Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, verkeersveiligheid is de laatste jaren uitgegroeid tot een politieke topprioriteit. Binnen uw mobiliteitsbeleid krijgt het dan ook een prominente plaats. En dat is terecht. We moeten evenwel vaststellen dat het aantal dodelijke verkeersongevallen helaas opnieuw stijgt. Zo vielen er in de eerste 6 maanden van 2021 maar liefst 109 dodelijke slachtoffers in het verkeer. Dat cijfer was sinds 2016 niet meer zo hoog. De gouverneur van West-Vlaanderen, Carl Decaluwé, stelde onlangs dat 6 van de 56 dodelijke ongevallen op West-Vlaamse wegen in 2021 werden veroorzaakt door een bestuurder met een strafblad voor verkeersinbreuken. In West-Vlaanderen lag het aandeel van recidivisten nooit zo hoog als vorig jaar.
In de strijd tegen recidivisten pleitte u samen met uw collega-ministers van Mobiliteit van de andere gewesten voor effectievere controles op en strengere sancties tegen de meest gevaarlijke chauffeurs. Daarbovenop gaf u aan dat alternatieve straffen, zoals doelgroepgerichte opleidingen, een efficiënter wapen lijken tegen hoge recidive dan de straffen die men momenteel oplegt.
Minister, welke initiatieven zult u nemen om tot een verandering te komen in de manier waarop er wordt bestraft? Hebt u daarover al overleg gepleegd en concrete plannen uitgewerkt met uw collega-ministers van Mobiliteit van de andere deelstaten?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Moors, voor uw vragen rond het handhavingsbeleid. Een goed en kwalitatief handhavingsbeleid is uiteraard een heel belangrijke overkoepelende doelstelling in ons Vlaams verkeersveiligheidsplan.
U weet dat de bestraffing als dusdanig een bevoegdheid is van de federale minister van Justitie. En ook daar staat de recidiveaanpak als een prioriteit op de agenda. Het is ook mee opgenomen in zowel het federale verkeersveiligheidsplan, dat we vanuit Vlaanderen mee onderschreven hebben, als in het interfederale plan ‘All for zero’. In dat interfederale plan ‘All for zero’ hebben we samen met de collega’s van de andere gewesten de problematiek van de recidive extra belicht. We hebben er echt op gefocust dat sancties in de eerste plaats voor een gedragsverandering moeten zorgen bij degenen die het misdrijf hebben gepleegd, waardoor de gemaakte keuzes dan ook zeer weloverwogen moeten zijn.
De interfederale samenwerking is van start gegaan. We hebben concrete maatregelen daaromtrent besproken. Het verruimen van alternatieve straffen, bijvoorbeeld in de vorm van extra opleidingen, wordt ook effectief meegenomen en verder bestudeerd. Binnenkort zullen ook de werkgroepen opgestart worden, zodat daar nadien concrete regelgeving uit kan worden gedistilleerd. En dan kunnen ook heel concrete acties worden opgezet.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister, maar ik heb toch nog een bijkomende vraag. Bestraffen is natuurlijk één zaak, maar als men herhaaldelijk inbreuken pleegt op de wetgeving, is men ofwel hardleers, ofwel heeft men als eens pech – al denk ik veeleer dat het het eerste is. In dat kader is het misschien goed om erover na te denken om op voorhand in te grijpen en de mensen meer bewust te maken van datgene waarvan we ons allemaal zeer bewust moeten zijn, namelijk dat als we deelnemen aan het verkeer, we niet alleen zijn. We maken deel uit van het geheel en we moeten echt wel meer oplettend zijn.
In dat kader is het misschien tijd om nog eens na te denken over een rijbewijs met punten. Zijn er al vorderingen gemaakt wat betreft het rijbewijs met punten? Wat is de stand van zaken daarvan?
De heer Brouns heeft het woord.
Ik had dezelfde bijkomende vraag, minister: wat is uw houding ten opzichte van het rijbewijs met punten? Dit gaat immers bijna over crimineel gedrag. We stellen vast dat er inderdaad een heel aantal mensen zijn die zich als het ware echt als criminelen gedragen in het verkeer. Daar moeten we voldoende hard tegen kunnen optreden, zeker als het over recidivisten gaat.
Ik heb daar een bijkomende zorg, minister, die ik even met u wil delen. We hebben die ook al besproken in de context van GAS 5 versus het doorstortscenario. Hoewel ik voorstander ben van de twee, zie ik wel voor- en nadelen. Een van de nadelen bij GAS 5 is dat je geen zicht hebt op mogelijk recidivegedrag voor de verkeersovertredingen in de context van GAS 5. We moeten er misschien over nadenken om dat eventueel te ondervangen. Dat is een bijkomende zorg die ik in die context wil meegeven.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik heb daarstraks al gezegd dat we een interfederale samenwerking hebben. Er zijn verschillende werkgroepen. Daar bekijken we hoe we inzake sanctioneringen en handhaving nog intenser kunnen samenwerken. Als het dan specifiek over het rijbewijs met punten of een ander veeleer progressief sanctiesysteem gaat: dat zal ook mee op tafel liggen, om te kijken hoe we daar verder rond kunnen samenwerken. U weet, mevrouw Moors, dat het rijbewijs met punten is opgenomen in het federale regeerakkoord. Het is aan de federale overheid om dat zelf verder uit te werken.
Wat betreft GAS 5, mijnheer Brouns: ook daarin is er geen duidelijk zicht op recidive. Het gaat daarin over de beperktere snelheidsovertredingen in de zones 30 en 50. Het gaat dan niet over de grote overtredingen. Ik dacht dat de aanleiding voor deze vraag het grote aantal dodelijke slachtoffers in het verkeer was. Die zijn uiteraard heel erg te betreuren. GAS 5 focust op de kleinere snelheidsovertredingen die niet gepaard gaan met andere verkeersinbreuken die strafrechtelijk te vervolgen zijn. Maar het probleem van de recidive is inderdaad bij de evaluatie naar boven gekomen. Zoals ik al eerder in de commissie heb gezegd, komen er voor GAS 5 nog enkele bijsturingen, gebaseerd op de evaluatie bij de lokale besturen. Maar het doel is nog altijd iedereen aan te zetten tot veilig gedrag. Wij kijken hoe wij in dat interfederaal verkeersveiligheidsplan nog intenser kunnen samenwerken om de gewenste gedragsverandering in de hand te werken. Iedereen die zich in het verkeer begeeft, moet zich op een verantwoordelijke manier gedragen en moet rekening houden met de andere weggebruikers.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Er zijn inderdaad verschillende factoren die uitwijzen dat wij voor de verkeersveiligheid in Vlaanderen echt wel nog een tandje bij moeten steken. In het eerste semester van 2021 alleen al hebben wij in Vlaanderen een eindbalans van 109 verkeersdoden. Met het oog op onze Vlaamse ‘Vision Zero’ die wij tegen 2050 willen bereiken, moeten wij de hoogstnodige conclusies trekken en dringend effectieve maatregelen nemen. Ik hoor van u dat er van alles in de pipeline zit, en dat dit ook op federaal vlak het geval is. Het is nodig over te gaan tot actie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.