Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het actieplan grensoverschrijdend gedrag in de mediasector
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Minister, vorige week kwam via een podcast aan het licht dat er in 2016 een klacht was over grensoverschrijdend gedrag bij De Persgroep (DPG) en dat dit leidde tot het ontslag van Jaak Smeets, voormalig topman van het bedrijf. Het lijkt erop dat de zaak jarenlang in de doofpot werd gestopt. Smeets werd op een zijspoor gezet, vervolgens ontslagen en zonder veel uitleg vriendelijk uitgewuifd. De podcast werpt nu een ander licht op de zaak en DPG Media paste zijn communicatie aan. Er wordt nu openlijk toegegeven dat het ontslag wel degelijk te maken had met grensoverschrijdend gedrag, maar dat daar, op vraag van de slachtoffers, niet over werd gecommuniceerd. Ook dat laatste wordt echter in twijfel getrokken en er wordt verwezen naar een geheimhoudingsverklaring. Daarover straks meer.
Eind januari 2022 kondigde minister van media Benjamin Dalle, u dus, aan dat u een actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag zou lanceren – dat is ondertussen gebeurd, de vraag werd al een tijdje geleden ingediend – samen met alle mediabedrijven, en dit op radiozender JoeFM. Dat konden we lezen in een artikel op Apache. Volgens de minister is grensoverschrijdend gedrag een breed maatschappelijk fenomeen, dat zeker in de mediasector acuut is en dat een cultuuromslag vraagt. Dat hebt u zo gezegd.
Dat een groot mediabedrijf meestapt in het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag lijkt ons dus zeker een must om de cultuuromslag waarvan de minister sprak, te verwezenlijken. Kan de minister de volgende vragen beantwoorden?
Hebt u zicht op het verloop van de feiten? Wat ligt aan de basis van het feit dat dergelijke feiten nu pas bekend raken?
Hoe verhouden de geheimhoudingsverklaringen in dit bedrijf zich tot problematische zaken zoals grensoverschrijdend gedrag?
Via het artikel in Apache konden we lezen dat DPG afkerig staat tegenover het actieplan van de minister tegen grensoverschrijdend gedrag in de mediasector. Bovendien zou, eveneens volgens Apache, DPG Media ook van mening zijn dat het actieplan van de minister wel relevant is voor kleine ondernemingen maar niet voor hen. Kunt u hieromtrent meer duidelijkheid geven? Wat is het verschil tussen grensoverschrijdend gedrag in kleine of grote ondernemingen? Klopt het dat dit de mening is van DPG? Wat is de reden? Wat denkt u hiervan?
Hoever staat u met het actieplan – ondertussen weten we dat dit in orde is – en zullen alle mediaspelers zich voor het plan engageren of zijn ook andere spelers kritisch?
Dit zijn een aantal vragen, minister. Ze zijn een klein beetje gedateerd, maar een aantal zaken zijn toch nog relevant. Ik verneem graag daarop uw antwoord.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het actieplan grensoverschrijdend gedrag dat afgelopen maandag werd voorgesteld, minister.
Er zijn de afgelopen periode heel wat verhalen over grensoverschrijdend gedrag aan het licht gekomen. Mevrouw Meuleman heeft een enkel incident verder belicht, maar we hebben het natuurlijk ook recent gehad over grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs. In Nederland zijn er ondertussen dossiers uit de politieke wereld. We hebben de zaak-De Pauw en dergelijke meer. Nu, het probleem is er niet eentje van één sector. Het is het probleem van misbruik van macht. Sectoren met sterke machtsverhoudingen zijn extra kwetsbaar voor een dergelijk machtsmisbruik. Vandaar dat we dat natuurlijk ook zien in onder andere het hoger onderwijs. Er zijn weinig sectoren waar het zo evident is dat er een machtsverschil en een machtsverhouding is.
Op de commissie van 3 februari 2022 bespraken we grensoverschrijdend gedrag ook al. U was er toen van overtuigd dat de situatie ernstiger is in de mediasector. U vond daardoor een apart actieplan noodzakelijk, dus afgezonderd voor de mediasector. Het onderzoek van CuDOS van de UGent stelde nochtans letterlijk het tegenovergestelde, namelijk dat de cijfers ietsjes lager liggen bij media. Maar u stelde ook dat het, volgens uw aanvoelen, in de mediasector precairder was en dat u niet kon wachten op de evaluatie van het actieplan-Gatz, dat een actieplan was tegen grensoverschrijdend gedrag voor media en cultuur samen, en dat zou worden opgeleverd dit najaar.
Ik heb, naar aanleiding van die uitspraken en van uw voorstelling afgelopen maandag van het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de media, een aantal vragen voor u.
