Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, recent lanceerde u een nieuw onlineplatform met initiatieven tegen cyber- en gewoon pesten. Op de website www.allesoverpesten.be zullen initiatieven en tips gebundeld worden om leerkrachten, jeugdwerkers, ouders en andere mensen die omgaan met kinderen en jongeren beter te wapenen in de strijd tegen pesten. Uit onderzoek blijkt jammer genoeg dat een kind op de zes in Vlaanderen gepest wordt tijdens zijn jeugd. Een kind op de dertig heeft er zelfs dagelijks mee te maken.
We moeten pesten uiteraard allemaal samen aanpakken, en daarvoor zijn er tal van initiatieven. In Vlaanderen zijn er heel wat organisaties vanuit verschillende domeinen actief bezig rond pesten. Het blijft echter wel een uitdaging om de juiste info en partners te vinden. Dankzij dit nieuwe platform waar professionals en begeleiders terechtkunnen voor vragen en ondersteuning in de strijd tegen pesten, is er nu een oplossing die de krachten bundelt om zodoende de hulplijnen te verkorten en sneller in te spelen op de vragen. Dat zei u, minister, bij de voorstelling.
De uitrol en ondersteuning van dit platform tegen cyber- en gewoon pesten komt in handen van de vzw Kies Kleur tegen Pesten. Het voorziene budget hiervoor is 140.000 euro jaarlijks. Ik heb, minister, hier een aantal vragen bij.
Een eerste vraag is de volgende. Kunt u wat nadere toelichting geven omtrent het doel en aard van dit platform? Wordt dit gewoon een verzamelpunt van initiatieven waar gebruikers vrij op terechtkunnen en blijft het dus een vraaggestuurde onlinedatabase als naslagwerk, in de trant van het leermiddelenplatform KlasCement? Of wordt het, al dan niet in samenwerking met andere partners die de input leveren, iets meer dan dat?
Zit er ook potentieel in om proactief aan de slag te gaan om organisaties die met jongeren werken, bijvoorbeeld scholen en jeugdbewegingen, te ondersteunen in de opzet van een antipestbeleid? Want in de praktijk merken we in het onderwijs bijvoorbeeld dat heel veel scholen wel op papier een antipestbeleid hebben en denken dat ze goed bezig zijn, maar dat dit in de praktijk het geval niet is en pesten er onder de waterlijn toch schering en inslag is.
Verschillende organisaties rond jeugd- en onderwijsbeleid, zoals het Kinderrechtencommissariaat en de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK), hebben zowel richting u, minister van Jeugd, als richting minister van Onderwijs Weyts al meermaals gepleit voor een kenniscentrum pesten dat kan dienen als aanspreekpunt voor scholen en andere organisaties waar met jongeren wordt gewerkt. Ze noemden toen al expliciet de werking en werkzaamheden van het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten als een sterke basis waarop verder kan worden gebouwd om een echt kenniscentrum op te richten. Komt dit platform tegemoet aan hun eisen, of zitten er nog verschillen tussen hun wensen en het nieuwe onlineplatform?
Een tweede vraag, minister, is de volgende. Hoe zit het met de betrokkenheid van het onderwijsveld bij dit initiatief? Veel expertise rond pesten en mentaal welbevinden zit immers niet alleen bij de scholen zelf, maar ook bijvoorbeeld bij de pedagogische begeleidingsdiensten van de onderwijsverstrekkers. Zijn die betrokken geweest? Veel van hun expertise vertrekt natuurlijk wel vanuit een bepaalde pedagogisch-didactische missie en project, dus in hoeverre is hun expertise en zijn hun concrete middelen universeel toepasbaar en dus passend voor dit brede onlineplatform?
Dan een derde vraag, minister: inzake preventie van pesten spelen op onderwijsvlak ouderkoepelverenigingen een grote rol. Het belang van de betrokkenheid van ouders inzake preventie rond pesten wordt dan ook expliciet door u vermeld bij de voorstelling van dit nieuwe onlineplatform. Recent sloot minister Weyts een nieuwe samenwerkingsovereenkomst af met de drie grootste ouderkoepelverenigingen ter waarde van 3,3 miljoen euro. Nu, met dit budget worden ook andere zaken gedaan, uiteraard. Zijn zij aangesproken als nuttige en/of input leverende organisaties?
Een vierde en voorlaatste vraag is de volgende, minister. Heel wat van het huidige pesten is jammer genoeg cyberpesten. Is er hier een afstemming met de Digisprongoperatie van minister Weyts, waar de versterking van de aanpak van cyberpesten ook meermaals letterlijk als doel wordt genoemd, zoals bijvoorbeeld in actiepunt 2.3 van de visienota Digisprong?
