Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de beschouwingen en voorstellen van de minister met betrekking tot singles en alleenwoners
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, op 13 februari gaf u in een dubbelinterview met Els Keytsman in De Zondag aan meer aandacht te willen hebben in het Vlaams en lokaal beleid voor singles. Dat is natuurlijk een terechte ambitie waarbij we hopen op heel wat daadkracht.
Steeds meer Vlamingen zijn inderdaad single. In 2020 waren 8 procent van de Vlaamse huishoudens alleenstaande ouders en 32 procent alleenwonenden. Het Federaal Planbureau voorziet zelfs een stijging tot 50 procent tegen 2060.
U gaf in het interview in de krant al wat acties mee. Zo wilt u het begrip burgerlijke staat uitbreiden zodat singles en andere gezinsvormen hierop een beroep kunnen doen als ze gediscrimineerd worden. U werkt ook aan een charter voor lokale besturen om in te zetten op een singlevriendelijk beleid. Ook gaf u aan hiervoor binnen de verschillende domeinen van het Vlaamse beleid meer aandacht te willen hebben.
Ik denk dat het heel belangrijk is om hier aandacht voor te hebben, want de kosten voor singles zijn vaak onbedoeld hoger. Ik denk bijvoorbeeld aan de waterfactuur die fors hoger is voor singles omdat ze bijvoorbeeld meer vastrecht betalen. Daar kunnen we vanuit Vlaanderen iets aan doen.
Daarom heb ik een aantal vragen.
Wat is uw plan van aanpak, minister? Welke concrete acties ziet u?
Op welke manier zult u de Vlaamse regelgeving en het Vlaamse beleid screenen op discriminatie ten aanzien van singles? Denkt u hierbij aan een soort singletoets? Hebt u hierover al overleg gehad met uw collega-ministers? Zo neen, bent u dat van plan?
Binnen welke regelgeving wilt u het begrip burgerlijke staat aanpassen? Wat zijn de directe gevolgen voor singles? Op welke manier zullen zij dan concreet minder gediscrimineerd worden?
Hoe ziet u de uitrol van het lokale charter voor een singlevriendelijk beleid? Wat is de timing? Welke basisacties ziet u hierin vervat? Zal hier ook een subsidie aan gekoppeld zijn?
De heer Ongena heeft het woord.
Ik heb ook een vraag ingediend die in dezelfde lijn ligt als die van de heer Warnez, over de uitspraken van de minister in verband met singles. Ik denk dat collega Warnez al prima geschetst heeft waarover het gaat. Het aantal alleenstaanden in Vlaanderen neemt toe. Sociologen noemen dat ‘de verdunning van de gezinssamenstelling’. We stellen evenwel vast dat veel wetgeving en ook ander beleid vaak nog te veel afgestemd is op het klassieke gezin van twee mensen met kinderen. Dat botst op wat weerstand en een onrechtvaardigheidsgevoel bij heel veel alleenstaanden. Ze vinden dat ze relatief zwaarder belast worden en botsen op regels die niet afgestemd zijn op hun gezinssituatie.
Daarom vind ik het goed, minister, dat u dit probleem erkent en ook heel concreet twee voorstellen naar voren schuift in een kranteninterview. Enerzijds is er het voorstel om het begrip burgerlijke staat te herbekijken en herijken. Anderzijds stelt u aan de lokale besturen voor om een singlecharter op te maken, waarmee u de lokale besturen wilt aanmoedigen om meer rekening te houden met alleenstaanden in hun lokaal beleid. Dat zijn twee zaken die we kunnen toejuichen maar waarover ik nog enkele vragen heb.
Kunt u wat meer toelichting geven over de uitbreiding van het begrip burgerlijke staat?
Wat zijn de concrete plannen bij het voorstel van het singlecharter? Zult u dit charter in overleg met de lokale besturen opstellen? Op welke termijn denkt u dat te kunnen realiseren?
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, hartelijk dank voor de vragen. Ik vind het belangrijk dat we de thematiek van de singles en de alleenwonenden – twee begrippen die niet exact elkaars lading dekken – op de agenda zetten. Ik heb dat enkele jaren geleden al gedaan als parlementslid.