Waarom meent u dat een apart actieplan voor media aangewezen is?
Kunt u de klokkenluiders garanderen dat ze geen professionele gevolgen zullen ondervinden van hun getuigenissen?
Hoe verhoudt dit actieplan media zich tot het plan-Gatz dat de aanpak voor de cultuur- en mediasector in elkaar integreerde?
Hoe verhoudt de lancering van dit actieplan media zich tot de evaluatie van het plan-Gatz dat dit najaar wordt verwacht?
Welke partners betrekt u bij de uitwerking van uw actieplan?
Welke partners verstrekken advies bij de opmaak van uw plan?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Perdaens, bedankt voor de vragen over een belangrijk thema, dat in deze commissie terecht al enkele keren aan bod kwam, namelijk de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag. Die strijd is natuurlijk niet enkel in de mediasector relevant, maar is zeker ook in de mediasector belangrijk, een sector waar sprake is van een sterke hiërarchie, waar vaak bekende mensen rondlopen en met een vaak uitdagende werkcontext met heel wat jonge medewerkers, stagiairs en freelancers.
Ik heb daar inderdaad maandag bij de toelichting van dit actieplan al veel over gezegd. Voor de geïnteresseerden onder jullie: die staat nog ter beschikking via mijn socialemediakanalen. Er zijn verschillende panelgesprekken geweest, onder meer met CEO’s en leidinggevende personen in de mediasector, maar ook met experten. Dat is steeds interessant om te bekijken.
Ik ga eerst in op de laatste vragen van collega Perdaens. Bij de opmaak van het actieplan werd rekening gehouden met de evaluatie van het vorige actieplan. Zo was er de conclusie dat de aanpak in de mediasector te gefragmenteerd verliep.
Door het gelopen traject en het daardoor bereikte resultaat werd met dit aandachtspunt aan de slag gegaan. Daar waar bij het vorige actieplan een beperkt aantal mediaspelers betrokken waren, schaart de brede sector zich nu achter dit plan. Via een engagementsverklaring engageren zij zich om mee uitvoering te geven aan het plan en daarover te rapporteren.
Het klopt dat het vorige actieplan zowel de cultuur- als de mediasector omvatte. Ik heb helaas moeten vaststellen dat de mediasector nog niet zo ver staat als belangrijke delen van de cultuursector. Zo zijn er de afgelopen jaren wel grote stappen vooruit gezet in de podiumkunsten, maar gelijkaardige stappen zijn in de mediasector jammer genoeg sectorbreed niet gezet. In sommige bedrijven zijn er belangrijke stappen gezet, maar sectorbreed is dat niet gebeurd.
Ik geef ter illustratie het voorbeeld van de Genderkamer, die de extra opdracht kreeg om specifiek aan de slag te gaan met klachten uit de cultuur- en mediasector. Ze kregen veel meer vragen binnen van de cultuursector dan van de mediasector: de voorbije 3 jaar kwamen er 75 meldingen uit de cultuursector en slechts 11 uit de mediasector. Dat wijst op het feit dat er in de mediasector nog meer werk aan de winkel is rond de bekendmaking van dit orgaan. Dat is een van de actiepunten van het actieplan.
We hebben wel gemerkt dat er, sinds de communicatie en sinds de verwijzing naar het actieplan de laatste weken en maanden, meer meldingen binnenkomen. De eerste twee maanden van dit jaar kwamen er in de Genderkamer vijf meldingen binnen uit de cultuursector en dertien uit de mediasector.
Het actieplan zet in op de ontwikkeling van tools – toolbox, begrippenkader, vlaggensysteem – die de afgelopen jaren ook in de kunstensector zijn ontwikkeld. Aangezien er de afgelopen jaren in de mediasector in verspreide slagorde is gewerkt, is er onvoldoende aandacht gegaan naar de ontwikkeling van die tools. Mediarte krijgt hier nu de expliciete coördinatieopdracht voor.
De vertrouwenspersoon is ook een cruciale schakel in de bestrijding van grensoverschrijdend gedrag. Ook daar hinkte de mediasector achterop.
Dat neemt uiteraard niet weg dat we in gesprek zijn met mijn departement Cultuur en Media, met de mediasector en met de cultuursector om in te zetten op samenwerking en uitwisseling met de cultuursector.
Collega Perdaens, u stelde de vraag gesteld naar klokkenluiders. Uiteraard kan ik als minister niet garanderen dat klokkenluiders geen gevolgen zullen ondervinden. Maar het belangrijkste is dat de geesten gerijpt zijn en dat de cultuuromslag nu echt wel is ingezet.
