Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, collega’s, ik heb inderdaad een vraag om uitleg in verband met landschapsparken en nationale parken. Het initiatief dat de Vlaamse Regering heeft genomen om die landschapsparken en nationale parken te erkennen en ondersteunen, is een positieve aangelegenheid. Daarom kunnen, zoals ik al een paar keer heb gesuggereerd in deze commissie, deze parken een heel positief verhaal zijn, niet alleen voor het natuurherstel in Vlaanderen, maar ook als belangrijke hefboom voor de plattelandsontwikkeling. Daarom vraag ik u in deze commissie om die plattelandsontwikkeling verder te stimuleren. Nationale parken en vooral landschapsparken kunnen een boost geven aan het toerisme in de regio en zo de economische activiteiten stimuleren.
In die context kunnen die landschapsparken een belangrijke hefboom zijn voor de hele plattelandsontwikkeling. Het zou de intentie concretiseren waarover we het al een aantal keren hebben gehad, namelijk dat plattelandsontwikkeling niet enkel draait om landbouw, maar verder gaat, tot een eerder horizontale aanpak over diverse beleidsdomeinen heen. Daarnaast kunnen landschapsparken en bepaalde landbouwactiviteiten perfect complementair zijn aan elkaar.
Ik begrijp dat ook uit de kritiek die soms uit landbouwhoek komt. Zij staan iets positiever ten opzichte van landschapsparken dan ten opzichte van nationale parken. Zeker in die landschapsparken moet het mogelijk zijn om bepaalde landbouwactiviteiten te kunnen laten plaatsvinden en die complementair te laten zijn aan de intentie om die landschapsparken te ontwikkelen.
Minister, hebt u de intentie om een gezamenlijk beleid te ontwikkelen rond het plattelandsbeleid en het beleid rond landschapsparken? Zo ja, hoe zult u die op elkaar afstemmen en wat zijn de grote lijnen ervan?
Hoeveel specifieke budgettaire middelen zullen er jaarlijks uitgetrokken worden voor de subsidiëring van die landschapsparken? Welke acties komen er en in welke mate kunnen die al dan niet samenvallen met de acties en middelen van plattelandsontwikkeling?
Bij eerdere parlementaire vragen van mijnentwege hebt u aangegeven de piste te willen volgen om de middelen, ook Europese, meer gecoördineerd te willen inzetten op plattelandsontwikkeling. Bieden de landschapsparken daartoe geen ideaal middel ? Wat zijn de concrete plannen ter zake?
Zal er hierbij actief samengewerkt worden met de regionale landschappen die nu al een bepaalde rol op dat vlak opnemen? Zoals u weet is de financiering van het regionaal landschap sinds 2014 overgedragen van Vlaanderen naar de provincies. Zal ook Vlaanderen, zeker wat de globale plattelandsontwikkeling betreft, eventueel middelen voor het regionaal landschap uittrekken, uiteraard in samenwerking met de middelen die daar nu vanuit de provincies aan gegeven worden?
Minister Demir heeft het woord.
De plattelandsdoelstellingen en de doelstellingen van de landschapsparken overlappen deels. Tegelijkertijd willen we met het plattelandsbeleid ook inzetten op alle plattelandsgebieden in Vlaanderen, en niet enkel op een beperkte oppervlakte met hoge landschapskwaliteit, zoals in landschapsparken.
Waar een kandidaat-landschapspark samenvalt met een kandidaat-LEADER-gebied (Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale) verwacht ik dat de samenstelling van de bijbehorende samenwerkingsverbanden efficiënt georganiseerd wordt en dat de planvorming voor beide projecten op elkaar wordt afgestemd. Zodoende zullen in deze gevallen de plattelandsmiddelen gericht kunnen worden ingezet voor de reorganisatie van de ambities van de betrokken landschapsparken en zorgen de landschapsparken voor een betere integratie van het plattelandsbeleid in de bredere landschapsdoelstellingen op langere termijn. Ik zorg ervoor dat mijn diensten die deze trajecten begeleiden deze afstemming en synergie ook bewaken.
Per erkend park zal een projectbureau worden opgericht dat tot doel heeft het gebiedsprogramma in samenwerking met de partners en de stakeholders te realiseren. De Vlaamse overheid voorziet hiervoor een financiering van maximum 80 procent van de personeels- en werkingskost per projectbureau en een beperkt hefboombudget voor investeringen. Alle regionale landschappen zijn nu al betrokken in de coalities van de kandidaat-landschapsparken, soms als coördinerende partner of als partner in de coalitie. De coördinerende partner van het kandidaat-landschapspark ontvangt in de planfase namens de coalitie een facultatieve subsidie van 100.000 euro voor de opmaak van het masterplan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank, minister, voor uw antwoord. Uiteraard zijn dat zeer goede en positieve intenties die ik alleen maar kan toejuichen. Maar ik herhaal mijn oproep. U kunt de structuren en de middelen voorzien, maar er moet zeker op het terrein de nodige praktische samenwerking zijn. Ik blijf herhalen – ik heb het ook al in de commissie Landbouw een paar keer gezegd – dat als u echt op het platteland wilt samenwerken, ik denk dat het regionaal landschap de ideale structuur zal zijn omdat alle partners daarin vertegenwoordigd zijn. Naarmate we meer op het terrein komen met de landschapsparken – en naar ik hoop ook met de nationale parken – hoop ik dat effectief het regionaal landschap ook praktisch op het terrein mee betrokken zal worden en dat we zullen proberen alle middelen die daar nu aan besteed worden, hetzij aan plattelandsontwikkeling hetzij rond de regionale ontwikkeling in die gebieden, zoveel mogelijk samen te voegen zodanig dat we effectief tot een horizontale, echte plattelandsontwikkeling zouden kunnen overgaan in plaats van dit te laten gebeuren in hokjes, zoals nu maar al te vaak gebeurt. Dus wat betreft de subsidies die daar naartoe gaan, zou ik zeggen: een gecoördineerde en een geïntegreerde aanpak kan alleen maar goed zijn voor het platteland, en uiteraard ook voor de natuur, waar u voor staat.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. Dank, collega Vandenhove, voor uw vraag.
