Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
In uw strategische visienota haalde u de musea aan die de Vlaamse overheid zelf beheert en de nauwe band die er daardoor is: Mu.ZEE, het Kasteel van Gaasbeek, het Roger Raveel Museum, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (M HKA). In uw nota staat verder: “Bovendien zijn het KMSKA en het M HKA omwille van hun internationale reikwijdte en hun schaalgrootte aangeduid als cultureelerfgoedinstelling. Om hun werking verder te verrijken en te verdiepen, is er nood aan specifieke ondersteuning en permanente afstemming. Daarom houd ik de huidige ondersteuningsmethodiek tegen het licht.”
In antwoord op mijn schriftelijke vraag gesteld over de consultancyopdrachten in het beleidsveld Cultuur, vraag nr. 43 van het zittingsjaar 2020-2021, hebt u geantwoord dat IDEA Consult een onderzoek uitvoert naar samenwerkingsopportuniteiten tussen de erfgoedinstellingen waarvan de Vlaamse overheid de voogdijoverheid is, met als doel het identificeren van mogelijke vormen van samenwerkingen, optimalisaties, efficiëntiewinsten en kwaliteitsverbeteringen die kunnen worden gerealiseerd.
Tijdens de bespreking van het nieuwe Cultureelerfgoeddecreet informeerde ik naar de stand van zaken en de concrete bevindingen en aanbevelingen van dit onderzoek. U gaf toen mee dat het onderzoek eind januari 2022 zou worden afgesloten. De suggesties uit de studie zouden vervolgens worden besproken met de voorzitters van de raden van bestuur en de directeurs van de verschillende instellingen. Eind januari is ondertussen gepasseerd. Ik heb indertijd gezegd dat ik erop zou terugkomen en ik houd die belofte graag. Ik ben benieuwd naar de resultaten van het onderzoek en de lopende gesprekken met de instellingen, vandaar dus een aantal vragen.
Wat zijn de belangrijkste bevindingen in de studie van IDEA Consult over de samenwerkingsopportuniteiten tussen de erfgoedinstellingen waarvan de Vlaamse overheid de voogdijoverheid is?
Kunt u ook meer toelichting geven bij de beleidsaanbevelingen die IDEA Consult heeft aangebracht?
Werden deze resultaten en aanbevelingen reeds besproken met de directies en voorzitters van de betrokken instellingen? Zo ja, wat zijn de conclusies van deze gesprekken?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, in het voorjaar 2021 kreeg IDEA Consult de opdracht om de samenwerkingsopportuniteiten tussen de eigen instellingen, met name het KMSMA, het M HKA en Mu.ZEE, nauwer te onderzoeken om de werking van deze musea structureel te verbeteren en efficiënter te maken. Het doel van dit onderzoek was het identificeren van mogelijke optimalisaties, efficiëntiewinsten en kwaliteitsverbeteringen die kunnen worden gerealiseerd door een gezamenlijke aanpak.
In samenwerking met het departement en de betrokken instellingen werd eerst een situatieanalyse gemaakt, waarbij een inventaris werd opgesteld van de organisatiestructuur van de instellingen en voor alle afdelingen en museale functies geïnventariseerd werd waar samenwerking opportuniteiten brengt. Er werd ook gekeken naar internationale voorbeelden van hoe musea zich organiseren: in een netwerk, in een groep, ondersteund door een ‘shared services center’, individueel en ga zo maar door. Op basis van deze analyse maakte IDEA Consult een compact rapport op met mogelijke scenario’s van nieuwe organisatiestructuren, waarbij de drie instellingen in mindere of meerdere mate structureel samenwerken.
Ik wil benadrukken dat het hier niet gaat om een besparingsoefening. Het doel is uitdrukkelijk om budgettaire ruimte te creëren die geïnvesteerd kan worden in de artistieke werking van de musea. Als wij de ambitie willen aanhouden om onze musea naar de Europese subtop te tillen, dan is samenwerking noodzakelijk. Indien dat niet lukt, dan zullen er andere keuzes gemaakt moeten worden.
Ik kom tot uw tweede vraag, over de beleidsaanbevelingen. Ik zie het als een grote ambitie om met het KMSKA, het M HKA en Mu.ZEE een internationaal toonaangevend wetenschappelijk beleid te realiseren dat de collecties van de musea ten volle laat inzetten op wetenschappelijk, maatschappelijk en internationaal niveau. Als cultureelerfgoedinstellingen dienen de instellingen op een internationaal niveau te excelleren en een voorbeeldwerking te hebben voor de sector. Het onderzoek wijst uit dat er voor de drie instellingen wel degelijk samenwerkingsopportuniteiten zijn en dat verschillende samenwerkingsscenario’s kunnen bijdragen tot het waarmaken van deze internationale ambitie.
Als onze musea de Europese subtop ambiëren, dan moeten ze op veel verschillende vlakken een hoog kwaliteitsniveau behalen: op het vlak van collectie, tentoonstellingen, management, bedrijfsvoering, deontologie, publieksbereik en ga zo maar door. De vraag is wat mij betreft hoe je dat het beste kunt bereiken.
Momenteel lopen de gesprekken. De voorzitters hebben we ondertussen gesproken. De komende weken vinden de gesprekken met de directies plaats. Ik wil hier evenwel geen voorbarige uitspraken doen, gezien het vertrouwelijke karakter van de gesprekken en om geen onnodige onzekerheid te creëren. Bovendien doen we op basis van die gesprekken ook bijkomende becijferingen. Gezien de voorbarigheid en voorwaardelijkheid ga ik daar momenteel geen concluderende uitspraken over doen. Ik herhaal wel mijn intentie om in een latere fase de resultaten van het onderzoek in dit huis te laten toelichten.