Dit is een ingrijpende maatschappelijke evolutie. Vandaag bestaan 40 procent van de gezinnen in Vlaanderen uit alleenstaanden. 32 procent van de gezinnen bestaan uit singles, 8 procent uit een alleenstaande ouder met kinderen. Dat is toch een omvangrijke groep. Volgens het Planbureau zou het aandeel van de mensen die tot die groep behoren in de toekomst alleen maar toenemen.
Als we zeggen dat 40 procent van de gezinnen singles zijn, wil dat niet zeggen dat 40 procent van de mensen single zijn. Maar alleszins is hun aanwezigheid groot, zeker in onze steden, waar de meerderheid van de gezinnen vaak uit singles bestaan. Ons beleid moet zich aanpassen aan de realiteit. De regelgeving is in zekere zin conservatief. Ze is gemaakt op een bepaalde realiteit en ze loopt altijd een beetje de maatschappelijke evolutie achterna. Het is belangrijk dat we die aanpassing en het ritme van de maatschappelijke verandering proberen te volgen.
Het eerste wat ik heb proberen te doen – en ik wil daar de volgende jaren aan voortwerken, ik ben ervan overtuigd samen met jullie – is de zichtbaarheid en belangen van alleenstaanden te vergroten. Ik wil ook de beeldvorming rond alleenstaanden en singles moderniseren en de clichés daarrond doorbreken. Als er vandaag over singles wordt gepraat, gebeurt dat spijtig genoeg heel vaak in datingprogramma’s, alsof nu net een einde maken aan hun statuut het belangrijkste doel is, alsof die mensen in een tussenfase in hun leven zitten waarin ze niet graag verblijven, alsof ze vooral nood hebben aan zo snel mogelijk een nieuwe partner vinden. Dat staat natuurlijk haaks op de realiteit: er zijn mensen die heel bewust kiezen voor het single zijn en gelukkig zijn als alleenstaande. Er zijn mensen die absoluut geen enkele behoefte hebben om vanuit dat perspectief te worden bekeken. Het is dus heel belangrijk dat we aan die beeldvorming werken. We moeten een representatiever en diverser beeld van deze groeiende groep in de samenleving vormen. Daartoe moeten we op zoek gaan naar vertegenwoordigers. All1 is zo’n beweging. Er moeten nog meer gesprekspartners worden gezocht.
Mijn tweede initiatief is de lancering van het charter. U weet dat ik geloof in de kracht van lokale besturen. Die zijn heel goed in staat om signalen op te pakken en te vertalen naar concrete maatregelen. Ik zou heel graag samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) werken aan een charter voor singlevriendelijke steden en gemeenten. Wij moeten streven naar heel concrete, behapbare, realiseerbare dingen. Dat is altijd mijn aanpak die ik bijvoorbeeld bij het plan Samenleven nastreef.
Ik weet dat een groot deel van de uitdaging voor singles vooral in de fiscaliteit en de parafiscaliteit zit. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het federale niveau. Het is niet mijn bedoeling de patat door te schuiven. Er zijn al oefeningen gebeurd. Dat vraagt heel ingrijpende veranderingen, die een enorme impact hebben op de kostprijs. Men heeft er al eens over nagedacht of het mogelijk is om de sociale zekerheid op een individuele basis te schoeien, zodat het individu daarin doorslaggevend is en niet de gezinsvorming. Maar dat is heel impactrijk. Daar is nog wat werk aan.
Maar gemeenten kunnen toch stenen verleggen. Ze kunnen bekijken of hun eigen fiscaliteit voldoende rekening houdt met de diversiteit in de gezinsvorming. Is ze wel singlevriendelijk? Men kan ook perfect in dialoog gaan met de horeca en de handelszaken om hen aan te moedigen om een singlevriendelijk aanbod te realiseren. Denk aan de kindvriendelijke labels in de horeca. Waarom niet ook denken aan een singlevriendelijk label? Iets anders zijn de woonprojecten, aangepast aan kleinere units voor alleenstaanden, en ook de cohousingprojecten die we steeds vaker zien opduiken. We moeten de betaalbaarheid en het sociaal netwerk samenbrengen. Dat is ook interessant in de strijd tegen eenzaamheid. Historisch zagen we dit vooral in de woonzorgcentra of bij de studentenkoten. Vandaag heeft een breder publiek daar interesse voor. Gemeentebesturen kunnen dat faciliteren.
