Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, dit is een thema waarover we het al een paar keer hebben gehad en waarover ik een aantal schriftelijke vragen heb gesteld.
Ruim een jaar geleden heb ik in deze commissie de problematiek van de wildgroei aan kappers- en barbierszaken in Brugge aangekaart. Toen bleek uit controles dat de voorschriften en de regels inzake tewerkstelling, sociale zekerheid en voedselveiligheid niet altijd correct worden nageleefd. De helft van de gecontroleerde zaken was immers niet in orde. En de kwaliteit van de dienstverlening was zeer bedenkelijk. We merkten op dat er in sommige zaken bepaalde nevenactiviteiten worden ontwikkeld die niet de bedoeling zijn. De situatie vandaag is onveranderd gebleven.
Naar aanleiding van mijn vraag om deze problematiek aan te pakken heeft het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) in 2020 een gespreksronde gedaan met de verschillende sectoren inzake de impact van de vereenvoudiging van de toegang tot zelfstandige beroepen. U gaf eind 2020 aan dat de beroepsfederatie van kappers- en barbierszaken ondervond dat het voor kappers die de regelgeving wel correct respecteren, onmogelijk is om de lage prijzen te hanteren van die bedenkelijke barbierszaken. Ik pleit nogmaals om te waken over de kwaliteitsgarantie en over eerlijke concurrentie in alle sectoren.
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag van eind oktober 2021 bleek uit de voorlopige cijfers dat er 29 controles werden uitgevoerd bij kappers- en barbierszaken, tegenover 52 in 2020. Er wordt wel degelijk gecontroleerd. Om de wildgroei aan te pakken heb ik de minister opgeroepen om de controles op te drijven en hiervoor een totaalplan uit te werken, samen met de Vlaamse inspectiediensten, de federale controlediensten, zoals de Dienst Vreemdelingenzaken, en de lokale besturen, die daar natuurlijk ook een belangrijke rol in spelen.
Minister, wat waren de eindconclusies van het rapport van VLAIO?
In hoeverre is er een oorzakelijk verband tussen het afschaffen van de vestigingswetten en de kwaliteitsvermindering?
Wat is de impact van de afschaffing van de vestigingswetten op een gelijk en fair speelveld in de verschillende sectoren, en in bijzonder de sector van kappers en barbiers?
Welk gevolg werd er gegeven aan dit rapport? Welke beleidsinitiatieven hebt u verder nog genomen? Hebt u hierover contact genomen met het federale niveau?
Kunt u de laatste stand van zaken geven omtrent de controles in 2021 en de voorlopige controles in 2022? Hebt u een totaalplan uitgewerkt? Welke tendens ziet u zowel in Vlaanderen als specifiek in Brugge? Wat was het resultaat van deze controles en hoe evalueert u dit?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, dank u wel voor uw volgehouden aandacht voor onze barbiers.
Zoals u weet, ligt mijn kapper mij ook heel nauw aan het hart. Naar de kapper gaan is een van mijn favoriete hobby's. Ik ben blij dat de sector opnieuw op volle toeren draait, dat is positief.
Eind 2020 bezorgde VLAIO mij het verslag van een gespreksronde met de beroepsfederatie van kappers- en barbierszaken. De doelstelling daarvan was om te horen hoe de sector zelf de vereenvoudiging van de toegang tot het beroep ervaart.
Welke zijn de conclusies? De federatie benadrukte zelf eerst en vooral de nood aan een neutraal en kwaliteitsvol opleidingsaanbod, zowel voor specifieke technische vaardigheden als voor algemene vaardigheden op vlak van bedrijfsvoering. Met ‘neutraal’ bedoelen zij grondige opleidingen die technieken en vaardigheden aanleren, los van ‘privéscholen’ die mensen korte opleidingen verkopen waar ze zogezegd in enkele weken het beroep van kapper kunnen aanleren. De sector stelde een daling vast van de instroom aan kandidaten die nog een volledige basisopleiding van kapper, met voldoende aandacht voor theorie en praktijk, willen volgen.
Er is een zeer sterke gedragenheid voor het systeem van duaal leren, met daarbij de vraag om meer aandacht te geven aan bedrijfsmanagement in de leerprogramma’s.