De vijfde en laatste vraag dan, minister. Leerkrachten en ouders worden rond cyberpesten ook al ondersteund via het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid. Dat kenniscentrum werkt al enige tijd rond sensibilisering inzake cyberpesten in samenwerking met andere. In hoeverre is er hier geen risico tot overlap, of nog erger, naast elkaar werken van de verschillende initiatieven?
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het fijn om hier weer in de commissiezaal te kunnen zitten om met jullie van gedachten te wisselen en te discussiëren.
Collega Beckers, bedankt voor uw vraag over een belangrijk thema. We weten dat het mentaal welzijn van onze jonge mensen onder druk staat – niet alleen van onze jongeren, trouwens, van iedereen eigenlijk. Pesten speelt daar een belangrijke rol in. We merken ook uit cijfers dat dit nog altijd een acuut probleem is. Er was verbetering de afgelopen jaren, maar toch zegt een op de zes kinderen al het slachtoffer geweest te zijn van pesten. Daarom is dat een belangrijke prioriteit in ons jeugdbeleid.
De uitwerking van het platform allesoverpesten.be is een onderdeel van ons JKP, ons jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan. Prioriteit nummer 1 daarin is, niet zonder reden, mentaal welzijn. In actie 1.1.2.1. daarvan verwijzen we naar de uitbouw van een platform rond pesten en cyberpesten. We kaderen dat binnen de doelstelling om in te zetten op een gecoördineerde integrale aanpak van pesten en cyberpesten.
Die opdracht heb ik eind augustus vorig jaar toegekend aan het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten. Mijn recente aanwezigheid in de Ketnetshow op 6 februari om de STIP IT-campagne te lanceren, bood een uitgelezen aangelegenheid om de uitbouw van dit platform ook bij het bredere publiek bekend te maken.
De uitbouw van het platform en de keuze om dit toe te vertrouwen aan het Netwerk Kies Kleur tegen Pesten is geen top-downgegeven. Het is immers gegroeid op vraag vanuit de praktijk en na overleg met het netwerk. Het netwerk bekleedt een unieke positie. Het is een samenwerkingsverband van organisaties en instanties uit verschillende beleidsdomeinen, die zich reeds jaren inzetten voor de aanpak van pesten en cyberpesten onder kinderen en jongeren. De partners van dit netwerk komen onder meer uit jeugdwerk, sport, gezin en ook onderwijs, waarnaar u terecht verwijst. De Vlaamse Scholierenkoepel, de drie grootste ouderkoepelverenigingen en Mediawijs zijn actief lid van dit netwerk.
Het platform werkt aanvullend op het netwerk en vervult vier centrale hoofdopdrachten. Ten eerste gaat het over kennis verzamelen, informeren en sensibiliseren, met het zogenaamde infopunt. Ten tweede gaat het over laagdrempelige toegang tot hulpverlening, met inbegrip van tweedelijnshulp en warme opvolging. Ten derde gaat het over professionaliseren van en beleidsadvisering voor al wie met kinderen en jongeren werkt. Tot slot werken we ook aan de wetenschappelijke onderbouwing en het verbinden van bestaande onderzoeken en praktijken, het zogenaamde kennisnetwerk cyberpesten.
Het platform allesoverpesten.be moet dan ook worden beschouwd als een centraal communicatie- en informatieplatform dat antwoorden biedt op uiteenlopende vragen over pesten en cyberpesten en is bedoeld voor alle kinderen en jongeren, hun ouders en hun begeleiders. Het ambieert meer te zijn dan louter een doorgeefluik van aanbod en oplijsting van cijfers. Het platform moet ook bijdragen tot een betere uitwisseling van kennis en goede praktijken tussen en binnen verschillende sectoren. Het versterkt de betrokkenen en maakt de lijnen voor transversale samenwerking korter.
Zo werden met de verschillende partners reeds twee flowcharts uitgewerkt die een antwoord bieden op de vraag: hoe kan ik het best reageren en bij wie kan ik terecht in geval van een pestsituatie? De ene wegwijzer is er voor begeleiders, de andere voor ouders.
Alle organisaties die op de wegwijzers staan, hebben hieraan meegewerkt. Ook gaan ze ermee akkoord om de toepassing van de flowchart te evalueren en bij te sturen naargelang de noden die zich voordoen.