De rol van omstaanders is daarbij heel erg belangrijk. Dat komt ook prominent aan bod in het actieplan. Een praatcultuur werk je niet in de hand door diegenen te straffen die de kat de bel aanbinden. Dat spreekt voor zich. Met dit plan geven we bedrijven de tools om zowel preventief als reactief zo goed mogelijk te reageren op die problematiek.
Er zijn een aantal vragen over de adviesverstrekkers geweest. U hebt begin deze week gezien dat er heel wat mensen aanwezig waren, namelijk CEO’s en vertegenwoordigers van alle grote mediaorganisaties die allemaal ter plaatse de engagementsverklaring ondertekend hebben. Het is de bedoeling dat alle spelers in de brede mediasector die zouden tekenen, ook bijvoorbeeld in de productie, in facility management, in de kranten en dergelijke meer.
Het actieplan is tot stand gekomen met dank aan de mediasector, gecoördineerd door Mediarte en mijn departement. Er zijn verschillende overlegmomenten geweest met de ondertekenaars van het sociaal charter. Dat is formeel het gremium waarin we hebben gewerkt. Daarna volgde een uitgebreide consultatieronde met verschillende experten. Ik heb onder meer gesprekken gehad met de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ), met Sensoa, met de Genderkamer, met het Kenniscentrum voor Gender en Feminisme of RoSa vzw, met een aantal vrouwen die zelf al getroffen werden door grensoverschrijdend gedrag, met het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, en met vertrouwenspersonen uit verschillende mediaorganisaties. Mediarte zal ook de uitvoering van dit plan op zich nemen en krijgt daarvoor van de Vlaamse overheid 100.000 euro aan extra middelen.
Maar uiteraard is het de volledige sector die er de schouders moet onderzetten. Dat is heel essentieel in dit plan. Het actieplan zet echt in op de zaken die ertoe doen: vertrouwenspersonen en omstaanders. In de productiesector is er het idee van intimiteitscoaching. De enige intimiteitscoach die actief is in ons land, maar vooral in het buitenland werkt, Philine Janssens, was daar ook bij betrokken en zal dat ook uitvoeren. Ook het vlaggensysteem van Sensoa wordt bijvoorbeeld ontwikkeld voor de mediasector. Iedereen die ermee bezig is, zal vaststellen dat de acties die aan bod komen, er ook toe doen.
Iedereen – ook ik – zal moeten erkennen dat alleen die acties uitvoeren niet volstaat. Er is een cultuuromslag binnen de mediasector nodig waarbij je gaat van een zwijgcultuur waar mensen heel terughoudend zijn om te praten over dit soort kwesties, naar een echte spreekcultuur. Daarvoor heb je het engagement nodig, niet alleen van de mensen aan de basis en van de human resources-verantwoordelijken, maar ook van de top van de bedrijven tot en met de raad van bestuur en de directiekaders. Ook daar is er een heel sterk engagement. De engagementsverklaring die online staat en die getekend wordt door de top, is daarin heel duidelijk: men engageert zich om het actieplan te ontwikkelen, om de eigen bestuurs- en directiekaders diverser te maken, om te rapporteren, om de vertrouwenspersonen in te stellen om dit actieplan als een minimumplan te beschouwen. Ik heb kunnen vaststellen dat het engagement van al die spelers heel sterk is. Dat zal nodig zijn om die cultuuromslag in de sector te realiseren.
Collega Meuleman, u hebt verschillende vragen over de positie van DPG Media ter zake. Over de zaak-Smeets beschik ik niet over meer informatie dan wat DPG Media en verschillende nieuwsmedia hebben gecommuniceerd. Ik heb daar niets aan toe te voegen. Het is belangrijk dat elke klacht in alle onafhankelijkheid wordt onderzocht en dat daarbij altijd respectvol wordt omgegaan met de wensen en de privacy van de getroffenen.
Naar aanleiding van uw specifieke vragen heb ik contact opgenomen met DPG Media. Die sluit in sommige gevallen een dading af met werknemers die in onderling overleg het bedrijf verlaten. Een dergelijke dading bevat vooreerst afspraken over de beëindigingsmodaliteiten van de samenwerking. Daarnaast is er ook een clausule opgenomen waarin de vertrouwelijkheid van die modaliteiten voor beide partijen wordt vastgesteld. DPG Media geeft aan dat dat ook in andere bedrijven en sectoren een courante praktijk is.