De sector benadrukt verder het belang om de kennis van bestaande regelgeving, ter bescherming van de consument, de volksgezondheid en het milieu, over te brengen op mensen die het beroep uitoefenen. Omdat de kennis van preventie en welzijn van jongs af aan geleerd dient te worden, sloot de sector reeds met de Vlaamse overheid een sectorconvenant levenslang leren af en voorziet ze hierover opleidingen in het onderwijs.
De sector was van mening dat de handhaving te veel gericht is op gekende bedrijven en te weinig op nieuwe bedrijven die zouden starten zonder kennis van zaken en zonder investeringen. Bijkomende initiatieven vinden zij noodzakelijk voor starters en ondernemingen waar weinig of geen controle op zou zijn. Daar kom ik op terug.
We hebben deze bekommernissen ook ter harte genomen, ten eerste in de afspraken die we gemaakt hebben met Syntra, die precies de neutrale, grondige opleidingen aanbieden waar de sector om vraagt. Ten tweede hebben we de handhaving vorig jaar verder versterkt.
Het aandachtspunt is vooral starters met dezelfde ingesteldheid als de bestaande ondernemers in de sector te krijgen en een voldoende ruim aanbod aan geschoold personeel te hebben. In de mate dat bijvoorbeeld buitenlanders instromen, is er nood aan voldoende begeleiding omdat deze nieuwkomers soms onvoldoende de eigenheid van het voeren van een bedrijf in Vlaanderen begrijpen. Hier is vooral bijscholing nodig, parallel met het opstarten van de zaak en de opbouw van sociaal kapitaal.
We werken actief op die fronten, ten eerste via de talrijke begeleidingen die we in de markt zetten voor ondernemers via de partners UNIZO, het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) en het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), waarmee we samenwerken in het contract ondernemerschap. Ten tweede zetten we met Syntra een uitgebreid en degelijk aanbod aan beroepsopleidingen in de markt, waar hoofdzakelijk ondernemers uit de sector zelf digitaal of fysiek voor de klas staan.
Zoals u weet was de herziening van de vestigingsreglementering nodig op basis van een Europese richtlijn die begin 2016 in werking trad. Concreet creëerde deze richtlijn een eenvoudige toegang tot het beroep in Vlaanderen voor buitenlandse – Europese – ondernemers, waar de toegang tot het beroep minder of niet georganiseerd wordt. Soms is het dus elders veel eenvoudiger dan voor de Vlaamse ondernemers onder de vestigingswetgeving. Ik wil er overigens op wijzen dat landen waarmee wij onszelf graag vergelijken als het op economisch of innovatiebeleid aankomt, zoals Zwitserland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Nederland, Luxemburg of Finland, geen toegang tot het beroep van kapper organiseren. Ook landen als Roemenië, Bulgarije, Denemarken, Ierland, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal of Spanje organiseren dit niet.
Dat wil zeggen dat de binnen de Europese vrije ruimte actieve kappers ook in Vlaanderen actief moeten kunnen zijn, zonder dat zij gevraagd kunnen worden om aan de Vlaamse vestigingswetgeving te voldoen. Ik hoop dat u mij begrijpt. Er is vrij verkeer. Er zijn heel veel landen waar er geen voorwaarden zijn. Die mensen kunnen zich hier vestigen. Voor onze Vlaamse kappers zou dat eigenlijk een nadeel zijn, dat zij dat niet kunnen en anderen wel.
Vorige week gaf ik uitleg over de vestigingswetgeving naar aanleiding van de Panoreportage over misbruiken in de bouwsector. Die kun je ook hierop toepassen. De slotsom is dat de regelgeving niet alleen geen meerwaarde meer opleverde, maar vooral het ondernemerschap afremde en Vlaamse ondernemers benadeelde tegenover de Europese collega’s.
Dan kom ik tot uw vierde vraag. Zoals ik al gezegd heb, was het nodig om sterk te investeren in opleiding en levenslang leren. Dat doen we. Er zijn ook de sectorconvenanten.
Dat brengt me tot het belangrijke punt van de controles. Ik heb nog geen cijfers voor 2022, maar in 2021 heeft de Vlaamse Sociale Inspectie dertig kapperszaken gecontroleerd. De meeste controles gebeurden in samenwerking met de federale inspectiediensten. Zoals u wellicht weet, collega De Vreese, heeft Vlaanderen enkel een bevoegdheid als het om arbeids- en beroepskaarten gaat. Dat is het enige wat wij kunnen controleren.
