Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister-president, afgelopen week mochten we vernemen dat Vlaanderen in één klap 281 kunstwerken van 180 beeldende kunstenaars aankoopt. Ze zullen in bewaring worden gegeven bij zes musea voor hedendaagse kunst. De middelen hiervoor zijn voornamelijk afkomstig van het relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Op zich is het aanbevelenswaardig dat de Vlaamse overheid jaarlijks investeert in de verdere uitbouw van haar eigen kunstpatrimonium. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld jonge creatievelingen die zich nog buiten het geijkte kunstcircuit bevinden ondersteund worden. We zijn dus niet tegen het principe an sich, maar de bedragen waarmee hier gegooid wordt, zijn volgens ons toch van een onaanvaardbare omvang.
Bovendien is bij kunstaankopen door de overheid altijd enige waakzaamheid geboden, want naast jong talent zijn er natuurlijk ook altijd de subsidieslurpers die, bijna traditioneel, wel een graantje weten mee te pikken.
Als we de media mogen geloven, wordt er alvast vanuit de museale sector enthousiast op deze aankopen gereageerd. Fijn zo, het zou me verbazen mocht dat anders zijn. Maar de belastingbetaler – u weet wel: de man of vrouw die die kunst werkelijk zal betalen – lijkt mij minder tevreden. Ook daar zou het tegendeel mij verbaasd hebben.
Ik zit dus met een aantal vragen.
De aankoopprocedure werd naar verluidt in een recordtijd afgewikkeld en er was bovendien sprake van een – ik citeer – “intensief overlegproces”. Een van de betrokkenen verklaarde hierover in een zelfverklaarde kwaliteitskrant: “Zoveel inspraak: het was in het verleden wel eens anders toen aankoopcommissies werk voorstelden met weinig verzamelprofiel. We halen nu werk in huis van vijftien kunstenaars waarover we mee konden beslissen. Het is een zelden geziene inhaalbeweging.” Dit roept bij mij de vraag op naar de wijze waarop in het verleden over de aankopen werd gecommuniceerd. Hoe gebeurde dit concreet? Mochten de musea bijvoorbeeld wenslijstjes opstellen of werd er op voorhand afgetoetst waarvoor er interesse bestond? Kortom, waar hebt u nu precies het verschil willen maken of gemaakt met een andere manier van werken?
Wie maakt deel uit van de aankoopcommissie? Hoelang duurt hun mandaat? Aan welke expertise dienen ze te voldoen? Welke criteria dienen ze voor ogen te houden bij hun aankopen? Bestaan daar richtlijnen voor?
Een groot deel van deze kunstwerken wordt niet tentoongesteld maar verdwijnt in een depot. Hoe groot is op dit moment het percentage tentoongestelde kunst op het geheel van de Vlaamse kunstcollectie?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Brusselmans, het klopt dat voor deze eenmalige aankoopronde voor een iets andere aanpak werd gekozen dan voor de structurele aankoopprocedure in uitvoering van het Kunstendecreet.
Voor het recurrente aankoopbudget van jaarlijks 250.000 euro binnen het Kunstendecreet selecteert een commissie van drie onafhankelijke curatoren jaarlijks de aankoopvoorstellen. Deze curatoren houden daarbij rekening met het collectiebeleid van de musea, ook al werden de musea zelf in het verleden niet rechtstreeks betrokken bij de selectie. Het is steeds de bedoeling om binnen de Collectie Vlaamse Gemeenschap complementair aan te kopen en dus ook rekening te houden met de eigen collecties van de musea. Daarom gaat de reguliere commissie bij haar voorstellen telkens na of er van de voorgestelde kunstenaar reeds werken in de collectie aanwezig zijn.
De administratie legt het overzicht van aangekochte werken ook steeds voor aan de musea, met de vraag welke werken ze in bewaring willen nemen. De musea bezorgden de voorbije twee jaar aan de administratie een gemeenschappelijk uitgewerkt voorstel van verdeling. Door de werken aan de museumcollecties toe te voegen, kunnen ze opgenomen worden in tentoonstellingen en getoond worden aan het publiek. Ze worden ook digitaal ontsloten op de websites van de musea.