Het platform is natuurlijk nog in opbouw – dat zult u merken als u het consulteert. De bekendmaking is volop lopende. Toch hebben we er al voor gekozen om de groei van het platform zichtbaar te maken, net omdat de betrokkenheid van velen zo belangrijk is voor het welslagen van een gezamenlijke preventie en aanpak van pesten als een sociaal groepsgebeuren.
Daarmee denk ik uw eerste drie vragen beantwoord te hebben en ga ik over tot uw vierde en vijfde vraag.
Pesten en cyberpesten is inderdaad een sociaal probleem en vindt voornamelijk in groep plaats. Cyberpesten is veelal een variant en een verlengstuk van het zogenaamde klassieke pesten. De aanpak van cyberpesten vraagt natuurlijk om specifieke acties.
Inderdaad, mijn collega-minister van Onderwijs Weyts zet hier ook sterk op in. Zo hebben Mediawijs, Pimento samen met Tenz van Gie Deboutte in 2021 flowcharts cyberpesten en de daarbij aansluitende vormingen ontwikkeld in opdracht van het departement Onderwijs.
Deze organisaties zijn al enige tijd actief bezig op het vlak van bewustmaking inzake cyberpesten. Samen met onder meer Tumult, de Gezinsbond en Mediaraven zijn ze actief lid van het Netwerk Kies Kleur tegen Pesten. Zij zijn dus van meet af aan betrokken bij de samenwerking die het platform Alles over Pesten tot stand brengt.
Tussen Mediawijs en allesoverpesten.be werd afgesproken om elkaars informatie en initiatieven te delen en te communiceren. Goede afspraken blijven natuurlijk nodig om dubbel werk te vermijden. Bij concrete initiatieven zal het dan vooral gaan over wie waarbij de leiding neemt. Bij pesten met inbegrip van cyberpesten zal die meer bij het platform liggen en bij cyberpesten alleen vaker bij Mediawijs.
Zoals eerder gezegd, zijn ook de drie grootste ouderkoepelverenigingen en de Vlaamse Scholierenkoepel actief lid van het netwerk. Ik heb dan ook het volste vertrouwen in de afstemming van de initiatieven van het netwerk op die van Onderwijs, zoals de Digisprongoperaties.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. De pestproblematiek is heel serieus en het is goed dat er initiatieven worden genomen. Ik ben blij om te horen dat er overleg is tussen de verschillende initiatieven. Uiteraard is het een verlies aan middelen en goede bedoelingen als die zaken naast elkaar zouden blijven bestaan. Die initiatieven zijn goed. Ik heb ook gelezen dat het pesten verminderd is. Dat kan deels worden verklaard door de schoolsluiting en het wegvallen van sociale contacten. Dat is een goede zaak.
Het grote probleem met die initiatieven – ondanks het feit dat ik uiteraard erken dat ze heel nuttig zijn – is dat er heel moeilijk outputmeting kan gebeuren om te kijken of die zaken werkelijk nut hebben. Ik wil er extra aandacht voor vragen om de vinger aan de pols te houden en te monitoren of die initiatieven genoeg zoden aan de dijk brengen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ik dank collega Beckers voor de vraag. We hebben het in deze commissie al een aantal keer gehad over pesten en cyberpesten. Ik ben blij dat de inbreng vanuit het onderwijs er ook eens wordt bijgehaald in deze commissie. Dat is fijn.
We zijn het er allemaal over eens dat de impact van pesten op zowel korte als lange termijn niet overschat kan worden. De handvatten voor de aanpak van pesten zijn dan ook heel belangrijk. Dat wordt ook aangehaald: het mediawijs beleid, het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP). De regering zet daar terecht heel erg op in.
Collega Beckers haalt in haar bijkomende vraag terecht aan dat we moeten meten of de verhoogde middelen voor een betere output zorgen. Dat is een terechte vraag. Pesten stopt niet bij een bepaalde leeftijd. Het is niet wanneer kinderen de school verlaten dat de wereld ineens pestvrij is. Desgevallend is het niet alleen een probleem dat zich bij de jeugd situeert. Ik denk even terug aan het dossier van BASF, waar er sprake was van serieus pestgedrag. Ik betwijfel of er daar nog iemand op de schoolbanken zit. Ik vraag me af, minister, of er binnen het ruimere antipestbeleid ook aandacht is voor het loskoppelen van leeftijd en het aanleveren van die handvatten richting antipestbeleid voor mensen die al ouder zijn. Ik neem aan dat iedereen in de samenleving daarvan voordeel kan hebben.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik dank collega Beckers ook voor de vraagstelling. Het is een thematiek die ons allen na aan het hart ligt. In deze commissie is die ook al een aantal keer aan bod gekomen. Zoals de minister ook zegt, zijn er verschillende initiatieven die van onderuit groeien. Het zijn diverse zaken, maar als ze op een goede manier samenwerken en op die manier zorgen voor coördinatie, is dat net heel waardevol. Initiatieven die van onderuit groeien, voelen een aantal zaken op het terrein aan en kunnen daar heel concreet op inspelen. Ik hecht daar ook veel waarde aan over de verschillende beleidsdomeinen heen. Ik begrijp dat pesten op verschillende fronten gebeurt. De school is daarvoor een belangrijke plek, maar het gaat veel breder. Ik wil de nodige aandacht en respect vragen voor de initiatieven van onderuit en die de kans geven om zich te bewijzen.