Tot slot heb ik het artikel in Apache kunnen lezen. Ik kan absoluut niet akkoord gaan met de interpretatie zoals die in dit artikel te lezen is. Dat is eerlijk gezegd serieus bij de haren getrokken. Het nieuwe actieplan werd maandag voorgesteld in de studio van DPG Media. Ze hebben de engagementsverklaring rond het actieplan ondertekend en ze zullen ook over de implementatie hiervan rapporteren. Voor de verdere uitrol van het actieplan geeft DPG Media aan dat ze een drijvende kracht willen zijn om enerzijds het actieplan uit te rollen naar ook de kleinere bedrijven, door onder meer kennis- en informatiedeling. Anderzijds zullen zij er ook verder op inzetten om hun werkomgeving zo inclusief en veilig mogelijk te maken. Ze hebben hieromtrent in september een specifiek taskforce opgericht. Ze hebben hun engagement daarrond onderschreven.
De verschillende zenders en grotere productiehuizen hebben in vergelijking met de kleinere spelers meer middelen ter beschikking. De grotere ondernemingen hebben daardoor de voorbije jaren vaak al meer ervaring opgedaan over hoe men deze problematiek kan aanpakken. Het is belangrijk dat die kennis en ervaring gedeeld wordt met de kleinere organisaties.
Ik vind het vooral belangrijk om naar de toekomst te kijken. In het verleden zijn er bij alle grote bedrijven, en zeker mediabedrijven, gevallen geweest. We moeten vooral kijken naar de toekomst. Ik apprecieer bijzonder het engagement van alle spelers in de mediasector die dit plan al ondertekend hebben en ook zij die het nog zullen ondertekenen. Ik reken erop dat alle organisaties, alle bedrijven in de mediasector dit ook zullen doen.
Minister, dank u wel. Ik ben blij dat DPG Media, al dan niet misschien geholpen door de zaak Smeets, met vol enthousiasme mee ondertekend heeft. Hoewel er bij grotere bedrijven misschien interne mechanismen zijn, denk ik dat het duidelijk is dat die niet altijd volstaan en voldoen. Het is dus belangrijk dat zij daar extern bij geholpen worden, dat er externe organen zijn die ervoor kunnen zorgen dat alle klachten naar boven komen – hopelijk.
Twee, wat de ‘non-disclosure’-clausules betreft en de dadingen die dan afgesloten worden: het zou toch ergens heel duidelijk gesteld moeten worden dat die nooit grensoverschrijdend gedrag kunnen toedekken of dat dat onder zo’n ‘non-disclosure’-clausule kan vallen. Ik weet niet of dat al dan niet opgenomen is in dat actieplan, dan moet dat misschien nog gebeuren. Dat er een aantal bedrijfsgeheimen zijn, een aantal zaken met betrekking tot ontslag die niet bekendgemaakt moeten worden en dat daar overeenkomsten over gemaakt kunnen worden, daar ga ik mee akkoord. Maar grensoverschrijdend gedrag mag en kan daar nooit onder vallen. Het lijkt erop dat dat hier het geval geweest is. Daar stel ik toch wel serieuze vragen bij.
Ten derde, ik hoop dat uw actieplan grensoverschrijdend gedrag zich ook echt zal richten op studenten en stagairs. Ik vind dat heel belangrijk. Ik weet niet of u de documentaire ‘Het proces dat niemand wou’ in verband met Bart De Pauw gezien hebt. Dat is bij mij enorm binnengekomen: de pijnlijke manipulatiemechanismen die daarachter zitten, waarbij je als jonge stagiair, als student die in zo’n wereld terechtkomt, niet goed weet hoe je ermee moet omgaan. Daar moeten we versterken. DPG Media heeft zoiets als de Campus, een eigen centrum voor journalistieke ontwikkeling. Ik weet niet of er al gesprekken met hen geweest zijn om bijvoorbeeld via webinars uw actieplan verder te gaan verspreiden en de jonge stagiairs en studenten verder te gaan versterken. Op welke manier gaat u daarop inzetten?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden. U haalt aan dat uit een evaluatie bleek dat er in de media momenteel een te gefragmenteerde aanpak is. Dan vind ik het ergens een beetje spijtig dat er nu extra gefragmenteerd wordt. Er was het plan Gatz rond media én cultuur. Die gaat u dan enerzijds opsplitsen, terwijl in cultuur een aantal zaken toch al langer liepen. De eerste feiten die aan het licht kwamen, kwamen ook eerder uit cultuur. Anderzijds is er een zeer succesvolle aanpak van grensoverschrijdend gedrag vanuit sport.
Ik zou de beweging andersom eerder gezien hebben, namelijk good practices delen vanuit verschillende beleidsdomeinen, eerder dan voor een apart beleidsdomein een heel aparte aanpak te gaan voorzien.
