Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de verantwoordingstool van het Innovatiemechanisme
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Vorige week verscheen er in De Standaard een vrij kritisch stuk met als titel ‘Pesttaal’ over de vragenlijst die gesubsidieerden moesten invullen om in aanmerking te komen voor een ondersteuning via het Innovatiemechanisme. Ik verwijs gewoon naar het artikel. Ik ga het niet citeren. Het is wel duidelijk dat dat taalgebruik te wensen overlaat. Dat is één kritiek.
Nog belangrijker is een inhoudelijke kritiek die we vanuit de cultuursector hebben gehoord, namelijk over de doeltreffendheid van dit mechanisme. Nu, de initiële doelstelling – het duurzaam verankeren van de tijdens de pandemie ontwikkelde innovatieve businessmodellen – is natuurlijk lovenswaardig. Maar binnen dat mechanisme wordt een eenmalige forfaitaire subsidie van 7500 euro voor organisaties en 2750 euro voor personen voorzien voor wie een zelfevaluatietool invult. Op de website van Cultuurloket is daar meer informatie over te vinden. Via die tool kom je te weten waar er mogelijke innovatiekansen liggen en hoe je daar actief op kunt inspelen. Vervolgens vind je er een definitie van wat het departement onder ‘innovatie’ en onder ‘cultureel businessmodel’ verstaat.
Nu, enkel die formele voorwaarden waren vastgelegd en het was beschikken over de geselecteerde NACEBEL-code en professioneel actief zijn in Vlaanderen of in Brussel-Hoofdstad. Zolang er budget was, werden de premies onmiddellijk uitbetaald. Na de toekenning kreeg men tot en met 1 maart 2022 de tijd om een verantwoording in te vullen, zo lezen we op de site van het departement.
Minister, ik verneem toch dat er in de cultuursector heel wat ongenoegen, frustratie en zelfs woede leeft over dit Innovatiemechanisme, dat men als onaangepast evalueert. Zowel de lancering, de hinkstapsprong in de bekendmaking en de groeiende lijst van beperkingen hebben dit ongenoegen gevoed. Er worden ook ernstige bedenkingen geuit bij het absoluut niet aangepast zijn aan de kunstpraktijk. Het krantenartikel waarnaar ik verwees en waarin het ging over dat krakkemikkige consultancyjargon, illustreert dat.
Begin december kreeg men bovendien het bericht dat alle bestedingen in 2021 moesten gebeuren, maar de laatste premies werden pas eind oktober toegekend. Dat geeft die organisaties of mensen dus maar twee maanden de tijd om een innovatietraject op te zetten, terwijl we zien dat commerciële bedrijven daar meestal toch minstens een half jaar, en gemiddeld zelfs meer dan anderhalf jaar aan besteden, en vaak ook nog eens worden ondersteund door een afdeling Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) of consultants.
Die aanvraag ging van start met een zelfevaluatie. Dat waren 54 erg theoretische vragen over 5 dimensies van zo’n innovatietraject. Dan kreeg men een kleurrijk rapport vol clichés en holle woorden.
Minister-president, hoe is het idee voor deze premie ontstaan? Waarom is er gekozen voor deze subsidievorm?
Wat is de rol van Cultuurloket bij de totstandkoming van het Innovatiemechanisme? Werd bij het uitwerken van dit mechanisme, zowel in verband met de aanvraag als in verband met de verantwoording, overleg gepleegd met de cultuursector? Zo ja, met welke organisaties en op welke manier werd er rekening gehouden met bedenkingen?
Welke ondersteuning werd er geboden aan de aanvragers?
Hoeveel aanvragen werden er door personen en organisaties ingediend, en hoeveel van hen ontvingen een premie? Hoeveel van die premieontvangers hebben de verantwoordingstool ingevuld?