Cijfers over het aantal uitgereikte arbeids- en beroepskaarten nuanceren die zogenaamde wildgroei toch wel. In de laatste 3 jaar hebben zich 56 zelfstandigen van buiten de Europese ruimte in Vlaanderen gevestigd: 14 in 2019, 23 in 2020 en 19 in 2021. Voor werknemers zijn er 16 aanvragen geweest voor kapper/barbier waarvan we er slechts 6 goedgekeurd hebben. Ook uit de starterscijfers blijkt geen wildgroei. Er is de voorbije 5 jaar een toename van het aantal kappers met 12 procent, maar die aangroei ligt lager dan de algemene toename van het aantal ondernemingen.
Het aantal door de Vlaamse Sociale Inspectie vastgestelde inbreuken is ook zeer beperkt. Op de regelgeving inzake beroepskaarten werd 1 inbreuk vastgesteld in 2021 en bij 1 controle werd het toezicht verhinderd. De meeste gecontroleerde personen beschikken dus over de Belgische nationaliteit of zijn in het bezit van een Belgische verblijfsvergunning die hen vrijstelt van een arbeids- of beroepskaart. Nochtans neemt onze inspectie deel aan gezamenlijke controleacties wanneer er vermoedens zijn dat er buitenlandse personen zullen worden aangetroffen. U geeft in uw vraag aan dat er in 2020 meer controles waren, namelijk 52. Dat klopt, en die hebben geleid tot de vaststelling van 1 inbreuk: 1 zelfstandige zonder geldige Belgische verblijfsvergunning en zonder geldige beroepskaart.
Deze cijfers tonen aan – maar ik ben voorzichtig, collega De Vreese – dat de misbruiken zich dus niet lijken te situeren op vlak van de Vlaamse regelgeving. Als u zegt dat de regels niet nageleefd worden door de helft van de kapperszaken, dan denk ik dat dat eerder betrekking heeft op het arbeids- en sociaalrechtelijke luik, waarvoor de federale overheid bevoegd is. Als u daar concrete aanwijzingen voor hebt, kunt u dit melden aan ons kabinet of aan de controlediensten, want ik vind dat wel belangrijk. Maar dat is niet mijn bevoegdheid.
Met slechts twee op de dertig gecontroleerde kapperszaken die na een doelgerichte controle in overtreding blijken te zijn, is het momenteel niet aangewezen om het toezicht op de naleving van de Vlaamse regelgeving op te drijven. In vele andere sectoren ligt die verhouding hoger. De regelgeving moet correct gehandhaafd worden, maar de handhaving zelf moet natuurlijk ook correct gebeuren.
Ik neem uw opmerkingen sowieso ter harte en we zullen de vinger aan de pols houden via de gezamenlijke controleacties met de federale inspectiediensten. Zij bepalen de acties die in de sectoren plaatsvinden.
Voor mij is het natuurlijk ook van belang om de sectorfederatie zelf te confronteren met deze resultaten. Wij blijven uiteraard in overleg met hen om te bekijken of ze akkoord gaan met onze aanpak.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk dat er inderdaad zeker nood is aan een goed, neutraal opleidingsaanbod. U zegt daar ook op in te zetten en veel belang te hechten aan duaal leren en de kennis van de bestaande regelgeving. Ik denk dat het daar schort aan bepaalde zaken: mensen starten een zaak op maar weten eigenlijk niet goed waar ze allemaal aan moeten voldoen en passen de regels niet toe. Op die manier krijg je oneerlijke concurrentie tussen die verschillende zaken.
En dat is natuurlijk een doorn in het oog van de mensen die zich wel aan elke regel houden, en terecht. Aangezien het voor iedereen een zeer moeilijke periode geweest is, leeft dat misschien nog meer. Die controles zijn op dat vlak ook belangrijk. U geeft het ook terecht aan. Vlaanderen heeft daar maar een beperkte bevoegdheid in. Ik vind dat zeer jammer. Ik hoop dat we daar binnenkort veel meer bevoegdheid in krijgen, zodat we dat zelf meer in handen krijgen, zodat we ook een beter overzicht kunnen krijgen over wat er nu precies allemaal fout loopt in de sector.