Wat de klokkenluiders betreft vind ik het best wel spijtig dat daar niet meer aandacht aan kan worden gegeven. Ik begrijp de limieten, maar media bij uitstek is natuurlijk wel een sector waar het heel erg ‘ons kent ons’ is. Dat gebrek aan bescherming of de onmogelijkheid om beschermd te worden maakt natuurlijk dat het voor klokkenluiders extra moeilijk wordt.
Wat de inhoud van uw plan betreft – mijn vraag was ingediend voor de inhoud van uw plan bekend werd gemaakt – ben ik natuurlijk heel erg blij dat er aanpak is en extra inzet, zeker ook vanuit de privébedrijven. Zeker omdat u nog maar op 3 februari 2022 stelde dat uw invloed limieten heeft en dat u privébedrijven maar heel moeilijk kunt meenemen of overtuigen, ben ik onder de indruk dat deze bedrijven een maand later zo enthousiast mee staan te springen om te tekenen voor dit actieplan. Ik ben daar heel erg lovend over. Ik ben ook heel erg blij dat ik de vier punten die ik toen in de commissie aanhaalde, terugvond in het actieplan. Ik had het toen over het sensibiliseren van de betrokkenen, de zorg voor de deelnemers – het ging toen specifiek over deelnemers buiten de mediabedrijven –, het bekendmaken en verspreiden van beschikbare kanalen en het creëren van een gezond en professioneel kader. Wat dat kader betreft, en meer bepaald de intimiteitscoach: dat is een relatief nieuw gegeven, dat haalde u al aan. Ik ben daar heel erg hoopvol over en ik wens de coach in kwestie toe om uiteindelijk compleet overbodig te zijn. Het moet een reflex zijn van iedereen op de werkvloer om daar attent voor te zijn. Ik begrijp dat dit de cultuuromslag tot gevolg zal hebben.
Nu, verder had ik nog een aantal extra vragen. Enerzijds, ja, de legaliteit van de zwijgclausules – daarover heeft de collega het al gehad. Een tweede element is het bekend maken van onder andere 1712 en andere kanalen – ik verwees er al naar. Dat was een van de vier punten die ik in de commissie heb aangehaald. Ik vond het een beetje spijtig dat het wel in het regeerakkoord staat om 1712 te vermelden na programma’s met geweld bijvoorbeeld, maar dat dan niet terug te vinden is in het actieplan. Ik hoop dat het er nog kan in gestoken worden bij een evaluatie of, gezien u zegt dat het een levend document is, bij de eerstvolgende update. Ik vroeg me ook af, aangezien het een levend document is, hoe u de evaluatie daarvan ziet en of de partners die momenteel betrokken zijn geweest worden meegenomen in die evaluatie van dat levend document en op welke manier.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik zou vooreerst de minister willen feliciteren met zijn aanpak hieromtrent. Dat er voor het probleem dat zich stelde – want grensoverschrijdend gedrag stelt zich nog altijd in de mediasector –, nu een aanpak is en dat die van onderuit mee tot stand is gekomen, samen met Mediarte. Ik geloof dat u ergens hebt gezegd dat u het niet kunt oplossen met een decreet. Dat is inderdaad iets wat je met de sector moet doen. Ik ben het niet helemaal eens met collega Perdaens die zegt ‘waarom kun je dat niet allemaal samen voor cultuur en weet ik wat, je kunt er ook nog sport bij betrekken en onderwijs en weet ik veel …’. Ik denk dat in dezen net een sectoraanpak belangrijk is. Dat is ook misschien omdat er een stukje verschil op zit per sector. Aan de andere kant kunnen de good practices natuurlijk gedeeld worden. Dat gebeurt onder andere ook al via Sensoa. Ik vind de aanpak eigenlijk zeer goed. Vanuit onze fractie is het normaal collega Schryvers die niet in deze vergadering zit, die iets anders heeft, die normaal zou tussenkomen. Maar ik vind dit te belangrijk. Eigenlijk zou het ons allemaal moeten aangaan. Vandaar dat ik toch heel eventjes de appreciatie vanuit onze fractie voor die aanpak grensoverschrijdend gedrag in de media wilde toejuichten. Ik ga er verder niet op in. Ik heb geen vragen. Ik vind het zeer goed gedaan. We kijken wel uit naar de opvolging. Binnen een jaar of zo zou er een evaluatie komen; er zal een soort monitoring zijn om te zien of de effecten er ook daadwerkelijk zijn. Ik denk dat vooral dat belangrijk is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag en dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik wil, evenals collega Brouwers, mijn appreciatie uitdrukken voor het feit dat er een actieplan is voor de mediasector. Dat is zeker en vast goed, vooral omdat dit tot stand kwam samen met mediarte, dat er zeer enthousiast haar schouders onder zette.