Wanneer zal het departement klaar zijn met de beoordeling van die verantwoordingsdocumenten, en op basis van welke criteria zal die beoordeling gebeuren? Zijn er plannen om de informatie uit de verantwoordingsdossiers verder te analyseren of op een andere manier te verwerken?
In het experimenteel reglement staat dat, indien de verantwoording via de online tool niet of slechts gedeeltelijk wordt ingediend, de volledige subsidie zal worden teruggevorderd. Is dat, gezien de kritiek op die vraagstelling, nog altijd uw intentie?
Niemand is natuurlijk tegen het stimuleren van innovatie, en kiezen voor een breed en open toepassingsgebied is ook niet verkeerd, maar de korte termijn en de beperkte middelen zorgen wel voor een versnippering van die middelen. Daardoor kun je je afvragen of die subsidie nog doelmatig is. Bent u op de hoogte van de scherpe kritiek uit de cultuursector op het Innovatiemechanisme? Wat is uw reactie hierop? Hoe evalueert u het Innovatiemechanisme qua deelname, doeltreffendheid en doelmatigheid?
De bedragen voor organisaties zijn op maat van de VLAIO-premies (Agentschap Innoveren en Ondernemen). Die zijn vaak bedoeld voor het inhuren van externe expertise in een kmo. Innovatie in de cultuursector is natuurlijk van een heel andere orde. Het zou goed zijn om even te onderzoeken wat de sector nodig heeft aan ondersteuning. Welke plannen hebt u in die richting?
Innovatie binnen een organisatie is meer dan gewoon een eenmalige injectie. Een organisatie die volwaardig is gesubsidieerd, kan innovatie in de kern van haar werking inbouwen. Zo kunnen innovatietrajecten die eigen zijn aan de kunstensector, ook effectief duurzaam indalen in een organisatie. Wat is uw mening daarover? Welke plek ziet u voor innovatie in die sector?
Minister-president, ik heb een gelijkaardige vraag.
Wij zijn zeker niet te beroerd om het ook te zeggen als het goed is, maar er zijn toch al eerder wat vragen gesteld bij het Innovatiemechanisme in het kader van de relance voor cultuur. Naar aanleiding van een artikel daarover in De Standaard, hebben wij nu toch nog een aantal bijkomende vragen.
Het Innovatiemechanisme is een subsidie voor culturele organisaties en ondernemers om hun culturele businessmodel te innoveren. Ongeveer 1200 dossiers werden goedgekeurd en ontvingen een subsidie. Daarvoor moest dus ten laatste tegen 1 maart een verantwoording worden ingediend. Die bestond inderdaad uit 9 open vragen. Zoals in de genoemde artikels wordt aangehaald, zijn die allerminst helder geformuleerd, om niet te zeggen hermetisch. De administratie geeft ook toe dat het fout is gelopen bij het opstellen van de verantwoordingstool, en dat de vragen weinig scherp en accuraat werden geformuleerd. Zij zeggen inderdaad dat dat door tijdsgebrek is gekomen.
De vragenlijst zorgde voor heel wat stress bij organisaties en zeker bij individuele kunstenaars. In het ergste geval hadden die een je-m'en-foutismegevoel van de bovenste plank, met als gevolg dat sommigen zeggen dat ze bij het beantwoorden – ik quote – “nog nooit zoveel hebben geluld.” Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.
Voor elke vraag dienden telkens minimum 1500 tekens te worden ingevuld, zonder maximumaantal. Een korte rekensom leert ons dat dat neerkomt op een slordige 16 miljoen tekens of zo'n 5000 pagina’s tekst, 5000 pagina's antwoorden op slecht geformuleerde vragen.
Ook opvallend is dat er, naast de weinig doordachte vragenlijst, niet werd gevraagd om verantwoordingsstukken in te dienen. Wel wordt gevraagd dat men die tien jaar ter beschikking houdt van de administratie. Dat is vreemd, zeker gezien de vrij strenge regels over welke kosten wel en niet konden worden ingediend.