We kunnen ook het verenigingsleven mobiliseren met laagdrempelige, betaalbare en aangepaste activiteiten. Niet alleen maar datingactiviteiten maar ook activiteiten waar singles gewoon cultureel, sociaal, sportief zich kunnen ontplooien. Dat moet soms op maat van de single kunnen gebeuren, ik denk aan de alleenstaande ouders die co-ouderschap hebben en die bijvoorbeeld graag een cursus zouden volgen, maar die zich maar een keer om de veertien dagen kunnen vrijmaken in het weekend omdat het andere weekend de kindjes er zijn. We moeten ons daaraan aanpassen en we moeten daar creatief in zijn. Er is daar heel veel mogelijk.
Een singlevriendelijk toerisme-aanbod. Moeten we niet af van de singletaks die in hotels moet worden betaald? Ook het ‘werkbaar werk’ moet worden aangepast aan de specifieke noden van singles. Ik herinner mij de coronacrisis. Laat ons eerlijk zijn: we hebben heel veel gepraat over de moeilijkheden van ouders met kinderen en hoe we moeten samenleven, maar hebben we evenveel tijd en energie besteed aan de eenzaamheid van singles? Ik denk ook aan het terug naar het werk gaan. Veel mensen hebben ontdekt dat thuiswerken en voor een deel op afstand werken een interessante combinatie kunnen vormen met het gezinsleven, dat daar ook een meerwaarde in zit. Maar voor alleenstaanden is misschien ook het aanwezig kunnen zijn op de werkvloer, in het bedrijf, een dimensie die voor hen belangrijk zou kunnen zijn. We moeten daar onze scope wat verbreden.
Als we dat doen, is het belangrijk dat het lokale bestuur daar de bevolking bij betrekt. Het is pas waardevol wanneer daarover een debat en een dialoog ontstaan. Ik wil dit project samen met de VVSG maken, en samen met de lokale besturen bekijken of dat kan. Wij zullen daar geen subsidies aan koppelen. Dat is niet op de eerste plaats aan de orde, maar ik zou wel graag voor de zomer een ontwerp van charter hebben waarmee we dan de boer op kunnen gaan naar de lokale besturen, het liefst samen met de VVSG.
Het laatste initiatief is de burgerlijke staat. De burgerlijke staat is vandaag een beschermd kenmerk in het Gelijkekansendecreet. U weet dat we daarin 21 beschermde criteria hebben. U kent ze allemaal vanbuiten. De heer Warnez kan ze allemaal opsommen, in alfabetische volgorde en in volgorde van belang. Denk maar aan leeftijd, seksuele geaardheid, handicap en dergelijke meer. Burgerlijke staat is er ook zo een. Maar dat bestaat uit vier zaken: gehuwd, ongehuwd, verweduwd of gescheiden. Verweduwd is een merkwaardig woord maar het is wel juist Nederlands. Er zijn echter veel andere vormen van samenleven. Denk maar aan singles die samenwonen in cohousing, aan latrelaties (living apart together) – ze bestaan mijnheer Ongena –, aan nieuw-samengestelde gezinnen, cohousers … Er is vandaag van alles denkbaar. Dat wordt allemaal niet gevat door het begrip ‘burgerlijke staat’.
