Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
De vraag behoeft niet veel inleiding. De energieprijzen swingen de pan uit. Een heel groot deel van onze bevolking voelt dat. Scholen, rusthuizen, particulieren, gezinnen, maar natuurlijk ook cultuurhuizen. We hebben het er net heel lang over gehad. Het is voor cultuurhuizen natuurlijk een bijkomende domper waarvoor zij dan ook, in geval ze over reserves beschikken, die reserves moeten aanboren.
Gelukkig zijn er al bestaande instrumenten. Ik denk dan natuurlijk spontaan aan de bestaande energielening. Ik vroeg me af, minister-president – ik ga onmiddellijk door naar de vragen –, of u ook al signalen hebt ontvangen dat cultuurhuizen worstelen met die stijgende energieprijzen? Hoe schat u de impact daarvan in?
Het viel me bij de Vlaamse energielening ook op dat de btw-tarieven als kost kunnen worden opgenomen bij de energieleningen. Ik vroeg me af of u het breder inzetten van de energieleningen als een mogelijke oplossing zou kunnen zien dan wel of u daarnaast misschien nog andere maatregelen zou kunnen treffen op maat van de sector.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, u weet dat ik een man van het terrein ben. Ik investeer veel in goede contacten met het culturele veld en dan krijg je inderdaad die signalen, maar niet alleen uit de culturele sector maar uit heel de maatschappij: sport, jeugd, gezinnen, de kantoren, de bedrijven. De problematiek is natuurlijk overal dezelfde.
Conform de begrotingsinstructies voor de begrotingsaanpassing 2022 – en ik citeer – "wordt er, volgens de specifieke berekeningsmodellen, enkel voor begrotingsartikelen waar de energiekost een zeer substantieel deel uitmaakt van de totale kost en is erkend als kostendrijver (De Lijn, De Waterweg nv, baggeractiviteiten, ILVO), overgegaan tot een eventuele herziening van de voorziene kredieten." Het begrotingsartikel is via volgende link te vinden: begrotingsartikel.
Wat de Vlaamse energielening betreft, kan ik zeggen dat de energielening een instrument is dat ingezet kan worden door organisaties of lokale overheden die beschikken over eigen culturele- of jeugdinfrastructuur. De kosten die in aanmerking komen, zijn kosten voor de aankoop en plaatsing van een fotovoltaïsche installatie, de netaansluiting, eventuele graafwerken, extra AC/DC-bekabeling – niet de punkgroep, maar wel de elektrische term – en zoals gesteld het btw-tarief, wat bij leningen eerder ongebruikelijk is. Het doel van de lening is om investeringen te faciliteren, die op hun beurt kunnen helpen om de energiekosten te drukken.
Dat betekent echter dat hogere energiekosten, het loutere verbruik, op zich niet in aanmerking komen voor de energielening, wel de investering in een installatie die op termijn economische en ecologische besparingen genereert. Het is dus een verhaal op lange termijn en niet een oplossing voor de factuur die nu in de bus valt. Op dit moment evalueert mijn administratie de inzet van de energielening in de jeugd- en cultuursector als deel van een onderzoek naar aanvullende financieringsvormen voor infrastructuur.
Behalve de energielening verwijs ik eveneens naar de investeringssubsidies sectorale prioriteiten voor cultuur- en jeugdinfrastructuur met bovenlokaal belang. In 2022 zal een nieuw regelgevend kader in werking treden waarin duurzaamheid als prioriteit wordt geformuleerd. Trouwens, ook in het oude regelgevend kader was energiezuinigheid een prioriteit. Ik voorzie ook bijkomende middelen uit het Vlaams Klimaatfonds om energetische ingrepen in culturele infrastructuur te stimuleren. Ons verbruik naar beneden krijgen is het beste en het duurzaamste antwoord op de hoge energiefacturen, al besef ik heel goed dat het op dit moment niet gemakkelijk is.
Zie ik andere mogelijkheden tot maatregelen op maat van de cultuursector? Eventuele maatregelen op maat van de cultuursector zie ik als deel van het lopende onderzoek naar aanvullende financieringsvormen voor infrastructuur. Het verder sensibiliseren dat langetermijnoplossingen vruchten afwerpen, zal daar zeker deel van uitmaken, net zoals dat in de ruimere maatschappij het beste antwoord is: het verbruik laten dalen of de te verbruiken energie zelf opwekken. De problemen waar de cultuurhuizen mee kampen inzake energiekosten, zijn natuurlijk dezelfde waar iedereen op dit moment mee worstelt.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw heldere antwoorden. Ik vroeg mij gewoon nog één zaak af. Het is natuurlijk niet evident voor cultuurhuizen om te worden geconfronteerd met dergelijke zaken. Dat is natuurlijk niet hun corebusiness, denk ik dan. Misschien is er ook de mogelijkheid om cultuurhuizen te helpen met of te begeleiden inzake die hoge facturen en welke ingrepen ze zouden kunnen doen. Ik weet niet of dat bestaat binnen de schoot van Cultuurloket, maar dat is misschien iets wat kan worden meegenomen.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik wil gewoon kort meegeven dat er een tijd is geweest dat we het verwijt kregen dat we investeerden in stenen, in gebouwen, in culturele infrastructuur. “Het kan verkeren”, zei Bredero. Ik heb dat verwijt hier gekregen. Het geld moest gaan naar iets anders, niet naar stenen. Collega’s, ik kan alleen maar zeggen dat de realiteit ons toch noopt om in te zien dat investeren in stenen, in infrastructuur, ook wel broodnodig is voor cultuurhuizen om hun werking te kunnen doen. Ik geef dat gewoon maar mee, als nadenkertje.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega D’Hose, dank u wel voor deze vraag.
Minister-president, ik heb een paar weken geleden een vraag gesteld over de daling van de koopkracht van de socialprofitsector door de niet-indexering van hun subsidies, maar ook door de stijging van de loonkosten. Dat is ook een probleem, aanvullend op dit probleem van de hoge energiefactuur waarmee cultuurhuizen zitten. Ik denk dat dit een heel waardevol en nodig debat is om te bekijken, dus niet alleen die stijgende energieprijzen, maar ook die stijgende loonkosten. Ik hoor ook geluiden uit de brede sector dat dat echt problemen beginnen te worden voor de organisaties. Dat is dus iets waarvoor we zeker aandacht moeten hebben.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Om op de bijkomende vraag van mevrouw D’Hose te antwoorden: ik zei daarstraks dat we ook het uitbreiden van de maatregelen van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) tot de jeugd- en de cultuursector bekijken. Ook het begeleiden van de doelgroepen wat de duurzaamheidsmaatregelen betreft, zit daarin vervat. Het ene impliceert dus het andere.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dat was heel helder. Ik ben benieuwd of dat klimaatplan zal kunnen worden uitgebreid, en dan komen we daarop terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.