De problematiek van grensoverschrijdend gedrag blijft maar aanhouden. We zien inderdaad, collega Brouwers, een aantal sectorspecifieke elementen, maar ook heel veel problemen die zich overal op dezelfde manier uiten. Alles valt eigenlijk te reduceren tot machtsverhoudingen, of het nu gaat over de sportsector, de mediasector, de cultuursector of hoger onderwijs. Laten we dat laatste domein zeker niet vergeten. Ik denk dat er daar nog veel werk aan de winkel is. In mijn eigen universiteit heb ik gezien dat er blijvende pijnpunten zijn, zoals de bekendheid van een meldpunt, intern of extern, procedures, communicatie over stappen die gezet kunnen worden, enzoverder. Er kan nog veel geleerd worden.
Ik sluit me dus eerder aan bij de collega van de N-VA, minister, die zegt dat u, naast uw actieplan, toch nog moet bekijken hoe u binnen de Vlaamse Regering kunt zorgen voor een betere aanpak, een intensere aanpak, over alle beleidsdomeinen heen. Ik wil ook dat we daar in dit parlement opnieuw onze schouders onder zetten. Tijdens de vorige legislatuur is er een resolutie opgesteld in de Commissie voor Grensoverschrijdend Gedrag. Dat blijkt echter niet genoeg te zijn. Ik wil er dus voor pleiten om die werkzaamheden opnieuw op te pikken en verder te zetten.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de extra vragen. Mevrouw Meuleman, ik start met uw vragen over de ‘non-disclosure’-clausules waarvan melding wordt gemaakt. Voor mij is daarbij bepalend wat de getroffene, het slachtoffer, daarvan vindt. Het hangt heel sterk af van de persoon, van degene die getroffen is. Het hangt ook zeer sterk af van de context. Het hangt ook zeer sterk af van de betrokken feiten. Sommige getroffenen geven inderdaad de voorkeur aan een vertrouwelijke regeling, eerder dan het in openbaarheid te laten komen. Op die basis worden die clausules ook afgestemd en worden daar contracten over gesloten, die dan ondertekend worden door de betrokkenen. Hun keuze vind ik daarin dus bepalend. Ik ben het met u eens dat, wanneer het voor hen belangrijk is dat dat publiek wordt gemaakt, dat uiteraard ook kan, op een goede manier.
Een van de uitdagingen daarbij is de berichtgeving in de media. Heel wat getroffenen of slachtoffers, zeker in de mediasector – dat is onder meer gebleken in de zaak-De Pauw – zijn heel erg bezorgd over de wijze waarop in de media wordt geschreven over wat er hen is overkomen, over de context en over hun persoon. Dat is ook een van de redenen waarom ik in het actieplan heb opgenomen dat de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) en Sensoa zullen samenwerken om aanbevelingen op te stellen voor een evenwichtige berichtgeving in de media. Ik denk dat dat een essentieel punt is. In de gesprekken die ik heb gehad met de getroffenen is ook duidelijk geworden dat dit iets is dat heel erg leeft bij de betrokkenen – meestal dames – en dat dat soms ook een hinderpaal is voor hen om klacht in te dienen, om ermee in de openbaarheid te treden. Ik verwacht daar dus veel van. Ik heb daar ook goede afspraken over gemaakt, onder meer met de VVJ, om dat op een zeer nauwgezette manier te doen. Ze zullen dat ook, samen met hun mediapartners, zeer grondig opvolgen, uiteraard met alle respect voor de onafhankelijkheid van de journalistiek.
Ik vind dat wij als overheid natuurlijk wel mogen en moeten weten hoe groot het probleem vandaag is. We hebben het Kudos-onderzoek van de Universiteit Gent, en we hebben in het actieplan ook voorzien dat mediarte regelmatig een bevraging uitvoert. Die bevraging was er al in het verleden maar wordt nu uitgebreid met specifieke vragen over grensoverschrijdend gedrag. We willen echter niet alleen zicht hebben op de feedback van de medewerkers, we willen ook weten hoeveel gevallen er effectief zijn geweest op sectorniveau.
Dus zelfs ‘non-disclosure agreements’ mogen niet verhinderen dat er ook wordt gerapporteerd op sectorniveau zodat we het totaal aantal ingediende of behandelde klachten kennen, uiteraard met respect voor de betrokkenen.