Minister, ik weet dat er in Brussel gewerkt wordt via coöperaties die mensen uit dat zwart werk, uit dat illegaal circuit proberen te halen want er is wel degelijk een probleem op dat vlak. Dat is misschien een initiatief dat u eens verder kunt bekijken. Ook al draait het daar vooral op uit dat die coöperatie aan de mensen leert wat de verschillende regelgeving is en ze zet hen eigenlijk op weg om op een reguliere manier een zaak uit te baten.
Volgens mij is er dus een gestructureerde aanpak nodig, een aanpak op de verschillende niveaus zolang het nog nodig is. Ik ga er mijn hoop op zetten. We moeten dat dan maar in de toekomst gaan zien. Dat is natuurlijk niet enkel en alleen van toepassing op de kappers en barbiers. Ik haal dat er nu uit omdat er in Brugge een heel specifieke case van is. Maar ook voor carwashes, wasserettes, nachtwinkels, enzovoort, waar toch wat vragen gesteld kunnen worden bij de prijzen die gehanteerd worden, en er in de sector toch sprake is van oneerlijke concurrentie met zaken die zich wel aan de wetgeving houden, moeten we daar ook vanuit Vlaanderen voldoende aandacht hebben om een structurele aanpak te voorzien, zodat we daar naar een eerlijke markt kunnen gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Vreese, ik begrijp uw bezorgdheid. Ik vind het ook zeer belangrijk dat zwartwerk streng aangepakt wordt. We hebben een uitgebreid aanbod. Ik wil daar ook met de federale collega’s over overleggen. U verwees naar een traject in Brussel. We zullen dat ook eens bekijken. Het is zeer belangrijk, zoals u zelf zegt, om startende ondernemers vooral zeer goed te informeren over alle regelgeving, zodat ze ook een correcte prijszetting kunnen doen. Onze inspecties werken echt goed samen rond zwartwerk. Ik heb de cijfers meegegeven. Maar zoals gezegd is het voor mij zeker goed om eens te kijken naar de manier waarop Brussel ermee aan de slag gaat. Er zijn ook andere zorgenkindjes. Ik wil dat ook meegeven. Zo zijn er onder andere de carwashes waar ook een bijzonder toezicht voor noodzakelijk is. We kennen de problemen die er zijn.
Hopelijk bent u tevreden over wat de opleidingen betreft omdat we echt een breed, laagdrempelig aanbod aan opleidingen hebben. Er is ook een aanbod voor prestarters. VLAIO werkt zeer goed samen met de activiteitencoöperaties, ook om mensen die kwetsbaarder zijn in een veilige context te laten werken.
Collega De Vreese, zoals u weet heb ik niet veel praktijkervaring met barbiers, want ik ben daar niet de meest welgekomen persoon om mij te laten behandelen. Ik heb er ook geen nood aan.
Niemand had dat ook geïnsinueerd, minister.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik denk dat ik gelezen heb dat u naar een kapperszaak in het Brugse gaat. U bent daar in zeer goede handen.
Wat die kwetsbare mensen betreft, ik had het gisteren ook al even kort vermeld in de plenaire vergadering en in de vraag vandaag over Oekraïne en de mensen die hier toekomen. Die is uitgesteld omdat we gisteren het debat hadden. Maar ik heb gisteren mijn bezorgdheid geuit – en ik wil die hier graag nog even herhalen – over heel wat kwetsbare mensen die hier zullen toestromen, mensen die hier ook zullen zoeken naar een inkomen en op onze arbeidsmarkt terechtkomen. En waar kwetsbare mensen zijn, wordt er jammer genoeg ook misbruik van gemaakt. Ook daar zal de inspectiedienst heel wat werk aan de winkel hebben om dat goed in de gaten te houden. Minister, ik ben er volledig van overtuigd dat u ook daar als minister zeker de nodige prioriteit aan zult geven, samen met minister Demir, die ook verantwoordelijk is voor verschillende inspectiediensten onder Justitie, en met de Vlaamse Regering.
De vraag om uitleg is afgehandeld.