Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, Vlaamse topsporters uit verschillende sporttakken hebben de voorbije jaren getuigd over de negatieve impact van de heersende prestatiecultuur binnen de Vlaamse topsport. Onder meer de turnsters en de volleybalspeelsters traden naar voren met hun verhaal. Verschillende gymnasten verklaarden dat zij na hun carrière, als gevolg van de vele pesterijen en vernederingen, hulp moesten zoeken voor hun nachtmerries, gebrek aan zelfvertrouwen, eetstoornissen, angstaanvallen, zelfverminking en zelfs suïcidale gedachten. Sommigen lijden daar tot op de dag van vandaag onder.
Na het onderzoeksrapport rond grensoverschrijdend gedrag in de turnsport, werd een actieplan vooropgesteld. Dat actieplan zou er snel komen, maar is er nog steeds niet, terwijl de beide hoofdcoaches intussen wel al een contractverlenging kregen. Een van die coaches plaatste in de nasleep van nieuwe getuigenissen van turnsters over grensoverschrijdend gedrag in het Canvasprogramma ‘De prijs van de winnaar’, deze niet mis te verstane boodschap op Instagram: ‘Champions train, losers complain’. Hierop kwam geen reactie vanuit de Gymfederatie. Van de gevraagde cultuurverandering is duidelijk nog geen sprake.
In datzelfde tv-programma deden ook volleybalspeelsters hun verhaal. Het is een verhaal dat veel raakvlakken heeft met dat van de gymnasten, met een coach die vervalt in scheldtirades waarbij ook het gewicht van de sporters geviseerd wordt: ‘Boerenpaard. Dansende discotheekwijven. Dom wicht. Vadsige schijtwijven. Hoer. Geit. Worden jullie gesponsord door obesitas?’. De speelsters spreken over emotioneel misbruik, over hoe ze tegen elkaar worden uitgespeeld, over hoe een angstklimaat ontstaat waarin ze worden bedreigd en gemanipuleerd om de weg van de coach te volgen, zonder tegenspraak. Het is een cultuur die nog steeds aanwezig is. Ilka Van de Vyver, kapitein van de nationale ploeg, nam in de nasleep van de getuigenissen afscheid van de Yellow Tigers, met als reden dat ze in deze cultuur niet meer verder wilde werken.
Deze cultuur wordt binnen onze topsport in stand gehouden door beleidsmakers die deze verhalen relativeren of zelfs botweg ontkennen. De tweets van de algemeen directeur van Sport Vlaanderen, Paul Rowe, spreken voor zich. Die cultuur wordt ook in stand gehouden door de almacht van bepaalde coaches. Zowel in het turnen als het volleybal hebben we te maken met coaches die geen tegenspraak dulden en door niemand gecorrigeerd worden. Meerdere gymnasten getuigden dat zij niet durfden in te gaan tegen de coaches omdat zij anders niet geselecteerd zouden worden voor de grote tornooien. De omkadering, zoals diëtisten, kinesisten of psychologen stapten op wanneer bleek dat hun advies door de coaches keer op keer in de wind werd geslagen. Wanneer het gaat om macht en belangenvermenging binnen de topsport, is de heer Gert Vande Broek binnen het volleybal een treffend voorbeeld. De man is tezelfdertijd prof, bondscoach en sportief directeur bij zowel AVO Beveren als de Topsportschool en lid van de Taskforce Topsport die beslist over de verdeling van de topsportsubsidies.
Minister, heeft de taskforce binnen de Gymnastiekfederatie Vlaanderen (Gymfed) haar actieplan al opgeleverd? Zo ja, wanneer is het opgeleverd en kunt u het actieplan bezorgen? Zo neen, waarom is dit plan nog steeds niet opgeleverd?
Hoe staat u tegenover strengere regels inzake het cumuleren van topfuncties binnen de topsport om machtsmisbruik tegen te gaan? Hoe wilt u ervoor zorgen dat de coaches meer en beter gecorrigeerd worden inzake grensoverschrijdend gedrag?
Bent u bereid een onafhankelijke instantie, volledig gericht op de sporter en los van de federaties, in het leven te roepen, waar topsporters en gewone sporters die geconfronteerd worden met grensoverschrijdend gedrag hun verhaal kwijt kunnen?