Collega Meuleman, u hebt gelijk dat de positie van jonge mensen, stagiairs, freelancers heel typisch is voor de mediasector. Ze zijn ook heel kwetsbaar. Ze staan aan het begin van hun loopbaan. Ze hebben vaak ook bewondering voor de mensen met wie ze werken en ze staan in een hiërarchische verhouding. Een aantal elementen in het actieplan is voor hen relevant. De vertrouwenspersonen die er zouden moeten zijn in elk mediabedrijf en die onafhankelijk staan van de hiërarchie, kunnen er uiteraard voor hen ook zijn. Het moet ook duidelijk zijn voor de freelancers en stagiairs wie die vertrouwenspersoon is. De mediabedrijven moeten er werk van maken om dat duidelijk te stellen door het bijvoorbeeld telkens te vermelden op de ‘call sheets’ als het gaat om een televisieproductie.
Een van de acties in het actieplan gaat over de samenwerking met de universitaire instellingen en de hogescholen om ervoor te zorgen dat, zeker als er stagiairs worden uitgestuurd, er goede afspraken zijn, dat dat ook vanuit het onderwijs wordt ondersteund en dat de stagiairs ook goed worden geïntegreerd in de mediabedrijven.
Collega Perdaens, wat de samenwerking tussen cultuur en media betreft, ben ik uiteraard van oordeel dat er een op elkaar afgestemde en gecoördineerde aanpak moet zijn, in eerste instantie met cultuur. Het voordeel is dat het mijn eigen departement is samen met dat van collega Jambon, dus die samenwerking is perfect. We moeten ook kijken wat er in de andere sectoren is gebeurd, bijvoorbeeld in de sport- en de jeugdsector. Ik heb daarvoor allerhande initiatieven genomen. Een identieke aanpak is niet altijd mogelijk.
Wat me heeft aangezet om extra actie te nemen in de mediasector, is de vaststelling dat er een inhaalbeweging nodig was in de mediasector. De inspanningen die in de cultuursector zijn geleverd, zijn niet op dezelfde manier gevolgd door de mediasector. Ik heb het voorbeeld van de podiumkunsten gegeven waar men heel duidelijk aan de kar heeft getrokken in de afgelopen jaren, iets wat de mediasector op sectorniveau niet op dezelfde manier heeft gedaan. Dat neemt niet weg dat er in verschillende bedrijven al belangrijke stappen zijn gezet. Dat spreekt voor zich.
Wat de klokkenluiders betreft kan de discriminatiewetgeving wel ten dele een antwoord zijn omdat er ook een bescherming is van diegenen die een klacht indienen in het kader van die wetgeving. In een aantal gevallen kan dat daar ook onder vallen. De plaats van de vertrouwenspersoon is op dat vlak natuurlijk essentieel. De vertrouwenspersoon moet iemand zijn die onafhankelijk staat ten aanzien van de hiërarchie en die ook in vertrouwen kan worden geconsulteerd. Niet alleen als getroffene, maar ook als omstaander kun je open spreken als je naar een vertrouwenspersoon gaat en bekijken wat de mogelijke stappen zijn. Dat kan een gesprek zijn, een informeel traject binnen het bedrijf, maar ook een klacht bij de Genderkamer of zelfs een gerechtelijke klacht. Dat is een goede en efficiënte manier om mee om te gaan.
Het is een traject voor een jaar. Er is ook gevraagd hoe we dat zullen evalueren. Er is opgenomen in het actieplan dat we de evaluatie zullen doen in maart 2023. Het is de bedoeling om niet alleen de mediapartners en de verschillende experten daarbij te betrekken, maar ook alle mensen die ik, mijn kabinet, mijn departement en mediarte daarover hebben gesproken. Het is een subsidiëring en ondersteuning voor een jaar, maar iedereen weet dat we nog niet de volledige cultuuromslag zullen kunnen hebben gerealiseerd. Dat is uiteraard een werk van jaren. We zullen begin volgend jaar evalueren wat er goed gelopen is, wat we eventueel nog kunnen versterken, waar er nog lacunes zijn en wat er niet goed loopt.
Ik wil niet te veel in detail treden over het actieplan, maar wat de intimiteitscoach betreft, collega Perdaens, begrijp ik uw punt dat die overbodig zou moeten worden. In het algemeen zorgt een goed beleid ervoor dat het geïncorporeerd wordt, zeker waar het gaat over inclusie.