Dat er in het verleden niet rechtstreeks met de musea of hun wenslijstjes werd gewerkt, heeft twee redenen. Ten eerste is het budget niet toereikend om tegemoet te komen aan de wensen van elk van de zes Vlaamse musea met een profiel hedendaagse kunst. Ten tweede, misschien nog belangrijker, zijn er de verschillende doelstellingen van de Collectie Vlaamse Gemeenschap en het museale collectiebeleid. De aankopen voor de Collectie Vlaamse Gemeenschap zijn bedoeld om een samenhangend beeld te geven van de actuele kunstproductie in Vlaanderen doorheen de tijd. We willen werk van jonge kunstenaars aankopen wanneer ze betaalbaar zijn. Het collectiebeleid van een museum daarentegen is gericht op een specifiek verhaal, een thematische of historische afbakening, en is vooral geïnteresseerd in mid-career of gevestigde namen, minder in onbekend jong talent. Het is dus belangrijk dat een onafhankelijke commissie het overzicht behoudt en van daaruit selecteert, met ook aandacht voor jonge kunstenaars.
We waren ons ervan bewust dat de musea vragende partij waren voor meer overleg en inspraak. Daarom hebben we hen volledig bij de relanceaankopen betrokken.
De kaarten lagen ook anders. Het grote budget liet dit keer wel toe om ook kunstwerken van mid-career kunstenaars en meer gevestigde namen te verwerven, de zogenaamde hiaten in de collectie van de Vlaamse Gemeenschap, wat de musea zeker interesseerde.
Daarnaast was er ook meer mankracht nodig. Het extra budget voor de kunstaankopen in 2021 was namelijk expliciet bedoeld als extra ondersteuning tijdens de pandemie voor de sector van de beeldende kunsten. In een beperkt tijdsbestek kon er voor bijna 4 miljoen euro aankoopvoorstellen geselecteerd en gedocumenteerd worden.
De reguliere commissie van drie personen kon deze klus onmogelijk alleen klaren. Daarom hebben we in mei de musea gepolst naar hun interesse. Hun enthousiasme en vervolgens ook hun inzet waren zeer groot. De commissie bestond uiteindelijk uit elf leden: zes collectieverantwoordelijken en vijf onafhankelijke curatoren, namelijk de reguliere commissie van drie curatoren plus twee extra curatoren. Er is dit keer wel met wenslijstjes gewerkt. Er werden meer dan vijfhonderd kunstwerken besproken en er is tegelijk gewaakt over de relevantie voor de Collectie Vlaamse Gemeenschap en de verhouding tussen jonge, mid-career en oudere kunstenaars. Het was een bijzondere kans om deze werkwijze te hanteren. Met resultaat, zo blijkt ook uit de tevreden reacties vanuit de sector.
Door deze positieve ervaring worden vanaf nu de musea meer betrokken bij de werkwijze van de reguliere commissie. De autonomie en opdracht van de aangestelde commissie van drie curatoren blijft behouden, maar nu zal deze commissie de aankoopvoorstellen, vooraleer ze aan mij te bezorgen, ter toetsing aan de musea voorleggen, zodat hierover een gesprek mogelijk is. De exacte aanpak moet nog verder besproken worden in de commissie. Op die manier willen we zeker de goede samenwerking met de musea continueren en er tegelijk voor zorgen dat elk werk in bewaring genomen wordt.
De huidige commissie bestaat uit Luk Lambrecht, Wim Waelput en Louise Osieka. Ze zijn benoemd voor vijf jaar. Hun mandaat loopt van 2019 tot 2023. Ze zijn benoemd vanwege hun expertise, namelijk hun kennis van de hedendaagse beeldende kunsten.
De voorwaarde voor aankoop is dat het kunstwerk gecreëerd moet zijn door een op het ogenblik van het sluiten van de aankoop levende professionele kunstenaar die betrokken is bij het kunstenveld binnen de Vlaamse Gemeenschap. De criteria voor de aankoopvoorstellen zijn bepaald in het nieuwe Kunstendecreet van 23 april 2021, artikel 79.
Ik som de criteria op: de kwaliteit van het kunstwerk; het toonaangevende karakter, het potentiële belang en de uitstraling van het oeuvre van de kunstenaar binnen de landelijke en internationale context van de hedendaagse beeldende kunst; de plaats en het belang van het kunstwerk binnen het oeuvre van de kunstenaar; de vraagprijs van het kunstwerk; en, als dat tenminste van toepassing is, de mate waarin het kunstwerk een lacune invult in de Collectie Vlaamse Gemeenschap of van de musea, die op basis van het Cultureelerfgoeddecreet van 24 februari 2017 ingedeeld zijn bij het landelijke niveau of aangeduid zijn als cultureelerfgoedinstelling.