Kunt u meer informatie geven over de samenstelling van het bondsparket dat de getuigenissen uit het volleybal onderzoekt? Welke getuigen zijn al verhoord en wat is de verdere timing van het onderzoek?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik moet wel zeggen dat u over dezelfde materie ook een schriftelijke vraag hebt gesteld, maar ik begrijp dat uw vraag en mijn antwoord elkaar hebben gekruist. Ik denk dat u ondertussen het antwoord hebt gekregen, maar voor de volledigheid zal ik er toch even naar verwijzen. Ik weet niet of het al gepubliceerd werd, maar ik geef u de meest recente informatie ter zake. Ik citeer uit het antwoord: “Het rapport en dus het plan van de thematische werkgroepen van de Gymfed werd medio febuari opgeleverd door het onafhankelijke bureau dat het proces en werk van deze werkgroepen begeleid heeft. Gymfed zou dit deze week eerst intern verder bespreken met haar bestuursorgaan en de opgerichte taskforce. Daarna zal het actieplan aan de expertencommissie grensoverschrijdend gedrag en mezelf overhandigd worden. De expertencommissie zal dit rapport vervolgens bespreken op haar eerstvolgende vergadering die medio maart gepland staat, en aan mij een advies formuleren. Hierna zal ik het rapport vertrouwelijk aan de commissie Sport overhandigen.” Daartoe heb ik mij ook geëngageerd. “Ik wil nogmaals benadrukken dat de kwaliteit echt wel primeert op de timing van dit proces. Een aantal werkgroepen moest immers na het kerstverlof nog een aantal zaken verfijnen om te kunnen landen met een finaal actieplan.”
Dat was dus het antwoord, vervat in mijn repliek op uw schriftelijke vraag.
Met betrekking tot uw vraag over het cumuleren van enkele functies wil ik benadrukken dat de rol van experten in het topsportbeleid essentieel is om tot een kwaliteitsvolle besluitvorming te komen. Die expertise kan mogelijk gepaard gaan met een vorm van betrokkenheid of een cumulatie van functies. Daarom worden, denk ik, adviezen geformuleerd volgens een heel transparant proces, met de betrokkenheid van verschillende instanties. Die rollen en verantwoordelijkheden zijn duidelijk omschreven in het Topsportactieplan.
Er is enerzijds de Stuurgroep Topsport. Die is ruim samengesteld. Er zitten achttien leden in. Deze stuurgroep treedt adviserend op met betrekking tot het strategisch topsportbeleid en creëert dus het kader waarbinnen het topsportbeleid moet functioneren. Daar zitten vertegenwoordigers in van mijn kabinet, van Sport Vlaanderen, van de Vlaamse Sportfederatie (VSF), het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC), een vertegenwoordiger van de universiteiten en externe experts, en onder andere vier ex-topsporters. Dat is dus een vrij ruime samenstelling.
Naast de Stuurgroep Topsport is er de Taskforce Topsport. Die bestaat uit zes leden en drie niet-stemgerechtigde leden. In de Taskforce Topsport zetelt één vertegenwoordiger per instantie vanuit het kabinet Sport, Sport Vlaanderen, het BOIC en de VSF. De Taskforce Topsport is het adviesorgaan inzake de operationele uitvoering van het strategisch beleid zoals het is vastgelegd in het Topsportactieplan en is ook belast met de inhoudelijke evaluatie van de topsportprogramma’s. Per dossier kennen zij een prioriteitsniveau toe. Daaraan zijn natuurlijk ook de nodige werkingsmiddelen gekoppeld.
De besluitvorming verloopt via een transparant en zo objectief mogelijk traject. De federatie dient in een eerste fase een aanvraag in bij de afdeling Topsport van Sport Vlaanderen. De aanvragen moeten passen binnen het Topsportactieplan en worden door de betrokken programmamanagers besproken in een bilateraal gesprek met de technisch directeur Topsport.
Vervolgens worden alle aanvragen van alle topsportfederaties collectief besproken en kritisch bekeken binnen de afdeling Topsport van Sport Vlaanderen, die op basis hiervan een gemotiveerd voorstel voorlegt aan de taskforce Topsport. De taskforce Topsport behandelt de aanvragen in het kader van het Topsportactieplan aan de hand van geobjectiveerde criteria, zoals opgenomen in het Topsportactieplan.
Het gaat over de uitvoering van een gedetailleerde beleidsvisie, zoals integraal opgenomen in mijn beleidsplan Sport 2019-2024. Door de opname van een raadgever Sport van het kabinet Sport in de taskforce Topsport, ben ik als minister vertegenwoordigd bij de bespreking van elk van deze dossiers.
