Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
De voorbije week werd opnieuw een belangrijke stap gezet in de hervorming van het sociale woninglandschap. De Vlaamse Regering legde in dat kader de werkingsgebieden definitief vast. Daarmee wordt het aantal sociale woonorganisaties drastisch verminderd en het landschap eenvoudiger. Het aantal verhuurders wordt verminderd van 134 naar 42 woonmaatschappijen.
Niet onterecht noemde u de hervorming in een reactie de grootste hervorming ooit sinds het ontstaan van sociaal wonen in Vlaanderen. Vanaf 1 januari 2023 zal er nog één sociale woonmaatschappij actief zijn. Deze nieuwe woonmaatschappijen moeten de efficiëntie, slagkracht, klantgerichtheid en toegankelijkheid versterken.
In uw persbericht herhaalde u nog eens de krachtlijnen van de hervorming: “We hebben met deze hervorming vijf duidelijke doelstellingen voor ogen: (1) de bouw- en renovatiecapaciteit van de woonmaatschappijen verhogen, (2) de dienstverlening verbeteren, (3) de complementaire werking tussen SVK en SHM verenigen en de aanvullende expertise en competenties zo goed mogelijk benutten, (4) de transparantie verhogen, en (5) minder betaalde mandaten en de regierol van de lokale besturen verhogen doordat zij over minstens 50% van de stemrechten beschikken in de toekomstige woonmaatschappijen.”
De hertekening vloeit voort uit een bevraging bij de lokale besturen. De Vlaamse steden en gemeenten kregen de opdracht om in onderling overleg tot een voorstel te komen. Daarbij kregen ook het lokaal woonoverleg en de gemeenteraad hun stem. Nu de werkingsgebieden vastliggen, kunnen de woonmaatschappijen binnen de vastgelegde werkingsgebieden vorm krijgen. Wonen-Vlaanderen en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) voorzien hiertoe de nodige ondersteuning.
Kunt u toelichting geven bij de hertekening van het sociale woonlandschap en de vastgelegde werkingsgebieden? Hoe evalueert u deze? Wat zijn de volgende stappen die u zult ondernemen?
Mister Diependaele heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft op 4 februari 2022 42 werkingsgebieden voor woonmaatschappijen vastgelegd. De afbakening van de werkingsgebieden vormt het sluitstuk van het regelgevende luik van de hervorming richting woonmaatschappijen.
Zoals ik al herhaalde keren heb benadrukt, staat de sociale huurder centraal in deze hervorming door van de woonmaatschappijen de unieke partner te maken voor de realisatie van de doelstellingen van het sociale woonbeleid en door de regierol van de gemeenten nog te versterken.
Voor de afbakening van de werkingsgebieden heeft de Vlaamse Regering het advies ingewonnen van de lokale besturen. De Vlaamse Regering heeft bij haar beslissing dan ook zoveel mogelijk rekening gehouden met die adviezen, waarbij tegelijk ook de vereisten speelden die aan werkingsgebieden en woonmaatschappijen zijn opgelegd. Ten slotte werden die adviezen ook afgewogen tegen de afspraken die rond de regiovorming zijn gemaakt.
De afbakening van de werkingsgebieden voor woonmaatschappijen vormt samen met de decretale keuzes inzake de organisatie van het sociaal woonlandschap een historisch kantelmoment in het reeds meer dan honderdjarig bestaan van de sociale huisvestingssector in Vlaanderen. Nooit eerder werden zo’n radicale organisatorische keuzes gemaakt in het belang van de sociale huurder. Deze hervorming zal het aantal sociale woonactoren terugbrengen van meer dan 134 naar 42.
Die 42 overblijvende spelers zullen door de bundeling van krachten niet alleen het aanbod aan sociale woningen veel sterker kunnen doen toenemen – dat is althans de bedoeling –, maar kunnen ook voor een veel doeltreffendere dienstverlening zorgen voor de woonbehoeftigen. Ze zullen door de schaalvoordelen meer kansen krijgen om een voor hen geschikte woning te huren en ze zullen ook een beroep kunnen doen op de dienstverlening en woonondersteuning die ze nodig hebben.