Ik wil niet een 22ste criterium. 21 criteria, dat is al meer dan een slok op de borrel. Maar ik zou wel graag het begrip ‘burgerlijke staat’ moderniseren. Ik wil minstens onderzoeken of we dat kunnen moderniseren, zodat er een bredere scope, een grotere diversiteit wordt gedekt. We zien dat vormen van discriminatie, of het uitblijven van gelijke kansen op de arbeids- en de woningmarkt, niet altijd door de 21 criteria worden gedekt. Een aantal gevallen worden wel indirect gedekt door die 21 criteria, maar moeten we dat begrip niet verder onderzoeken? Ik zou dat graag willen nagaan. Als er nood is om dat te doen, zou ik dat willen meenemen op het moment dat we het Vlaams Mensenrechteninstituut vormgeven.
Er is nog een laatste element. Binnen het Vlaamse personeelsstatuut trachten we nu reeds om geen onderscheid te maken tussen de verschillende samenlevingsvormen. Het omstandigheidsverlof is hiervan een mooi voorbeeld. Bij toekomstige initiatieven zullen mijn diensten het nodige doen om de regelgeving daarin te volgen. Er ligt voor Vlaanderen nog wat werk op de plank. Alle ministers kunnen daaraan meewerken. Ik bekijk dat vanuit mijn bevoegdheid en voor een stuk ook horizontaal. Mijn collega’s kunnen hiermee aan de slag.
We hebben al een aantal dingen gedaan. Ik denk aan de vriendenerfenis. Dat is voor singles en alleenstaanden toch een belangrijk gegeven. Ik kan een deel van mijn erfenis geven aan iemand die dicht bij mij is maar die geen familie van mij is en met wie ik niet in een gezinsverband zit. Het tweede voorbeeld is het uitbreiden van mantelzorgers naar niet-familieleden. Dat is ook belangrijk en heel specifiek voor singles en alleenstaanden een absolute meerwaarde.
We hebben dus een aantal initiatieven genomen. Alertheid is nodig. Met mijn pakket kunnen we een stap verder zetten en het debat blijven voeren.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, u wijst op ‘aandacht hebben’. Uiteraard is dat een belangrijke stap, dat is een eerste stap, zolang die aandacht natuurlijk permanent is. U sprak over beeldvorming en initiatieven die ook anderen kunnen doen. U wijst naar de media, de woonsector, het verenigingsleven. Maar wij kennen u toch ook als een voluntaristische minister en missen dus toch enkele concrete zaken, minister.
Ik denk dat, als we het echt menen dat we aandacht willen hebben voor die singles, we gewoon alle Vlaamse belastingheffingen en retributies moeten screenen. Ik vind dat u dat kunt opnemen vanuit uw bevoegdheid voor Gelijke Kansen, minister, en kunt bekijken of singles gediscrimineerd worden. Bijvoorbeeld voor de waterfactuur betaalt men een vastrecht van 100 euro en krijgt men een korting per bewoner. Dat lijkt me niet zo singlevriendelijk. Laten we dat dan ook gewoon aanpakken en veranderen. Dat is een engagement dat ik u voorstel, minister: elke Vlaamse belastingheffing screenen en op zoek gaan naar een singlevriendelijkere belasting. Mijn concrete vraag is dus of u daar iets in ziet.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat het inderdaad een goede zaak is dat u met uw eigen bevoegdheden sensu stricto toch al het nodige engagement opneemt. Ik denk dat lokale besturen al een heel grote stap zouden kunnen zetten als we ervoor zorgen dat onze Vlaamse steden en gemeenten een singlevriendelijk beleid voeren. Ik denk dat heel veel singles dat al direct zullen merken in hun portefeuille. Dat is dus al een heel belangrijke stap.
U zegt zelf ook dat de bevoegdheden van uw collega’s ook relevant zijn voor singles. Ik denk bijvoorbeeld aan de dienstencheques, een bevoegdheid van minister Crevits. Het fundamentele probleem is dat de aftrek daarvan vandaag nog altijd per persoon gegeven wordt en niet per huishouden. Veel singles vinden dat natuurlijk onrechtvaardig, want of je nu alleen of met meerderen in een woning woont, die moet toch onderhouden worden.