Minister-president, naast de zeer zinvolle vragen van de heer Van de Wauwer heb ik een aantal vragen.
Wie zal de dossiers lezen en waartoe moeten de antwoorden van de aanvragers dienen? Het verwerken van al deze informatie zal veel tijd en mankracht vragen. Nu blijkt dat de vraagstelling niet goed werd opgesteld, kunnen we ons afvragen of dat een zinvolle inzet van die mankracht is. Daarnaast kunnen we concluderen dat de antwoorden op die vragen hoogst waarschijnlijk ook weinig bruikbaar zullen zijn om conclusies uit te trekken en nieuw beleid op te baseren.
Heeft het Innovatiemechanisme zo zijn doel niet voorbijgeschoten? De administratie zelf haalt tijdsgebrek aan als reden voor een weinig doordachte vragenlijst. Tegelijkertijd werd van de indieners gevraagd om op amper twee maanden tijd – eind oktober werd de toekenning pas bekendgemaakt en eind december was de einddatum – diepgaand te innoveren. En dat gebeurde net in een periode waarin het knipperlichtbeleid omtrent corona al voor heel wat onzekerheid en werkdruk zorgde. Minister-president, hoe wilt u de impact van het Innovatiemechanisme in deze context bestendigen?
Daarnaast kunnen we ons nog steeds de vraag stellen over de zin- en onzin van het Innovatiemechanisme. Vanuit het beleid is er almaar meer aandacht voor de professionalisering van de sector: van marketingstrategieën tot zakelijke modellen die op punt moeten worden gesteld. Zo creëren we organisaties die dan wel perfect professioneel kunnen omkaderen, maar waarbij de aandacht voor wat er omkaderd wordt, namelijk goede kunst, nagenoeg afwezig is. Dreigen we niet te verzanden in een overgeprofessionaliseerde sector waarbinnen amper middelen aanwezig zijn om projecten te verwezenlijken?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, u vraagt hoe het idee van deze premie is ontstaan. Het idee van het Innovatiemechanisme kreeg vorm binnen de contouren van de Taskforce Cultuur. De Taskforce Cultuur bestond uit een stuurgroep met mijn kabinet, de administratie, Cultuurloket en Annick Schramme van de Universiteit Antwerpen. Binnen de Taskforce Cultuur werden daarnaast specifiekere werkgroepen opgericht die tot doel hadden specifieke voorstellen naar voren te schuiven om op korte termijn de acute noden van de culturele sector ten gevolge van de coronapandemie te lenigen. Daar hebben we het in het verleden al meermaals over gesproken.
Een van de voorstellen, dat met veel enthousiasme onthaald werd, was het idee om een instrumentarium te lanceren dat de sector zou klaarstomen op het gebied van businessmodelinnovatie.
Daarnaast werd mij vanuit Cultuurloket en een aantal bovenbouwspelers aangegeven dat er nood is aan nieuwe referentiekaders en inzichten in de manier van werken binnen de culturele sector. De coronapandemie zorgde voor een sleutelmoment waar we onszelf als sector moesten heruitvinden en onze werking in vraag moesten stellen. Het gaf de sector noodgedwongen de kans om een denkoefening te maken. Door een dergelijke oefening inhoudelijk te stimuleren, te begeleiden en er een financiële injectie tegenover te zetten, werd het voor culturele actoren in het veld mogelijk om actief met businessmodelinnovatie bezig te zijn.
Ik heb dus niet voor een subsidievorm gekozen die enkel een ondersteunend effect had. Het was wel degelijk en zelfs expliciet de bedoeling om de sector te laten reflecteren. Voor de bedragen van 2750 euro en 7500 euro voor respectievelijk personen en organisaties kon binnen het vooropgesteld tijdsbestek tegen een billijke vergoeding een reflectieoefening worden doorgevoerd. De rol van Cultuurloket was om het parallelle traject te begeleiden door een zelfevaluatietool te hosten op hun website, het coachingstraject vorm te geven en algemene input te leveren in de stuurgroep van het Innovatiemechanisme.
