doelstellingen is en ik citeer: “Als onafhankelijk expertisecentrum het Vlaams beleid inzake cleantech en duurzame ontwikkeling ondersteunen en referentietaken uitvoeren in opdracht van de Vlaamse overheid, zoals bepaald in het Beheersreglement.”
Maar ook daarbuiten wordt van VITO verwacht beleidsondersteunend onderzoek te doen voor overheden. Dat laatste wordt vervat in een specifieke key performance indicator (KPI) die aan VITO opgelegd wordt. Daarnaast wordt ook duidelijk gesteld dat VITO de dotatie als strategisch onderzoekscentrum en voor het uitvoeren van referentietaken op geen enkele wijze voor contractonderzoek mag aanwenden.
Uw analyse qua cijfers was correct, maar ik denk dat de balans wel oké is. Ik hoop u toch wat verduidelijking te hebben gegeven bij die cijfers, die ook noodzakelijk was trouwens.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Zoals ik aangegeven heb is het onmogelijk om conclusies te trekken over de kwaliteit op basis van die cijfers. Daarom dat ik ook specifiek de vraag stel omdat het natuurlijk wel opmerkelijke cijfers zijn. Wat betreft de overheidsaanbesteding hebt u mij alvast grotendeels gerustgesteld. Als je inderdaad ook vergelijkt wat het volume is van opdrachten die binnengehaald worden tegenover de rest van hun opdrachten, dan zitten die verhoudingen wel goed.
Over de toewijzingen zonder aanbestedingen ben ik wel nog een beetje bezorgd – of toch nog niet helemaal gerustgesteld – omdat daar moeilijk te detecteren is of de bestekken niet te veel op maat geschreven zijn. Maar goed, dat moet dan verder onderzocht worden. Ik ben er mij ook van bewust dat het gros van de toewijzingen vanuit het Departement Omgeving gebeurt. Dus ik zal uw suggestie om daar nog enkele concretere vragen te stellen zeker ter harte nemen.
Minister, het is net omdat ik grote fan van VITO ben en de toegevoegde waarde ervan hoog inschat voor ons beleid dat ik dergelijke vragen stel, want het is van kapitaal belang dat de neutrale en onafhankelijke positie van VITO en haar correcte positie in de markt te allen tijd bewaakt en gegarandeerd wordt.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik heb een kort bijkomend vraagje. Misschien hebt u de informatie niet mee omdat die breder gaat dan de scope van de vraag van collega Schiltz, maar in dit parlement hebben we nog niet zo lang geleden kamerbreed met één onthouding een resolutie goedgekeurd waarin we ook VITO de opdracht gaven om verder onderzoek te doen naar investeringen in ventilatie en binnenluchtkwaliteit, om onze publiektoegankelijke infrastructuur te verbeteren. Wat is hier de stand van zaken? Ik heb er alleszins nog geen feedback over ontvangen. Misschien hebt u die wel? Dan hoor ik het graag.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik moet eerlijk zijn dat ik inderdaad soms vanuit de private markt wat tandengeknars hoor als het gaat over VITO en de marktwerking. Vaak komt daar de opmerking bij dat VITO toch veel geld krijgt, 58 miljoen euro, en dat zij dan ook goedkoper kunnen insteken voor bepaalde aanbestedingen. Oké, als het gaat over de dossiers waar u over spreekt, met die 3 procent, dan kan ik dat nog begrijpen.
Maar we hebben heel specifiek gezegd, en mevrouw Gennez haalt het zelf aan, dat VITO de ventilatie kan gaan bestuderen. Dan schrijf je dus bijna op maat van VITO een bestek uit waardoor de enige die effectief kan deelnemen dan VITO is, terwijl we ons perfect kunnen inbeelden dat VITO de helikopterview kan bewaren, maar dat er een aantal deelopdrachten perfect zouden kunnen gebeuren via de private markt. Heel concreet wat betreft ventilatie weet ik dat er private spelers zijn die de deelaspecten zeer goed zouden kunnen bestuderen en berekenen. Wordt daar dan voldoende rekening mee gehouden? En wordt dit meegegeven als opdracht aan VITO dat ze zoveel mogelijk met onderaannemers moeten werken in de opdracht die ze krijgen vanuit de overheid?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de aanvullingen. Collega Gennez, ik was in mijn mailbox aan het zoeken omdat wij maandag een opvolgingsvergadering van de pilootstudie ventilatie van VITO hebben. Ik weet nog niet wat daar uit zal komen.
Natuurlijk, jullie hebben die resolutie in het parlement goedgekeurd. Als het parlement iets vraagt in een resolutie, dan ga ik daar onmiddellijk mee aan de slag. We hebben dat in dezen ook gedaan. Ik heb er geen probleem mee dat jullie jullie eigen opdrachten kritisch tegen het licht houden, maar wat dit betreft, proberen we maximaal de expertise die VITO heeft, in het oog te houden. (Opmerkingen van Caroline Gennez)
Collega Gryffroy, we hebben geen onderaanbestedingen gedaan omdat die inhouse heel veel expertise hebben. Ik denk dat het in dezen vooral ook ging om een praktijktoets die moest worden gemaakt.
Collega Schiltz, uw opmerkingen omtrent overheidsopdrachten zonder bekendmaking zijn wel interessant en belangrijk om op te volgen. Ik geef dat trouwens ook als aandachtspunt mee aan VLAIO, omdat ik dat wel een relevante opmerking vind. Het is goed om dat te bekijken.
Ik denk dat ik daarmee eigenlijk op alle vragen heb geantwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.