Ook inzake ruimtelijke ordening, een bevoegdheid van minister Demir, kunnen een aantal regels bekeken worden. Zo moet bijvoorbeeld nagegaan worden of cohousing niet te veel belemmerd wordt. Ik wil de kar niet helemaal overladen, maar u hebt zelf ook verwezen naar federale regels, vooral inzake belastingen maar ook sociale zekerheid. Zo verliest men zijn uitkering als men gaat samenwonen. Ik denk dat het goed is dat er eerste stappen gezet worden, maar ik wil u aanmoedigen om zeker al met uw Vlaamse collega’s op te lijsten welke stappen zij kunnen zetten richting een meer singlevriendelijk beleid, los van wat collega Warnez voorstelt op fiscaal vlak. Verder denk ik dat u ook eens met uw federale collega’s zou kunnen bekijken welke stappen zij kunnen zetten op dat vlak.
De heer Van Miert heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik denk dat iedereen het ermee eens is dat het aantal alleenstaanden in onze samenleving stelselmatig toeneemt en dat we rekening moeten houden met die evolutie, op alle bestuursniveaus. Ik denk dat dat voor iedereen een uitgemaakte zaak is. Minister, u verwijst hier in uw werkzaamheden heel vaak naar de lokale besturen. U hebt daarin in mij en in onze partij – meestal toch – een medestander gevonden. Maar ik wil hier een kleine kritische noot bij plaatsen. Ik denk dat we ons vooral moeten hoeden voor het creëren van een aantal verwachtingen voor de singles. Met het ondertekenen van een charter gaan we misschien een beetje te weinig in op hun behoeften. U hebt het zelf heel goed geduid. Ik denk bijvoorbeeld dat die woningnood een van de zaken is waaraan we zeker wat kunnen doen en dat dat ook iets is dat we lokaal op het terrein heel sterk ervaren als een problematiek. Maar ik denk dat je daarnaast vooral op het federale niveau zult terechtkomen: alles wat te maken heeft met fiscaliteit, sociale zekerheid, de portemonnee, enzovoort.
Ik denk dat het initiatief inhoudelijk zeker zijn waarde heeft, maar ik zou misschien toch even afwachten wat de evaluatie van ons Gelijkekansendecreet brengt, zodat we in beide richtingen kunnen bijsturen. Misschien staan daar dingen in die helemaal niet meer nodig zijn en kunnen we er andere dingen aan toevoegen. Minister, het bekijken van de huidige regelgeving is een proces dat u zeker kunt trekken. Maar ik hoed me toch een beetje voor het creëren van een nieuwe toets binnen onze Vlaamse werking, binnen de Vlaamse decreetgeving. Dat was een kleine kritische noot.
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, u zult het me waarschijnlijk niet kwalijk nemen dat ik vanmorgen het dubbelinterview in De Zondag nog eens gelezen heb. In feite ben ik vandaag na uw antwoord niet zo heel veel meer te weten gekomen dan wat al in de krant stond. Het werd al aangehaald door de collega’s: naast het aanpassen van het begrip burgerlijke staat in het Gelijkekansendecreet, verwijst u concreet naar het singlecharter. Als u echter honderd singles zou bevragen naar hun top drie van zaken die aangepast zouden moeten worden waardoor ze zich echt benadeeld voelen, dan denk ik dat er heel weinig lokale kwesties aangebracht zullen worden.
Ik had dus vandaag eigenlijk meer van u verwacht, minister: dat het bijna een verhaal zou worden als dat van de regiovorming, waarbij u de leiding neemt, in de cockpit zit, en aan uw collega’s heel concreet vraagt om in kaart te brengen wat er op hun domein kan gebeuren op korte en lange termijn. Ik spreek dan nog niet over het federale niveau. Ik had toch wel iets meer van u verwacht, minister.
De heer De Loor heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister, en bedankt om deze vragen te stellen, collega’s. Ook de Vooruitfractie vindt dit een boeiend en interessant debat, gespreid over de verschillende beleidsniveaus: zowel het Vlaamse, federale als lokale niveau. Het is belangrijk dat de lokale besturen hierbij betrokken worden en een belangrijke rol kunnen spelen in een singlevriendelijk beleid.