Minister, ik heb het ook in de commissie Leefmilieu al herhaald en gezegd en ik wil het hier nog eens zeggen. De projectoproep rond nationale parken en landschapsparken steunen we uiteraard. We vinden het een heel goed idee dat dit gebeurt. Dat kan inderdaad zorgen voor landschapsontwikkeling die zeer belangrijk is.
Bij de kandidaturen en bij de eerste jurering hebben we gemerkt dat de provincie West-Vlaanderen en een deel van Oost-Vlaanderen uit de boot gevallen zijn. Eigenlijk zien we dat in zo’n systeem van jurering en projectoproep de provincies waar al heel wat natuur- en landschapsontwikkeling is daarvoor beloond worden. Ik zou nogmaals willen oproepen om niet alleen verder te doen met de beste leerlingen van de klas op het vlak van natuur- en landschapsontwikkeling. De Vlaming verdient om in elke provincie kwalitatieve natuur, een kwalitatief landschap en een kwalitatief milieubeleid te hebben. Ik roep op om ook voor die provincies waar minder spontaan ontstane landschapscoalities gegroeid zijn extra inspanningen te doen om te zorgen dat die ook mee zijn, want het concept van een landschapspark en een nationaal park is bijzonder waardevol, maar kan pas echt waardevol zijn als er overal in Vlaanderen van genoten kan worden. Welke inspanningen zult u doen om nog meer gebiedscoalities te overtuigen om deel te nemen, ook in de provincies waar men minder goed scoort?
Minister, zoals ook bij vorige besprekingen over dit thema al aan bod kwam, wil ik aanvullen met het ‘vertrouwenwekkende’ dat belangrijk is ten aanzien van alle partners in de gebiedscoalitie. Ik weet dat er lokaal soms goede afspraken gemaakt kunnen worden, maar die worden niet altijd gedragen of dat reflecteert zich niet altijd in de evolutie van de wetgeving. Alle goedbedoelde initiatieven van vandaag kunnen in de toekomst wel een bijzonder effect hebben op de activiteiten. Ik spreek over landbouw, maar ook andere activiteiten in het agrarisch gebied. Voor mij is het belangrijk dat er ook positieve signalen zijn bij de verdere uitwerking van het beleidskader hierrond, desgevallend een decretaal kader, en ook positieve acties zijn ten aanzien van activiteiten binnen dit gebied. Landschap en recreatie zijn zeer belangrijk, maar er zijn ook nog andere activiteiten zoals landbouw en zonevreemde activiteiten die ook hun plaats kunnen hebben. Wanneer men het op gebiedsniveau bekijkt, kunnen die daar ook wel een bijzondere meerwaarde blijven betekenen in de toekomst.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Vandenhove, uiteraard is de praktische samenwerking van belang op het platteland, ook in landschapsparken is dat essentieel. De regionale landschappen zijn voor ons ook een heel belangrijke partner in dergelijke dossiers. Ze hebben een brede vertegenwoordiging in hun bestuur waardoor ze een mooie rol kunnen spelen. Ik ga daar zeker ook op inzetten.
Collega Dochy, zoals ik ook eerder heb aangehaald: er zijn duidelijke afspraken gemaakt rond het niet opleggen van extra beperkende regels in dergelijke parken. Ik werk dat conform die uitspraken uit. Ik hou me daar ook aan het regeerakkoord.
Mevrouw Schauvliege, zoals eerder ook gezegd: de titel van Vlaams park is bedoeld als label, zeker de nationale parken zijn een label voor topnatuur en toplandschappen in Vlaanderen. De jury speelt daarbij natuurlijk ook een belangrijke rol. Ik volg dan ook de internationale criteria. De toekenning doet niks af aan de inzet voor natuur en landschap in heel Vlaanderen, en niet enkel in die parken, maar natuurlijk – en dat was ook een voorwaarde – de oprichting van landschapsparken of nationale parken gaan we van onderuit doen en daar zijn coalitievormingen natuurlijk van groot belang. Ik zie inderdaad in een aantal streken dat daar nog wat werk aan de winkel is. Daar zullen we de komende jaren ook de nodige aandacht voor hebben.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik kan natuurlijk alleen maar hopen. We zullen de minister van Landbouw daar regelmatig aan herinneren. Ondanks dat Plattelandsontwikkeling en Landbouw bij twee ministers zitten, ligt hier een ideale mogelijkheid om de middelen zoveel mogelijk gezamenlijk aan te pakken, zowel die die van Europa komen als niet-productieve investeringen als GLB-middelen (gemeenschappelijk landbouwbeleid) als de middelen die bij u zitten om er inderdaad voor te zorgen dat we op het platteland goede ontwikkelingen krijgen waarbij natuur en landbouw zo goed mogelijk proberen samen te werken. Misschien is het ideaal om die samenwerking te bepleiten in de geest van het akkoord van deze nacht waar wij nog geen details van kennen, maar we zullen die kortelings wel horen. Ik zie de voorzitter ook lachen, we zijn dus op de goede weg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.