Om belangenvermenging uit te sluiten, wordt het huishoudelijk reglement gevolgd dat bepaalt dat alle leden de deontologie moeten respecteren. In geval van persoonlijke betrokkenheid of mogelijke vermenging van belangen moet een lid zich onthouden van de discussie en dus ook van de beslissing. Die deontologische richtlijnen werden steeds nageleefd. Doorheen de jaren is er nooit één formele of zelfs informele melding of klacht geweest inzake een gebrek aan deontologisch handelen en/of belangenvermenging door een lid van de taskforce Topsport. Dit geldt trouwens ook voor de stuurgroep Topsport.
De taskforce Topsport heeft een eigen huishoudelijk reglement dat de besluitvorming in goede banen tracht te leiden. Het uitgangspunt daarbij is dat men maximaal bij consensus beslist. In de praktijk is dit altijd al het geval geweest. Er is nog nooit gestemd, noch is ooit het vetorecht ingeroepen, dat berust bij de vertegenwoordiger van mijn kabinet.
Bij grensoverschrijdend gedrag moeten coaches vanzelfsprekend worden gecorrigeerd. Het is in de eerste plaats de rol van de technisch directeur Topsport om toe te zien op de werking binnen de federatie en om een veilig topsportklimaat te creëren. Maar de cultuurswitch waarover zo vaak wordt gesproken en het creëren van een veilige topsportomgeving is een gedeelde verantwoordelijkheid van iedereen die betrokken is in de omkadering van een topsporter of een team. Naast de technisch directeur zijn dan ook andere experts in de omkadering van onze topsporters, zoals sportpsychologen, kinesitherapeuten, dokters en assistent-trainers daarin van cruciaal belang.
Ik ben wel van mening dat de essentie van het beleid in de eerste plaats moet liggen bij vorming en preventie. Voor breedtesport en clubwerking gebeurt dat via het aanbod van de Vlaamse Trainersschool (VTS). Dit jaar nog stelt de VTS nieuwe inhouden beschikbaar rond ethische thema’s, veilig sporten en motiverend coachen. Dit gebeurt in samenwerking met het Centrum Ethiek in de Sport (ICES). Bovendien worden ze geïntegreerd in alle opleidingen op initiatorniveau zodat alle trainers de basisprincipes mee krijgen.
En voor topsport verwijs ik nogmaals naar het Topsportactieplan Vlaanderen waar zowel op strategisch als op operationeel niveau verschillende doelstellingen en acties zijn gedefinieerd. Heel concreet gaat dat over het hanteren van competentieprofielen bij het aanstellen en evalueren van coaches en technisch directeurs, het aanbieden van persoonlijke ontwikkelingstrajecten voor beide doelgroepen en de organisatie van specifieke en intensieve vormingstrajecten van high potentialcoaches en technisch directeurs Topsport die actief zijn in de topsportwerking.
Verder lopen bij de Thomas More hogeschool in samenwerking met het Centrum Ethiek in de Sport twee onderzoeksprojecten om interventies rond omstaandersgedrag uit te werken, want ook dat is cruciaal in die cultuuromslag. We horen bij concrete casussen vaak dat men wel iets heeft gezien of gehoord, maar dat men het niet durfde te melden. Ook daar werken we op meldingsgedrag.
Mevrouw Lambrecht, u vraagt naar mijn standpunt over een nieuwe onafhankelijke instantie waar sporters met hun verhaal terechtkunnen. U weet dat we van onze sportfederaties eisen dat zij een integriteitsbeleid voeren en dat er een aanspreekpunt integriteit moet zijn. Het is trouwens dit Vlaams Parlement dat de decretale subsidiëringsvoorwaarden unaniem heeft goedgekeurd en dat was een goede keuze. Als we die ter harte willen nemen, dan is het versterken van het beleid en de werking van de sportfederaties prioritair. Zij hebben een morele en ook juridische verantwoordelijkheid, maar ook op vlak van klachtenmelding en klachtenbehandeling is dit de eerste lijn.
Daarnaast hebben we in uitvoering van het hele integriteitsbeleid het Vlaams Sporttribunaal gerealiseerd en recentelijk van een bijkomende financiering voorzien. Ook hier kan men terecht met een melding.
Het is misschien wat ongebruikelijk, maar met het Vlaams beleid hebben we het voortouw genomen. Op het niveau van de sportfederaties moeten we er wel voor zorgen dat het beleid een trickledowneffect naar de sportclubs tot stand brengt. We moeten de sportfederaties de kans geven te tonen dat deze aanpak werkt in de praktijk. We plannen trouwens ook om de integriteitsbepalingen nog wat te verfijnen en de erkende niet-gesubsidieerde sportfederaties en de organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding mee in bad te trekken in dit beleid.