Uiteraard zullen we moeten kijken naar metingen en resultaten. Dat is een issue dat zeker meegenomen kan en moet worden. Maar ik wil bij dezen de initiatieven die de sectoren nemen effectief een kans geven. Dus ik kijk verder uit naar de opvolging op dat vlak.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank, collega’s, voor de extra reacties en vragen.
Ik wil beginnen met een – vind ik – zeer pertinente vraag rond indicatoren, metingen en opvolging. Het is natuurlijk geen puur kwantitatieve zaak, het is een kwalitatieve zaak. We moeten ook kijken naar de reële impact op het leven van die kinderen en jongeren. Maar ik vind het wel heel erg belangrijk dat, als wij een niet-onbelangrijke subsidie toekennen van 140.000 euro, we er ook voor zorgen dat we daar een objectieve opvolging van kunnen hebben.
Hoe hebben we dat deze keer gedaan? We hebben, naast het klassieke besluit dat uiteraard gedetailleerd is in de wijze waarop alles geregeld wordt, ook een bijlage toegevoegd met doelstellingen als indicatoren. Dat zijn soms kwalitatieve doelstellingen, maar er zitten heel wat numerieke doelstellingen bij. Zij moeten maken dat het niet alleen kwaliteitsvol gebeurt, maar dat er ook voldoende kinderen en jongeren worden bereikt met de verschillende acties. Dat is een manier waarop we het zullen doen. Het is een besluit dat ik heb getekend voor dit jaar. Het is eigenlijk eind 2021 getekend en het geldt voor één jaar. Dat betekent ook dat ik ervan uitga dat we dit beleid gaan verderzetten, maar we zullen natuurlijk evalueren in welke mate de verschillende doelstellingen zijn gerealiseerd en of er eventueel een aantal zaken nog moeten worden verbeterd. Op die manier zullen we dat bekijken. Aan het einde van dit jaar zullen we meer weten. Ik ga ervan uit dat we op dit elan kunnen verdergaan, samen met deze goede partner rond pesten.
Een andere vraag ging over de niet-jongeren. Ik ben natuurlijk verantwoordelijk voor Jeugd en het plan vertrekt vanuit het JKP. Het is evident juist dat pesten niet stopt wanneer je de schoolbanken verlaat of wanneer je 18 jaar wordt of wanneer je, in het jeugdbeleid, 30 jaar wordt. Jonge mensen zijn dat tot 30 jaar, er zijn er een aantal in onze commissie die daartoe behoren. Dat is evident. We hebben ook een aantal partners die betrokken zijn in het netwerk en die zich ook richten op een bredere doelgroep. Een van die partners is bijvoorbeeld Pulso Europe. Deze organisatie helpt welzijn in organisaties en in het bedrijfsleven te verankeren. Wij kijken natuurlijk vanuit het JKP niet uitdrukkelijk naar het arbeidscircuit maar we stimuleren dit wel via het netwerk. Ik ben er ook van overtuigd dat het delen van goede praktijken via het netwerk bijzonder behulpzaam kan zijn voor bijvoorbeeld het beleid rond pesten op de werkvloer.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Dank, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat de vraag van de kinderrechtencommissaris en ook van de Scholierenkoepel en zo verder naar een centraal kenniscentrum inderdaad nuttig is. Wij als Vlamingen – dat zie je in de manier waarop we bouwen maar ook in de manier waarop we beleid voeren – hebben soms de neiging om met koterijen te werken. Het is wel handig om een globaal overzicht te blijven behouden. Dat geldt ook vanuit de scholen. Bottom-up is natuurlijk allemaal heel mooi, maar langs de andere kant creëert dat natuurlijk wel het risico dat je juist vanuit een bepaald pedagogisch project naar de zaken kijkt en toch wel in een soort van kokervisie terechtkomt. Daar moeten we uiteraard over waken. Dat zullen we samen met u doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.