Als verdere richtlijn is er het visieplan dat de commissie zelf na haar benoeming opstelde en waarbij ze aandachtspunten formuleert voor het toekomstige aankoopbeleid vanuit een analyse van en visie op de Collectie Vlaamse Gemeenschap. Dit visieplan is gepubliceerd op de webstek van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, en wel onder: ‘Aankoop hedendaagse kunst | Departement Cultuur, Jeugd & Media’.
De Vlaamse Gemeenschap ontsluit haar collectie op verschillende manieren. Er is de fysieke ontsluiting door de kunstwerken tentoon te stellen in erkende musea en op tijdelijke tentoonstellingen, maar ook via bewaargevingen aan openbare besturen. Voor de aankleding van publieke ruimten in mijn kabinet en dat van mijn collega’s binnen de Vlaamse Regering werden bijvoorbeeld kunstwerken ter beschikking gesteld. Ook elders verfraaien kunstwerken kantoor- en bezoekersruimten van gemeentehuizen, rechtbanken, onderwijsinstellingen enzovoort.
Daarnaast wordt, naast de fysieke ontsluiting in de musea, een groot deel van de collectie ook digitaal ontsloten op de webstekken van de museale bewaarnemers, waardoor ook werken die zich vandaag in museumdepots bevinden, de weg naar de online bezoeker vinden. Ook het departement werkt momenteel aan een digitale ontsluiting van de werken die zich in het depot bevinden.
De ontsluiting van de Collectie Vlaamse Gemeenschap is een belangrijke taak van de Vlaamse Gemeenschap, maar de opdracht rond het collectiebeleid is nog veel ruimer. De Vlaamse Gemeenschap legt een representatieve kunstcollectie aan die een beeld geeft van de actuele kunstproductie in Vlaanderen. Ze stelt de werken ter beschikking voor wetenschappelijk en kunsthistorisch onderzoek en ze draagt bij tot de promotie en de uitstraling van het Vlaamse kunstpatrimonium.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. Ik zal beginnen met het positieve: ik kan wel smaken wat u zegt over de toekomstige werkwijze. De musea zullen toch iets meer worden betrokken dan in het verleden. De aftoetsing waarover u het hebt, is een positieve zaak.
Maar er zijn natuurlijk in mijn ogen wel andere kanten aan dit verhaal.
Volgens ons moet het de bedoeling zijn dat jonge kunstenaars worden ondersteund met deze vorm van ondersteuning. U zegt nu zelf dat tijdens deze ronde in het kader van de relance werken zijn gekocht van mid-careers, onder meer op basis van wenslijsten van musea. Als ik er al helemaal een karikatuur van zou willen maken, zou ik zeggen dat ze enkel bedoeld zijn om dan later op een kabinet of in een gemeentehuis te hangen. Dat laatste is wel wat op flessen getrokken, dat besef ik zelf ook. Maar het zegt toch wel iets over waarmee de overheid bezig is.
Wij spreken hier heel veel over een kerntakendebat. Is het de taak van de overheid om kunst aan te kopen van mid-careers? Ik denk het niet. Ik ben er zelfs van overtuigd: volgens mij is dit een volledig foute vorm van ondersteuning.
Ik ga er dan van uit dat er waarschijnlijk voorafgaand een studie zal zijn gemaakt over de economische impact die deze maatregel in het kader van de relance van de Vlaamse Veerkracht zal hebben op de sector en over in welke mate de gelden ook zullen doorstromen naar de humus van de sector, zoals hier zo graag wordt gezegd, naar die beginnende jonge kunstenaars. Minister-president, op basis van welke studie over de economische impact van deze maatregel hebt u het budget dit jaar tot 4 miljoen euro opgetrokken?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil gewoon even zeggen dat ik de toon van collega Brusselmans in deze vraag toch een beetje betreur. Ik heb vernomen dat de musea die kunstwerken ter beschikking zullen krijgen, zeer tevreden zijn. Zij zullen die werken ook meteen tentoonstellen. Ik denk niet dat het de bedoeling is om de aangekochte kunstwerken ver in een kelder te stoppen of, à la limite, op een kabinet te hangen. Ik dacht toch dat het echt de bedoeling is dat ze in musea zouden terechtkomen. Ze zijn zeer tevreden.