Door daarbovenop een gegarandeerd zeggenschap van de lokale besturen in die unieke sociale woonactor in hun gemeente te garanderen, hebben die lokale besturen voortaan ook betere instrumenten om hun regierol inzake lokaal woonbeleid waar te maken.
Wat zijn de volgende stappen? Nu de werkingsgebieden zijn vastgelegd, kunnen de noodzakelijke herstructureringen bij alle woonactoren om tot woonmaatschappijen te komen, juridisch worden vertaald. In veel gevallen is het proces om op organisatorisch vlak tot een woonmaatschappij te komen al ingezet, wat ik zeer toejuich.
Inmiddels heb ik alle lokale besturen een persoonlijke brief gestuurd, waarin ik hen op de hoogte heb gebracht van de beslissing van de Vlaamse Regering van 4 februari over het werkingsgebied waartoe zij behoren. Ik heb de lokale besturen in die brief ook opgeroepen om aan de Vlaamse Regering een advies te geven over de wijze waarop de onderlinge verhouding van de stemrechten van de lokale besturen uit een werkingsgebied moet worden vastgesteld. De decreetgever heeft die bevoegdheid immers aan de Vlaamse Regering gegeven, op voorwaarde dat wij ons baseren op objectieve criteria, waaronder minstens de verhouding tussen het aantal sociale huurwoningen per gemeente en de verhouding tussen het aantal huishoudens per gemeente uit het werkingsgebied.
In het advies van de lokale besturen kunnen zij met andere woorden ook andere criteria voorstellen op basis waarvan de Vlaamse Regering die beslissing kan nemen. Voor zover het advies van de lokale besturen ook voldoende rekening houdt met de twee criteria die in het besluit van de Vlaamse Regering zijn vastgelegd, zie ik momenteel geen enkele reden om die adviezen niet integraal te volgen. Het is mijn bedoeling om daarover binnen de Vlaamse Regering in elk geval voor het zomerreces een beslissing te nemen.
Ook komen er in de komende maanden nog regelgevende initiatieven omtrent de meer uitvoerende of technische aspecten voor woonmaatschappijen. Het belangrijkste initiatief in dit verband zal de vaststelling van het prestatiehandboek woonmaatschappijen zijn. Daarin zijn de doelstellingen voor woonmaatschappijen die zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering, vertaald in concrete vereisten. Dat handboek werd opgemaakt in nauwe samenwerking met zowel vertegenwoordigers van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) als van HUURpunt, die daaraan in de afgelopen maanden een zeer belangrijke bijdrage hebben geleverd. Met die samenwerking is meteen een goed fundament gelegd van hun toekomstige operationeel geïntegreerde werking.
Daarnaast is het ook relevant om het ruime ondersteuningspakket voor de actoren nog eens in herinnering te brengen. De VMSW ondersteunt de woonorganisaties in het te doorlopen traject, zowel op juridisch, organisatorisch als praktisch vlak. Dit gebeurt aan de hand van onder andere webinars en draaiboeken. Ten slotte heeft de VMSW ook raamcontracten afgesloten rond communicatie en organisatieontwikkeling. Actoren die dat wensen, kunnen zo ook een beroep doen op externe expertise om hen te begeleiden in de organisatieontwikkeling. Er is ook financiële ondersteuning aan de hand van de zogenaamde fusiesteun. Wij ondersteunen de SHM’s en SVK’s de komende maanden dus maximaal. Zo maken we samen werk van de weg naar 1 januari 2023.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik heb er alle begrip voor dat de sector dit een ongelooflijk moeilijke oefening vindt. Maar als het gemakkelijk zou gaan, zou het ook geen uitdaging zijn. Deze eenmaking is wel broodnodig. Die eenmaking staat al jaren op het getouw, maar nu ze er eindelijk komt, lijken bepaalde betrokkenen niet meer zo enthousiast. U hebt het wel aangedurfd om de uitdaging aan te gaan om die fusie tot een goed einde te brengen. Ik vind het heel goed dat u een ruim ondersteuningspakket aanbiedt. Ik word daar zelf regelmatig voor aangesproken door professionelen uit de sociale woonsector. Die steun is echt wel nodig. Ik heb nog een extra vraag. U zei net in uw antwoord dat de lokale besturen binnenkort een advies zullen moeten geven over hoe de stemrechten van de lokale besturen in hun werkingsgebied moeten worden vastgesteld. Wat is het gevolg als een gemeente dat advies niet geeft?