U vraagt ten tweede of er overleg werd gepleegd met de sector. Bij de opzet van het Innovatiemechanisme binnen de Taskforce Cultuur werden gesprekken gevoerd binnen de werkgroepen met personen en organisaties uit diverse hoeken van de sector, zowel uit de kunstensector als uit sociaal cultureel werk, en van erfgoed tot de meer commerciële sector. Ook het Agentschap Innoveren en Ondernemen en Flanders District of Creativity (Flanders DC) zaten mee rond de tafel om voorstellen te doen over hoe we konden tegemoetkomen aan de acute noden veroorzaakt door de coronapandemie in de loop van 2021.
Nadat we de innovatie-experten Bax & Company onder de arm namen om het gehele traject te begeleiden, werd een startnota opgesteld. Bax & Company, dat wereldwijd zowel private en publieke organisaties als onderzoekscentra begeleidt op het gebied van innovatie, gaf aan dat de meest effectieve stap was om te starten met een nulmeting, onder de vorm van een startnota. De startnota was het resultaat van interviews met bovenbouwspelers en rondetafelgesprekken met zowel kleine, middelgrote en grote organisaties uit de sector als met individuele cultuurwerkers en experten. Op die manier kon heel veel informatie worden verzameld. Deze nulmeting was tevens de basis om de zelfevaluatietool en de verantwoordingsprocedure op te stellen. Beide modules zijn met andere woorden opgesteld op basis van de innovatiethema’s die Bax & Company vooropstelden, getoetst aan specifieke sectorinformatie vanuit de interviews en de rondetafelgesprekken.
Welke ondersteuning werd er geboden aan de aanvragers? Aanvragers konden bij verschillende instanties terecht voor ondersteuning. Enerzijds werd de 1700 ingeschakeld voor – technische – eerstelijnshulp. Daarnaast werd een specifiek e-mailadres voor escalatie opgezet, beheerd door het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM). Ten tweede werd naast de websitepagina ook een FAQ opgesteld die regelmatig werd geüpdatet in samenspraak met Cultuurloket. Bovendien werd er ook expliciet doorverwezen naar de startnota, waarin meer informatie en achtergrondkennis te vinden was over innovatie in de cultuursector. Ten derde kon diezelfde informatie ook bij Cultuurloket worden teruggevonden en beantwoordden zij ook specifieke vragen uit de sector. Ten vierde kon de subsidie ook worden ingezet om een innovatietraject op te zetten onder betalende begeleiding van een van de coaches die vermeld staan op de website van Kopiloot, een onlinedatabank van zakelijke dienstverleners voor ondernemers in de creatieve sector.
U vraagt ook naar de kwantitatieve gegevens. In totaal hebben 1219 entiteiten de premie aangevraagd. Dit verhoudt zich als 468 organisaties tegenover 751 personen. In totaal kregen 1090 entiteiten – 662 personen en 428 organisaties – de premie en hebben 1039 entiteiten – 628 personen en 411 organisaties – de verantwoordingstool ingevuld.
Wanneer zal het departement klaar zijn? Mijn administratie is nu begonnen met de controle van de verantwoordingsdossiers. Daarnaast heb ik recent een overheidsopdracht uitgestuurd om alle inhoudelijke antwoorden binnen de modules – zowel de zelfevaluatietool als de verantwoording – van het Innovatiemechanisme te bundelen en te analyseren. Afhankelijk van de gekozen partner zal er worden bekeken op welke manier we deze schat aan data verwerken en wanneer we kunnen terugkoppelen naar de sector. Ik mik erop de eerste resultaten nog vóór deze zomer te kunnen delen.