En dan die opmerking over mid-careers: laat ons alstublieft niet te veel aan leeftijdsdiscriminatie doen. Uiteindelijk telt de kwaliteit van de kunstwerken, als ze de kwaliteit hebben om effectief in een museum te hangen. De specialisten oordelen daarover. Ik vond het een heel mooi initiatief. Volgens wat ik ervan heb gehoord, is men op het terrein zeer tevreden. Ik begrijp dus de kritische noot niet helemaal.
Ik heb geen bijkomende vragen. Ik steun het project volledig en ik hoop dat er in de toekomst nog dergelijke aankopen kunnen gebeuren.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik wil mij aansluiten bij collega Brouwers en bij de zeer goede beslissing tot aankoop van die kunstwerken.
Collega Brusselmans, ik begrijp de houding van uw partij niet. Vorige week hadden we in het Vlaams Parlement een heel belangrijke resolutie waarin we spreken over de relance van de sector, die zo heeft afgezien. Uw partij zegt daarachter te staan en zegt dat cultuur en evenementen moeten worden ondersteund. Wel, kijk, dit is daar een voorbeeld van, van wat de overheid kan doen om de sector te ondersteunen. U vergeet dat bij de aankoop van die werken de middelen rechtstreeks naar individuele kunstenaars gaan, de mensen die zo geplaagd zijn door de pandemie. Dit is net wat uw partij zei dat we moeten doen. En dan ontkent u deze week compleet het zonlicht. Ik vind dat toch een beetje een eigenaardige houding van uw partij.
U hebt het dan ook over subsidieslurpers. Zou u dan eens zo vriendelijk willen zijn om hen bij naam te noemen? Zo kunnen we eens weten wie er op de zogenaamde ‘blacklist’ van het Vlaams Belang staat. Wij moeten ons als politici zeer ver weghouden van de keuze van wie er werk wordt aangekocht en van wie niet. U kunt iets goed vinden en ik kan iets slecht vinden. Daarom hebben we heel goede decreten opgesteld. De momenten waarop de politiek zich moeide met wat mooi is en wat niet mooi is … Cultuur en propaganda hebben in het verleden aangetoond dat we daar lugubere precedenten voor kunnen hebben. Daarom hebben we decreten en reglementen gemaakt en onafhankelijke beoordelingsmechanismen, om de keuze van wat mooi en niet mooi is ver weg van de politiek te houden en dat over te laten aan experten en beoordelingscommissies in het veld. Ik begrijp dat dit ook zo gebeurd is voor deze aankoopprocedure.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mooi gesproken, collega D’Hose! Inderdaad, laat ons als politici ver wegblijven van het oordeel wat mooi is en wat niet mooi is. Ik herinner mij een uitspraak van een politicus die zei dat vroeger alles ‘veel schoner’ was.
Minister-president, ik ondersteun het initiatief dat u hebt genomen en ook dat u het aan experten hebt overgelaten om te oordelen wat vandaag waardevolle kunstenaars zijn, waar het goed is om in te investeren. Of dat dan beginnende kunstenaars zijn of mid-careers, ook dat moeten wij niet bepalen.
Mevrouw Eva Wittocx bepaalt mee het beleid van de kunstcollectie van het Vlaams Parlement. Misschien had dat in samenwerking met onze commissie kunnen gebeuren. Het had een goede suggestie geweest kunnen zijn indien u daarbij geweest zou zijn.
Het is alleszins een goed initiatief, dat de sector heeft geholpen.
En ja, ‘subsidieslurpers’: sorry, maar de meeste kunstenaars zijn zelfstandigen.
De heer Meremans heeft het woord.
Het is inderdaad niet onze taak om te beoordelen wie wij moeten kiezen. Dat laten wij over aan experten. Wij, politici, moeten ook niet beoordelen wat kunst is en wat niet. Dat heb ik hier al honderd keer gezegd, en dat blijft ook zo. Ik vind het wel belangrijk dat we daarop blijven inzetten. In welke fase die kunstenaars zich bevinden, dat moeten de experten beoordelen. Ik wilde dat eventjes duidelijk stellen. Ik vond het inderdaad een goede zaak dat de Vlaamse Regering dat gedaan heeft. Wij blijven dat uiteraard steunen.