De heer Veys heeft het woord.
Mijn fractie is blij dat er een knoop is doorgehakt en dat de werkgebieden effectief zijn beslist. Dat is goed voor de voortgang van het dossier. Maar er zijn nog wel enkele obstakels. In verscheidene lokale persartikels heb ik gelezen dat sommige lokale besturen niet tevreden zijn met het werkgebied waarbij ze zijn ingedeeld. Ze dreigen met verzet en met stappen naar de Raad van State. Ik wil graag weten wat de afspraken zijn die daarover zijn gemaakt in de regering. Volgens dat ik het gelezen heb, is dit absoluut definitief en komt u hoe dan ook op geen enkel werkgebied nog terug. Weet u hoeveel gemeenten niet tevreden zijn? Hoeveel gaan er bij de Raad van State aankloppen? Dat zou enige vertraging met zich mee kunnen brengen. De timing is evenwel heel scherp. Vreest u dat het verzet van lokale besturen vertraging kan veroorzaken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Verheyen, er is een terugvalpositie. Dat zijn die twee criteria die ik daarnet heb vernoemd. Als er geen advies komt van lokale besturen, dan kunnen wij terugvallen op die criteria.
Mijnheer Veys, ook mij hebben een aantal signalen bereikt, via verschillende wegen. Ik moet eerlijk zeggen, eerlijk waar, dat ik die signalen nog beperkt vind. Ik ben blij dat de sector eigenlijk in overgrote mate zijn bereidheid toont om hieraan mee te werken. Want ik besef wel degelijk wat wij vragen van de sector. Het is geen gemakkelijke oefening en ze moet op korte termijn doorlopen worden. Maar de bereidheid van de sector doet mij deugd. Dat betekent niet dat er nergens nog problemen zijn. Maar ik hoop dat wij daarover in dialoog kunnen gaan en dat wij de betrokkenen duidelijk kunnen maken dat het wel degelijk in het belang van de huurder is en dat wij deze kans op hervorming niet mogen laten liggen. Wij mogen de vertraging niet laten oplopen. Ik ben altijd bereid te bemiddelen. Maar de werkingsgebieden liggen wel vast. Die knoop is inderdaad doorgehakt. Men vroeg duidelijkheid, en die is er nu. Als die voor sommigen wat moeilijk ligt, dan moeten wij daarover praten, maar het ligt wel vast.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik wil toch nog even zeggen dat ik het spijtig vind dat de afbakening van de werkingsgebieden door sommigen wordt gekoppeld aan andere dossiers. Maar het zij zo. Het is nu beslist. Wij kunnen nu verder. Ik hoop alleen oprecht dat wij dergelijke vertraging zoals in dit dossier niet meer mee hoeven te maken. Een goed tempo in dit dossier is echt wel van levensbelang. Soms gaat het te traag, soms gaat het te snel. Ook vandaag horen wij weer klachten. Probeer het huidige uitgetekende tijdpad aan te houden, minister. Maar hou tegelijk ook de vinger aan de pols. Dat is de oproep van de N-VA-fractie. U weet dat u uiteraard onze steun hebt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.