Vervolgens vraagt u of ik de intentie aanhoud om de hele subsidie terug te vorderen. Dit reglement werd op 16 juli 2021 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven meermaals een herinnering te sturen naar de indieners zodat ze voldoende op de hoogte waren van deze bepaling in het reglement. Het kan niet de bedoeling zijn dat indieners de middelen binnenhalen, maar vervolgens niet aan de verplichting voldoen om een correcte verantwoording in te dienen. Geval per geval zal worden bekeken of er sprake is van voldoende of onvoldoende verantwoording. Voor alle duidelijkheid: het gaat hierbij niet over een inhoudelijke beoordeling, maar wel over een goede weergave van de reflectieoefening die organisaties of individuen doorliepen.
Hoe evalueer ik het Innovatiemechanisme? Ik ben op de hoogte van de verschillende stemmen over dit initiatief. Het is namelijk ook zo dat mij enorm veel positieve reacties ter ore zijn gekomen bij de lancering van het Innovatiemechanisme. Vele spelers wisten mij te vertellen dat ze dankzij het Innovatiemechanisme gedwongen werden om na te denken over hun werking. Een aantal cultuurwerkers gaven ook aan een tweede adem te hebben gevonden om ook in een postcovidtijdperk relevant te blijven en zich bewust te zijn van het inherent opnemen van innovatie in de werking.
Zoals ik zonet heb vermeld, ga ik nu de impact van het volledige project na. Want inderdaad, het Innovatiemechanisme was in eerste instantie bedoeld voor die spelers die niet in aanmerking komen voor de kmo-portefeuille van VLAIO en die dikwijls zelf geen middelen kunnen vrijmaken om hier in hun huidige werking mee bezig te zijn. Zoals aangegeven, wacht ik eerst de resultaten af van de inhoudelijke analyse om hier verdere uitspraken over te doen.
Wat is mijn mening over het feit dat een organisatie innovatie in de kern van haar werking moet inbouwen? Het Innovatiemechanisme diende eerst en vooral om tegemoet te komen aan de noden op korte termijn veroorzaakt door de coronapandemie. Daarnaast ben ik me ervan bewust dat een volledig innovatietraject veel meer tijd in beslag neemt dan enkele maanden. Het was dan ook de bedoeling dat het Innovatiemechanisme actoren in het veld zou aanzetten tot een eerste reflectie.
Met de achtergrondkennis van de startnota alsook het invullen van de zelfevaluatietool, kregen sectoractoren de kans om te reflecteren over de toekomst van hun werking. In de verantwoordingsmodule werden dezelfde thema’s van de zelfevaluatietool herhaald, waardoor het nu mogelijk is om na te gaan op welke domeinen vooruitgang is geboekt en welke denkpistes allemaal ontstaan zijn. De vragen van de verantwoording werden dan ook na het toekennen van de premie opengesteld, waardoor indieners op voorhand konden zien wat van hen verwacht werd.
Bovendien werd ook een coachingtraject georganiseerd door Cultuurloket waar zowel cultuurspelers als innovatie-experten van elkaar konden leren, en een aantal culturele actoren in een doorgedreven innovatietraject zijn gestapt. Deze best practices zal ik delen met de sector om hen verder te inspireren en stimuleren.
Dan kom ik tot de vragen van mevrouw Meuleman.
Wie zal deze dossiers lezen? Op dit moment heb ik een overheidsopdracht uitgestuurd, zoals ik daarnet al zei, om de resultaten van de zelfevaluatie en de verantwoording te analyseren.
Het Innovatiemechanisme is van in het begin zo ontworpen dat het mogelijk is om de resultaten uit de zelfevaluatietool te koppelen aan de antwoorden uit de verantwoordingsmodule. Zo kan als het ware een foto gemaakt worden van de situatie voor en na het ontvangen van de subsidie. De vragen, die op meerdere manieren konden worden geïnterpreteerd, hebben vooral tot doel om als het ware de doorgevoerde reflectie te weerspiegelen die eigen is aan het begin van een innovatietraject. Ik ben er mij van bewust dat niet alles rechtlijnig kan worden geïnterpreteerd en dat er ook ruimte moet zijn voor het falen, wat natuurlijk inherent is aan een innovatieproces. De resultaten die uit deze vergelijking zullen voortkomen, zullen een grote inspiratiebron zijn om zicht te krijgen op de impact die het Innovatiemechanisme heeft gehad.