Maar ook buiten onze sector zijn er nog andere mogelijkheden. Ik denk aan de Genderkamer bij de Vlaamse Ombudsdienst en het Kinderrechtencommissariaat, maar evengoed aan de topsportscholen.
Tot slot polste u ook naar een stand van zaken in het volleybaldossier en naar de samenstelling van het bondsparket. Het bondsparket volleybal bestaat uit één bondsprocureur en zes substituut-bondsprocureurs. De bondsprocureur van Volley Vlaanderen is Joris Verstraeten. Hij is jurist bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. De zes substituut-bondsprocureurs hebben ook enige renommee.
Het bondsparket heeft proactief contact genomen met de personen die een getuigenis hebben afgelegd in de media. Daarnaast konden andere mensen op eigen initiatief contact opnemen met het bondsparket. Door deze dubbele aanpak zijn er momenteel een dertigtal personen die hun verhaal aan het bondsparket wensen te brengen.
Een getuigenis afleggen kan zowel schriftelijk als mondeling, of een combinatie van beide. De gesprekken zelf zijn van start gegaan in februari, maar zullen nog doorlopen in maart. Het bondspakket werkt onafhankelijk, dus inzake timing kan ik daar niet op vooruitlopen. Maar men meldt mij wel dat de werkzaamheden echt aan de gang zijn.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het uitgebreide antwoord. U moet een beetje opletten, dat is bij Verkeer ook altijd zo. De minister zegt dan al wat zij doet maar er zijn wel nog ongevallen en er vallen nog altijd doden. Het is niet omdat er van alles bestaat dat het probleem van grensoverschrijdend gedrag weg is. U weet dat evengoed als ik. De intenties zijn er misschien, theoretisch. Maar ik blijf het vreemd vinden dat u dat cumuleren niet in vraag stelt, zoals bij iemand als de heer Vande Broek die bondscoach is, die lid is van de Taskforce, die geld moet krijgen, die dan ook nog de spelers begeleidt. Ik vind dat geen gezonde situatie, en velen met mij.
Het is inderdaad, zoals u zegt, een gedeelde verantwoordelijkheid. Ja, maar het antwoord is wat het is. We mogen niet vergeten dat het niet is omdat de theorie bestaat dat de praktijk van grensoverschrijdend gedrag in orde zou zijn. Het is ook zo dat het onderzoeksrapport rond de gymnastiek al dateert van eind maart 2021. Dat gaf zeer duidelijk aan dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag in de Gentse topsportschool. Het is ook duidelijk wat de zware gevolgen ervan zijn voor de atleten. Maar we zijn nu bijna een jaar verder. U hebt inderdaad de timing gegeven en we hopen er in april 2022 eindelijk iets van te zien, maar er is nog steeds geen plan van aanpak om die toxische cultuur in de Gentse turnzaal te veranderen. Er zijn veel werkgroepen, maar het is nu toch echt wel tijd om de nodige maatregelen te nemen. De atleten wachten al zeer lang.
Ook bij volleybal hoeft men eigenlijk het onderzoek van het bondsparket in feite niet af te wachten om in te grijpen na alles wat we hebben gehoord. U kunt ook zelf inzien dat een coach die binnen zijn federatie meerdere petjes op heeft en dan nog eens invloed heeft op de subsidies van die federatie, te veel macht heeft en dat het daar fout loopt. De federatie doet volledig wat die man zegt. De steun is groot voor hem. We weten dat.
Ik heb een beetje uitleg gekregen over dat bondsparket. Dat is goed. U zegt dat er een dertigtal speelsters reeds zijn gehoord. Hebt u enig idee over de methode die men daarvoor gebruikt? Is dat enkel horen en noteren van het grensoverschrijdend gedrag? Minister, hoe zult u hier garanderen dat, als we zien dat het van de Gymfed al een jaar duurt eer we het actieplan krijgen, dit dossier van volleybal ook niet op de lange baan wordt geschoven door het bondsparket?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Sta me toe om in de eerste plaats me toch heel even vragen te stellen bij de vragen die hier gesteld worden. Er worden hier niet anders dan vragen gesteld over de details van een onderzoek. We zijn hier geen onderzoekscommissie. Details van onderzoeken hier bevragen, daarvan vraag ik me echt af wat de meerwaarde is voor slachtoffers en voor toekomstige slachtoffers. En meer dan dat. Er wordt meteen al iemand veroordeeld in deze commissie, waar er nog steeds een procedure voor lopende is en waar er nog steeds onderzoek naar loopt. Ik vraag me effectief af of dit onze rol is als parlementslid. Ik ben er overigens van overtuigd dat dit niet zo is.