Minister-president, ik vind het zeker een goede zaak. Ook wij zijn blij met die injectie, zeker voor beeldende kunst. De noden zijn daar absoluut hoog.
Maar ik heb toch een lichtjes andere visie dan mevrouw Segers. Ik wil toch een kanttekening maken. Het gaat hier om relancemiddelen. Die zijn bedoeld om diegenen die het zwaarst getroffen zijn door de coronacrisis te ondersteunen. Was dat de doelstelling en is die effectief gehaald? Daar vind ik toch dat een aantal jonge en kwetsbaardere kunstenaars meer ondersteund moeten worden. Er zijn bepaalde artiesten waarvan je denkt: zijn dat nu diegenen die dat het meeste nodig hebben? Ze hebben al een zekere bekendheid. Als dat de doelstelling was, dan is mijn vraag, minister-president, of u vindt dat zij voldoende is behaald en of we de kwetsbaarsten het meest hebben bereikt. Die bezorgdheid heb ik toch wel, want dat leek mij het objectief van de relancemiddelen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zou mij er gemakkelijk vanaf kunnen maken en zeggen: ‘Mijnheer Brusselmans, ik verwijs naar alle andere sprekers.’ Dat zal ik niet doen. U gooit alles een beetje op een hoop. U moet een onderscheid maken. Enerzijds is er wat in het Kunstendecreet voorzien is: de jaarlijkse aankopen die zich inderdaad concentreren op jonge kunstenaars. Dat blijven we behouden. Anderzijds is er het relanceplan. We merkten dat met de premie voor culturele activiteiten de podiumkunsten geholpen waren, maar dat de beeldend kunstenaars daarbij uit de boot vielen. We hebben daarom een klein deeltje van de relancemiddelen aangewend om voor die doelgroep een extra inspanning te doen. We hebben dat gecombineerd met het luisteren naar de musea, waar hiaten in de collectie zitten. Zij vonden het aangenaam dat er middelen waren. Het is dus een combinatie van ondersteuning en zaken die voor de musea en voor de Collectie Vlaamse Gemeenschap waarde hebben. Wij hebben die twee doelstellingen gecombineerd.
Mevrouw Meuleman, u vraagt of we daarmee de doelstellingen hebben bereikt. Als ik daar ja op zeg, is dat tamelijk gratuit. Ondertussen heeft Graydon een studie gemaakt over de effectiviteit van de middelen die in de cultuursector werden geïnvesteerd. Daar zit dit element ook in. Het is ruimer dan alleen dit element. Ik stel voor dat Graydon die uiteenzetting na het reces eens komt geven voor de commissie. Dat zal objectiever zijn dan dat Jan Jambon zegt dat zijn eigen beleid wel degelijk het juiste resultaat heeft bereikt.
Dat zullen we doen, minister-president. We zullen daar straks een datum voor afkloppen. We zullen inderdaad met veel interesse die objectieve lezing die er blijkbaar vrij goed uitziet, aanhoren.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Wat zich hier afspeelt, was natuurlijk te verwachten. Uiteraard is de museale sector tevreden. Dat heb ik ook gezegd. Het verbaast mij niet. Ik zou ook tevreden zijn mocht men dingen van mij aankopen en ervoor zorgen dat er extra geld binnenstroomt. Het tegendeel zou gek zijn.
Maar wat mij hier opvalt, wat ik zie, is de enorme kloof tussen politici allerhande, van nagenoeg alle partijen, en de burger. Want op een ogenblik dat duizenden Vlaamse gezinnen kreunen onder torenhoge en onbetaalbare energiefacturen, lijkt het mij toch echt niet de juiste timing, laat staan wenselijk, om 4 miljoen euro te spenderen aan aankopen van Vlaamse kunst voor de overheid, en al zeker niet om dat op Twitter te beschrijven als – en ik citeer, minister-president: ‘Onze kunstensector een stroomstoot te willen geven.’ Een stroomstoot. Met dat geld, met die 4 miljoen euro belastinggeld die u nu spendeert aan kunstwerken van hedendaagse kunstenaars, kon u misschien aan de 20.000 armste gezinnen een stroomstoot geven, een dubbele energiepremie boven op de federale aalmoes die ze krijgen. Mocht ik niet beter weten, beste collega’s, ik zou denken dat u de Vlaming gewoon uitlacht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.