Wat betreft de intimiteitscoach, of ook de intimiteitscoördinator genoemd: dat is eigenlijk iets dat zelfs op de meest inclusieve en de meest gevoelige sets op dat vlak nuttig kan zijn wanneer er intieme scènes zijn omdat het mensen zijn die daar echt specifieke ervaring over hebben, niet alleen over het thema van grensoverschrijdend gedrag, maar ook over hoe je bepaalde zaken in beeld brengt. Dat kan zeer breed gaan. Dat gaat bij wijze van spreken van een intieme seksscène tot ook gewoon iemand die een kind op de schoot neemt. Het is altijd nuttig om er zo’n professional bij te hebben. Zoals gezegd, hebben wij iemand in ons land die daarmee bezig is en die ook die ervaring met mediarte zal delen en ook ingeschakeld wordt om dat op een goede manier te doen.
Wat 1712 betreft: dit is een van de actiepunten in het plan waar we eigenlijk hebben gezegd dat dit nog breder bekendgemaakt moet worden. Als je daar vragen over hebt en je denkt dat je niet voldoende terechtkunt bij je vertrouwenspersoon, kun je niet alleen naar de Genderkamer gaan met eventueel een klacht, maar kun je ook bellen naar 1712. Er is voorzien dat ook dat verder bekend zou worden.
In mijn slotwoord wil ik nog op één ding inzoomen. In het heel ‘non-diclosure’-dadingverhaal en het DPG-verhaal, maar ongetwijfeld ook elders wordt gezegd dat we de wensen van de slachtoffers moeten respecteren. Sommigen hebben dan angst over hoe de zaken in de media gebracht worden. Dat is heel belangrijk natuurlijk, ook hoe slachtoffers dan worden bijgestaan of ondersteund. Worden ze enerzijds aangemoedigd of worden ze een beetje in de richting geduwd van het potje gedekt te houden met een dading? Of worden ze bijgestaan om dan inderdaad anoniem klacht te gaan indienen, met de garantie dat er toch vertrouwelijk mee omgegaan zal worden? Dat zijn twee heel andere benaderingen. Bij DPG heb ik toch de indruk dat het eerder het eerste dan het tweede was.
Daarom is het toch wel belangrijk dat er naast interne vertrouwenspersonen ook extern de garantie geboden kan worden dat zij bijgestaan worden in zulke momenten die inderdaad extreem moeilijk zijn en extreem gevoelig liggen met gevolgen die dan soms niet te overschatten zijn. Het is heel belangrijk dat mensen daarbij bijgestaan worden. Anders is de verleiding om onder druk zo’n dading af te sluiten misschien groot. We moeten heel beducht zijn voor iets wat de slachtoffers opgedrongen wordt en niet echt hun wil is, want anders gaan er heel veel potjes gedekt blijven. Dat is voor mij echt een aandachtspunt waar misschien nog eens over nagedacht moet worden hoe dat aangepakt kan worden.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
De collega’s haalden het ook al aan: de meerwaarde van het delen van good practices. Dat was een van de elementen die ik aanhaalde waarom ik het spijtig vond dat het actieplan Gatz nu een apart actieplan media en – ik neem dan aan – een actieplan cultuur geworden is. Minister, wat ik vroeg, en ik heb dat blijkbaar verkeerd overgebracht, is niet een identiek plan voor beide, maar een gezamenlijk plan. Want geen gezamenlijk plan maakt dat er andere aanspreekpunten kunnen opdagen, dat er een andere aanpak kan zijn. Dat geeft een onevenwicht. Wanneer je dezelfde persoon hebt die op een podium of op een set staat, maar wanneer de twee elementen onder twee verschillende aanpakken vallen, dan zorgt dat niet voor extra duidelijkheid. Dat is wat ik bedoel.
Begrijp me niet verkeerd, het actieplan media is een enorme stap in de goede richting. Het bouwt verder op de fundamenten van het actieplan Gatz. Dat is een zeer goede zaak. Het is een grote stap dat er met die mediabedrijven samengewerkt wordt met de belangenbehartigers, met de sociale partners, dat die allemaal betrokken werden. Het is ook een goede zaak dat het een levend document is, want er staan heel wat zaken in. Maar er zijn nog enkele zaken die scherper gesteld moeten worden: de slachtoffers die niet binnen de mediasector zitten. We hadden het op 3 februari in de commissie over de kandidaten van The Voice. Zij zullen minder geneigd zijn om aanspreekpunten binnen de media aan te spreken. Zij blijven zowat in de kou zitten. Het feit dat 1712 niet meegenomen wordt naar programma’s waar geweld in getoond wordt, is ook iets waarvan ik hoop dat dat in een volgende fase nog in dit levend document wordt meegenomen. Ik zie toch heel erg graag dat een actieplan als dit, met een reikwijdte zo breed als dit – want media zijn bij uitstek iets wat iedereen kan bereiken – zorgt voor handvatten die in elke sector gebruikt kunnen worden. Ik hoop dat dit levend document daar uiteindelijk nog meer naartoe kan groeien.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.