U vroeg me of het Innovatiemechanisme zo zijn doel niet heeft voorbijgeschoten en hoe we de impact willen bestendigen. De studie die ik net heb uitgestuurd ter evaluatie, zal mij vertellen hoe doelmatig het instrument was. Maar als ik de vele positieve reacties hoor, heeft het instrument zowel een antwoord kunnen formuleren op de acute noden van de COVID-19-pandemie alsook de mogelijkheid geboden aan de sector om een reflectie door te voeren over de werking in een postcovidtijdperk. Sterker nog, enkele cultuurspelers vertelden me dat het Innovatiemechanisme een verfrissende manier is om organisaties en individuen in tijden van crisis op een positieve manier vooruit te helpen.
Voor alle duidelijkheid: het was niet de bedoeling dat er een volledig afgewerkt innovatietraject uit dit instrument zou voortkomen. Enkel een reflectie van het eigen verdienmodel op basis van de zelfevaluatietool, de startnota en de financiële vergoeding die op diverse manieren kon worden ingezet, kon helpen om verschillende ideeën te piloottesten.
Wat de zin en de onzin van het Innovatiemechanisme betreft: ik ben ervan overtuigd dat een goede, efficiënte en effectieve manier van organiseren de basis legt voor een geslaagde uitvoering in de praktijk. Ik kan dan ook niet genoeg het belang van professionalisering benadrukken. Door te weten welke mechanismen achter de creatieve praktijk spelen, versterken we het statuut van de creatieve professional, wordt aan kennisopbouw gedaan, wordt voor een sterkere onderhandelingspositie gezorgd en verhogen we de zelfzekerheid en de positie van de sector.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord op de vele vragen.
U stelt dat u enkel maar positieve geluiden hebt gehoord. Ik kan stellen dat wij wel negatieve geluiden hebben gehoord. Ik kan begrijpen dat er bij de lancering veel enthousiasme was. Nogmaals, wij steunen de doelstelling ook. Bij de lancering waren wij ook enthousiast over dit idee, om de duurzaamheid daar door te trekken.
Minister, u sprak over een evaluatie. U verwees in antwoord op mijn eerste vraag naar de rol die de Taskforce Cultuur heeft gespeeld bij de totstandkoming van het mechanisme. Zal de volledige taskforce betrokken worden bij de evaluatie? Waar gebeurt die? Indien de evaluatie nog niet gepland is, wilt u de taskforce daartoe dan de opdracht geven?
U antwoordde op een vraag van mevrouw Meuleman dat u een nieuwe overheidsopdracht voorziet die de lezing van de documenten zal doen. Ik vroeg mij af of dat een onderdeel is van de bestaande opdracht aan dat Nederlandse bureau binnen het budget van 155.000 euro dat het ter beschikking heeft gekregen? Dat is toch een serieus budget. Maakt het daar deel van uit of gaat het over een nieuwe opdracht? Wat is de kostprijs daarvan?
Ten slotte wil ik u nog wijzen op een bijkomend probleem dat mij pas ter ore is gekomen na de indiening van deze vraag. Blijkbaar was er – ik weet niet of het vanuit het departement was of vanuit Cultuurconnect – gevraagd aan de grote organisaties om pas op het einde hun aanvraag in te dienen om zo de kans te geven aan individuele spelers, wat ik ook een mooi initiatief vind. De individuele spelers waren moeilijk te bereiken met de coronasteunmaatregelen. Op deze manier zouden zij voorrang hebben gekregen.