Ik heb hierover een aantal vragen, minister. Aangezien het niet enkel gaat over verschillende beleidsniveaus maar ook over verschillende beleidsdomeinen, waarbij de singletoets belangrijk kan zijn, bent u bereid om die inventarisatie op te starten met uw Vlaamse collega’s, als eerste aanzet om dat singlevriendelijke beleid uit te rollen? Ik wil ook de vraag van collega Warnez ondersteunen voor die singletoets op Vlaamse belastingen.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik alle collega’s bedanken voor jullie steun aan dit heel belangrijke maatschappelijke thema, dat meer plaats verdient op de agenda. In onze sterk veranderende maatschappij zijn singles een groep die groeit en die vandaag de dag botst op een regelgevend kader, een maatschappelijke realiteit, die niet helemaal aangepast is aan hun situatie. Ik denk dus dat we, door dit op de agenda te plaatsen en het debat daarover te voeren, hindernissen kunnen wegwerken. Ik heb ondervonden dat zowel de meerderheid als de oppositie daartoe bereid is. Dat is een eerste belangrijke zaak.
Collega Buysse, u zegt dat u niet zo veel verschil gemerkt hebt met het interview. Ik wil u daarvoor bedanken, want dat duidt op inhoudelijke consistentie, namelijk dat ik mezelf niet tegenspreek. Dit is inderdaad een startpunt en geen afgewerkt verhaal. Ik denk dat we daar ook nog vele jaren mee bezig zullen zijn. Maar ik denk dat we er op een moment aan moeten beginnen. Ik probeer, binnen de mogelijkheden die ik zie in mijn directe bevoegdheden, stappen vooruit te zetten. Uiteraard is de fiscale en financiële dimensie een heel belangrijk element, maar er zijn vele andere elementen in het dagelijkse leven van alleenstaanden waaraan we ook veel kunnen doen. Ik geef nogmaals het voorbeeld van het verenigingsleven. Ik geef nogmaals het voorbeeld dat alleenstaanden in handelszaken vaak merken dat wat er verkocht wordt, niet op maat is van alleenstaanden. Gelukkig zien we daar veranderingen op het terrein. Gelukkig zien we ook veranderingen in de horeca. Ik denk bijvoorbeeld aan Le Pain Quotidien, dat begonnen is met het plaatsen van tafels waar mensen die alleen zijn met elkaar in contact kunnen komen. Ik denk aan grootwarenhuizen die vandaag een veel groter aanbod hebben voor alleenstaanden. Hoe meer we dat debat voeren, hoe meer er ook beweegt in de samenleving. Niet alles heeft te maken met regels, we moeten ook een maatschappelijk bewustzijn creëren.
Ten tweede, mijnheer Warnez, ben ik zeker bereid om verder te onderzoeken waar er in de regelgeving, bijvoorbeeld in de Vlaamse belastingreglementen, verbeteringen kunnen worden aangebracht ten voordele van de singles. Ik zal ook mijn collega’s aanmoedigen om binnen hun beleidsdomeinen te bekijken wat er mogelijk is.
Maar het is soms complexer. Ik geef een heel banaal voorbeeld: de huisvuilophaling. Als we per woning evenveel aanrekenen, ongeacht of daar een single woont of een gezin, dan is dat onrechtvaardig, dan is dat een discriminatie van de single. Die single produceert gemiddeld minder afval dan een gezin. Je moet de single verschillend benaderen. Je zou, zoals met diftar, het gewicht kunnen berekenen. Maar een huisvuilophaalwagen moet aan elke woning voorbij. Dat zijn vaste kosten, ongeacht of men nu alleenstaande is of niet. Moeten we daarin een differentiatie aanbrengen? Dat zijn debatten die men moet kunnen voeren. Dan ben je aan het nadenken over de vraag of de retributie, datgene wat je vraagt van de burger, singlevriendelijk, correct en billijk is ten aanzien van de gezinsvorm. Of wordt een gezinsvorm hier gediscrimineerd?