Wat uw laatste vraag betreft: zoals ik al meegaf, heb ik de drie voorzitters van de raden van bestuur al gezien en zijn de gesprekken volop lopende. Maar voor conclusies is het nog te vroeg vandaag.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Ik snap dat het misschien nog te vroeg is om al conclusies mee te geven van de gesprekken die hebben plaatsgevonden met de verschillende instellingen, maar als ik het goed begrepen heb, is de studie zelf wel al afgerond. Ik vroeg mij af of we die dan al konden krijgen. Dat u nu nog geen conclusies kunt meegeven, daar heb ik alle begrip voor.
U zegt dat de belangrijkste vraag voor u is welk van de geschetste scenario’s die samenwerking en versterking van de instellingen kan garanderen. Kunt u al wat meer toelichting geven, in afwachting van de studie, die mijn collega’s en ikzelf graag zouden krijgen, bij de scenario’s die momenteel al naar voren worden geschoven en waar er gesprekken over lopen? Dan krijgen we er toch al zicht op tussen welke scenario’s er gekozen kan worden, want daar hebben we momenteel totaal geen zicht op. Misschien kunt u dat dus al toelichten op basis van de studie, zonder een voorafname te maken over uw voorkeur of die van de instellingen.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Van de Wauwer, voor de interessante vraag.
Ik ben altijd een heel grote voorstander geweest van samenwerking en synergieën. Herinner u, collega’s, de samenwerking vorige legislatuur tussen het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA), het Expertisecentrum Digitaal Erfgoed (PACKED) en Lucas. Dat is uitgemond in Meemoo, en naar wat ik daarvan hoor, is dat wel een succesverhaal, en ik denk dat jullie ook die signalen krijgen. Op zich zijn samenwerking en synergieën dus wel goed, al moet dat wel van onderuit groeien, vanuit de verschillende organisaties. Daarom is het heel belangrijk om dat zoveel mogelijk in samenspraak en overleg te doen.
Ik heb nog een vraagje. Het Roger Raveel Museum staat nu een beetje als een monografisch museum in Zulte. Wordt het verhaal van Raveel ook meegenomen in dit verhaal van de drie musea?
En hoever staan we met de uitvoeringsbesluiten rond het Cultureelerfgoeddecreet? Ik dacht dat het de bedoeling was om die zo snel mogelijk af te krijgen, tegen deze zomer. Ik vroeg mij af of die timing standhoudt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, welke scenario’s liggen er op tafel? Dat gaat van een heel intense samenwerking tot een heel losse samenwerking. Het gaat dus aan de ene kant over een fusie op het vlak van de ondersteunende diensten, met een aparte artistieke invulling van de musea. De musea zouden dan onder eenzelfde raad van bestuur vallen, maar met voor ieder museum een aparte artistieke invulling. Dat is het meest verregaande scenario. Het tussenliggende scenario is dat van een soort ‘shared services center’, een organisatie die voor die musea de boekhouding, ICT, het personeelsbeleid, de beveiliging en zo verder beheert. Een derde scenario is dat van een losse samenwerking.
Na de eerste ronde gesprekken met de drie voorzitters hebben we nog bijkomende studievragen geformuleerd, voornamelijk rond becijfering. Ik zou de studie eigenlijk pas willen overmaken nadat die becijfering gebeurd is. Het is ook niet echt een lijvig rapport, eerder een presentatie van alle mogelijkheden. Maar als u het me toestaat om eerst nog de cijfermatige onderbouw te laten uitvoeren, dan kan alles samen wel eens toegelicht worden hier in de commissie.
Mevrouw D’Hose, wat het Roger Raveel Museum betreft: dat is natuurlijk een one-itemmuseum. Als we een scenario hebben uitgetekend voor die drie musea, dan moeten we kijken hoe we het Roger Raveel Museum daarin inpassen. Maar het is wel de bedoeling om het Roger Raveel Museum het aanbod te doen, in voorkomend geval, om de ondersteunende diensten eventueel te laten verzorgen vanuit het geheel. Dat is in elk geval de bedoeling.
De uitvoerende besluiten worden in nauw overleg met de sector opgesteld, zoals we ook hadden gezegd. Dat loopt volop en de timing is nog altijd: voor de zomer.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw bijkomende antwoord. Dank u wel ook om de voorliggende scenario’s al heel kort te schetsen. Ik kijk uit naar het onderzoek. Het was interessant geweest om wat nu al voorligt, ter beschikking te krijgen, maar we zullen dan wachten, vermoed ik, op de becijfering.
Wat de verschillende scenario’s betreft: ik denk dat samenwerking en synergieën zoeken altijd interessant is. Het is een interessant onderzoek op zich, zeker als het de instellingen ook meer budgettaire ruimte kan geven, zonder een besparing met zich mee te brengen. Als ik een voorkeur mag uitspreken, op basis van wat ik hier nu hoor: ik sta toch wat terughoudend ten opzichte van een echte fusie tussen de drie instellingen, zelfs als het enkel maar om een bestuurlijke fusie gaat. Ik denk dat het toch ook heel belangrijk is dat elk van die drie een aantal eigen accenten kan leggen, een eigen beleid kan voeren en een eigen publiekswerking kan voorzien. Synergieën zoeken, ja, maar een fusie, daar ben ik toch wat terughoudend in. Dat geef ik graag mee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.