Nu, om tot de kern van de zaak te komen, zijnde het brede grensoverschrijdend gedrag en de aanpak daarvan: in de eerste plaats ben ik ervan overtuigd dat er vanuit Sport heel erg veel gedaan wordt. Ik heb het ‘voorrecht’, tussen aanhalingstekens, om de thematiek van grensoverschrijdend gedrag niet alleen binnen Sport op te volgen, maar ook binnen de domeinen Jeugd, Cultuur en Media. Daar zie je een verschil in snelheid waarmee het aangepakt wordt. Er zijn hier vorige legislatuur onder toenmalig minister Muyters gigantische stappen gezet. Minister Weyts zet deze stappen nu verder. Ik denk dat we wat betreft de aanpak van grensoverschrijdend gedrag binnen Sport een voorbeeldfunctie hebben naar andere domeinen.
Minister, ik wil tot mijn vraag komen. Wordt deze aanpak gedeeld? Wordt dit breder aangepakt? Ik ben ervan overtuigd dat de bredere manier van aanpakken ook maakt dat in de verschillende andere domeinen waar we grensoverschrijdend gedrag tegenkomen, dit beter kunnen gaan aanpakken. Er is enerzijds die bekendmaking bij problemen en het melden ervan, anderzijds is er ook de focus op preventie die er heel erg inzit bij Sport en die ook echt noodzakelijk is binnen andere domeinen. Eerder dan alles te gaan opsplitsen, zou ik graag bekijken hoe de kennis en de informatie die er bij Sport al is, gedeeld kan worden met de andere domeinen, zodanig dat ook hier meer vordering kan in worden gemaakt.
Minister Weyts heeft het woord.
Toen het thema van de klachten en beschuldigingen ter sprake kwam, heb ik onmiddellijk heel ad rem gereageerd. Ik heb ook onmiddellijk het signaal gegeven dat ik dit opneem en ter zake zelf een onderzoek wens te starten. Vervolgens heeft in tweede orde het bondsparket gereageerd. De actieradius van het bondsparket is ruimer en dus is het ook evident dat wij terugtreden. Ik had een onafhankelijke magistraat aangeduid om het onderzoek te voeren. Die heeft mij onmiddellijk kennis gegeven van het feit dat, gelet op de ruimere actieradius van het bondsparket, hij sowieso genoodzaakt was om zich terughoudend op te stellen. Ik heb hem dat dan bevestigd. Vervolgens was het bondsparket wel zo vriendelijk om mij enigszins in grote lijnen op de hoogte te houden van hun werkzaamheden. Als ik melding maak op grond van informatie van het bondsparket over dertig personen die zich hebben gemeld, heb ik ook niet gezegd dat het gaat over speelsters of wat de hoedanigheid van die mensen is. Ik heb gewoon gezegd dat dertig personen zich gemeld hebben. Ik weet ook niet of dat allemaal gaat over getuigenissen à charge of à décharge. Ook daar moeten we toch een beetje het onderscheid maken.
Intussen zorgen we er natuurlijk verder voor dat het integriteitsbeleid verder wordt uitgerold. Ik denk dat we daar op het vlak van het sportbeleid wel een zeker voortouw hebben genomen. Maar het komt er nu ook op aan om ervoor te zorgen dat we volledig naar beneden gaan, namelijk dat we van de top naar de heel brede basis gaan zakken om te zorgen dat dat integriteitsbeleid ook in de sportclubs volledig uitgerold wordt.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ga het zeker niet betwisten: minister Muyters had in de vorige legislatuur theoretisch heel veel in gang gezet, het is een mooi palmares dat wordt gelezen. Maar de feiten en de getuigenissen zijn er. Er is de theorie, maar er is ook de praktijk. Het is dus zeker nog niet in orde.
Het verheugt mij dat u zegt dat we van de top naar beneden moeten, inderdaad, ook bij de gewone clubs. Er is in de verschillende takken van onze topsport – we mogen het draaien of keren – toch een negatieve prestatiecultuur ontstaan die vaak leidt tot overtraining, blessures, eetstoornissen, depressie, angst, psychosociale stress. De getuigenissen hebben ons dat aangetoond. De juiste balans is toch vaak zoek. De getuigenissen zijn bekend en vele Vlaamse topsporters vragen u, minister, om een cultuurverandering en hebben ook echt de intentie daar ernstig mee bezig te zijn. Zij vragen u om het mentaal welzijn weer op de eerste plaats te zetten. Die stap naar een nieuwe topsportcultuur en een debat daarover wordt in het buitenland al gezet. We mogen hier in Vlaanderen die trein dus zeker niet missen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.