Ik vind dat we hier een belangrijke oefening maken, maar we moeten er ons goed van bewust zijn dat het niet altijd een zwart-witoefening is. Ik wil graag die handschoen opnemen.
Ten derde, mijnheer Van Miert, moeten we niet wachten op het federale niveau. Dat is niet mijn natuur. We moeten zelf de handen aan de ploeg slaan. En we moeten eerlijk zijn: op het federale niveau is er al een adviescomité met betrekking tot de maatschappelijke oriëntatie ten aanzien van alleenstaanden opgestart. Ook op het federale niveau voelt men dus dat men daar dingen moet doen. Vlaanderen moet proberen voorop te lopen. Wat we zelf doen, moeten we proberen beter te doen. We kunnen daar een stap vooruitzetten. Lokale besturen vormen daar nog altijd een structuur die de weg kan wijzen.
Collega Van Miert, het is niet mijn ambitie om een nieuwe discriminatieronde te creëren. Ik heb ook niet gezegd dat ik er nu al vast van overtuigd ben dat we het begrip ‘burgerlijke staat’ sowieso moeten aanpassen. Maar ik wil het wel ernstig onderzoeken. Ik wil bekijken of we dat kunnen moderniseren, zodat het beter aangepast is aan een nieuwe realiteit. Ik vind dat een ernstig onderzoek waard en ik wil dat ook wel doen. De discriminatie- of gelijkekansengronden moeten doorheen de jaren een maatschappelijke evolutie volgen en moeten soms zelfs een maatschappelijke evolutie faciliteren. In dit geval moeten zij er zeker mee garant voor staan dat mensen niet worden achtergesteld omdat ze alleenstaand of single zijn. Vandaag is er in ons discriminatieapparaat geen expliciete grond die dat afdekt. Ik zoek dus eerder naar een modernisering, naar het onderzoek daarnaar, dan nu al een nieuwe grond te lanceren. De moderniseringsoefening en het onderzoek daarnaar zijn voor mij cruciaal. Ik zou ze graag afronden op het moment dat we de beslissing moeten nemen over het Vlaams mensenrechteninstituut.
Dit is een boeiend debat. Voorzitter, het parlement vraagt terecht aan de minister om nieuwe initiatieven te nemen. Ik zal dat ook doen. Maar ik durf jullie, als parlementsleden, ook uit te nodigen. Parlementsleden kunnen ook prachtige initiatieven nemen met regelgevend werk, om een breder maatschappelijk bewustzijn te creëren. Ik stel dus voor om niet te aarzelen. Gooi u op de singleproblematiek en wees daar creatief en gedreven in. Kom naar het parlement met voorstellen ter zake. Er is daar heel veel werk te doen. Er zijn daar heel veel boeiende dingen. We kunnen daar steentje per steentje het pad effenen naar een gelijkere samenleving, ook voor singles en alleenstaanden.
De heer Warnez heeft het woord.
Het is uiteraard goed om naar andere sectoren te kijken, maar het is vooral goed om in eigen hart te kijken. Een punt op de agenda plaatsen is een zaak, maar het moet meer zijn. We kunnen heel veel in Vlaanderen. Dat is meer dan in een café een tafel voorzien waar singles aan kunnen zitten. Maar als singles dat willen, dan bestaat dat al. In Vlaanderen heet dat een toog. Maar we gaan nog iets verder dan dat.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, ik ben blij dat er een kamerbreed draagvlak is voor een singlevriendelijker beleid in Vlaanderen. Ik ben ook blij te horen dat de collega’s de minister ondersteunen in zijn plannen om binnen zijn bevoegdheden en vooral via de lokale besturen ervoor te zorgen dat onze steden en gemeenten singlevriendelijker worden. Ten slotte ben ik vooral hoopvol dat ook de andere collega’s en de partijgenoten van de mensen die hier vragen hebben gesteld binnen hun bevoegdheden zullen bekijken hoe ze een singlevriendelijker beleid kunnen voeren. Dat is allemaal goed nieuws voor singles. Hopelijk zullen zij er dan ook binnen niet al te lange tijd de positieve gevolgen van zien.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.