Op de laatste dag van de indiening is het systeem gecrasht met als resultaat dat veel organisaties … (onverstaanbaar) … Bent u zich bewust van dit probleem? Kunt u daar eventueel nog een oplossing voor zoeken?
Ik snap ook echt wel de goede intentie, dat het idee was om het te proberen en een win-win te creëren. Het idee was ‘never waste a good crisis’, om die crisis dan te gebruiken om te innoveren. Ik denk alleen dat de timing niet juist was. We hebben nu ook de Graydonstudie gepresenteerd gekregen. Hadden we dat misschien nu gelanceerd om te kijken of we nog iets konden doen voor die bedrijven in code oranje, dan was het een ander verhaal geweest, maar op dat moment kwam het te vroeg. Op een moment dat de crisis er heel zwaar op inhakte en dat de maatregelen af en aan waren, was er geen ruimte om hier echt mee bezig te zijn. Dat zijn ook eerder de reacties die ik daarover heb gekregen, nog los van de uiteindelijke uitvoering.
Je hebt enerzijds de timing en het principe, maar we zitten ook nog met de gebrekkige uitvoering waarbij we ons vragen moeten stellen. Als u evalueert, bent u bereid om dat te bekijken, de nodige flexibiliteit aan de dag te leggen en eventueel te bekijken of dit niet op een ander moment op een betere manier kan worden hernomen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, u haalt twee evaluaties door elkaar. Er is enerzijds de inhoudelijke evaluatie van de ingediende dossiers. Daar is die nieuwe opdracht voor uitgeschreven. Dat behoort niet tot de initiële opdracht van Bax & Company. Het budget daarvoor is 70.000 euro, exclusief btw.
De andere evaluatie, die we hier nu een stuk aan het maken zijn, is die van het proces. Daar zal de taskforce bij betrokken worden, trouwens ook bij de interpretatie van het rapport dat uit die opdracht volgt.
Wat het crashen op de laatste dag betreft: ik was daar voor alle duidelijkheid niet van op de hoogte. Als dat systeem gecrasht is, neem ik aan dat de deadline opschuift, zodat men dat toch kan indienen. Daar ga ik van uit, maar dat is mijn interpretatie. Voorzitter, als het goed is voor u, zullen we die informatie opvragen en aan het verslag laten toevoegen.
U kunt lang discussiëren of de timing goed of niet goed was. Ik merk dat er 1200 mensen op de vraag zijn ingegaan: een kleine 500 organisaties en een 700-tal individuen. Dan kun je toch niet zeggen dat de timing verkeerd was. Dan is er toch veel respons vanuit de sector gekomen.
Of ik voldoende flexibiliteit aan de dag ga leggen? Zoals altijd leggen we voldoende flexibiliteit aan de dag. Maar het is evident dat we dit proces gaan evalueren, zowel op het procesmatige als op het resultaat dat dit oplevert, en dan kijken hoe we daar verder mee omgaan.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw bijkomend antwoord en de verduidelijking met betrekking tot de prijs. Ik heb toch wat bedenkingen bij het inschakelen van zo’n Nederlands bureau en de kostprijs daarvan. Ik heb ook een aantal vragen gesteld over dure consultancyopdrachten, vooral als we dan bekijken welke taal er gehanteerd wordt – daar bent u in uw antwoord niet verder op ingegaan –, want dat consultancyjargon is helemaal niet op maat van de cultuursector. Ik heb toch wat bedenkingen bij die hoge kostprijs en de keuze voor dit bedrijf.
Wat betreft mijn laatste vraag bij de repliek met betrekking tot het systeem dat gecrasht was: toen het systeem weer op punt was en organisaties zich konden aanmelden, was er wat tijd overgegaan en waren de middelen op. Dan had het ook geen zin meer voor hen. Het verder uitstellen van de deadline heeft nu weinig zin. Maar het was op dat moment natuurlijk wel een probleem.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.