Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de gevolgen van de fors gestegen energiefacturen voor de scholen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, uitgerekend op deze Dikketruiendag heb ik een vraag over energie. Mogen Frank Deboosere en vele anderen mij vergeven. Maar de energiefactuur van de scholen ontploft, net als die van de gezinnen. De beperkte energiemaatregelen van de federale overheid gelden niet voor scholen. Bovendien is het energieverbruik van de scholen enorm toegenomen tijdens de coronacrisis, aangezien vele scholen niet beschikken over goede ventilatiesystemen en dus overgaan op het openzetten van ramen en deuren in het putje van de winter. Het energieverbruik schiet de hoogte in.
Voor de scholen in het katholiek onderwijs zou het gaan over een extra factuur van 45 miljoen euro in 2021 en 2022, voor die in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) over een factuur van 42 miljoen euro. Dat geld is er natuurlijk niet zomaar in de scholen. Die hoge energiefactuur moet dan ook worden betaald met werkingsmiddelen van de scholen. En net daarop werd er de laatste jaren bespaard.
Lieven Boeve, de topman van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV), zegt daarover in de pers dat ze ervan uitgingen dat de werkingsmiddelen voor ongeveer 10 procent naar energie moesten gaan, maar dat dat nu de helft meer is. Bepaalde scholen zeggen zelfs dat een vijfde van hun budget nu naar energie gaat.
Scholen kunnen minder uitgeven aan didactisch materiaal, aan handboeken, aan het solidaire spaarpotje voor schoolreizen, aan knutselmateriaal en meubels enzovoort. En dat komt de kwaliteit van het onderwijs uiteraard niet ten goede.
Minister, zult u maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de energiefactuur draaglijk wordt voor scholen?
Wilt u de besparingen op de werkingsmiddelen van de scholen terugschroeven en die middelen in de toekomst verhogen?
Wat zult u doen om te investeren in mechanische ventilatiesystemen, in isolatie en andere energiebesparende maatregelen, zodat de energiefactuur in de toekomst kan worden beperkt?
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de vorige spreker heeft het al duidelijk geschetst: de hogere energieprijzen raken naast de gezinnen ook heel wat scholen. Daarbij komt dat men in veel scholen waar er amper goede ventilatie of luchtzuivering mogelijk is in het kader van de verluchtingscoronamaatregelen, ook lesgeeft met gewoonweg de ramen en deuren open. Dat leidt uiteraard tot een hoger energieverbruik en een nog hogere energiekost, zeker gezien de huidige exploderende prijzen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen raamde de meerkost in hun scholen voor de jaren 2021 en 2022 al op 45 miljoen euro. Het aandeel in de kosten zou van 10 procent naar 15 procent gaan. Sommigen denken zelfs dat het naar een vijfde, dus naar 20 procent zou gaan. Dat geeft een enorme druk op hun werkingsbudget. Het klein onderhoud van gebouwen, investeringen in digitale infrastructuur, pedagogisch-didactische investeringen enzovoort vallen weg of worden bemoeilijkt. Vele scholen vrezen dat als de regering hier niet in ingrijpt, ze drastisch zullen moeten besparen of – en dat is nog slechter – dat de meerkost zal moeten worden doorgerekend naar de ouders, wat ze natuurlijk liever willen vermijden.
KOV-topman Lieven Boeve en andere onderwijsverstrekkers vragen daarom een volledige indexering van de werkingsmiddelen. Die indexering is niet onbelangrijk in deze periode van inflatie. Die indexering gebeurt voor 100 procent voor de personeelskost. Daar wordt het allemaal wel doorgerekend. Maar de werkingsmiddelen, het vrij aan te wenden budget voor de goede werking van de scholen, wordt maar voor 60 procent geïndexeerd. Volgens ons – of u moet het anders uitleggen, minister – is dat in 2019 bij het begin van deze legislatuur toch beslist. Het basisonderwijs werd wel gevrijwaard van deze maatregel om de werkingsmiddelen niet volledig te indexeren, maar daar zijn de schooldirecties en vooral ook de leerlingen in het secundair onderwijs zeker niet bij geholpen.
In de bestrijding van de pandemie heeft de regering via de werkingsmiddelen bijkomend geld voorzien zodat de scholen in veilige omstandigheden konden werken. Dat is juist. Er werd daarvoor bijna 100 miljoen euro voorzien. Maar goed, dat geld is opgegaan aan extra hygiënemaatregelen, poetskosten, handgels, wasbakken, plexiwanden en mondmaskers. Er blijft absoluut niet voldoende over uit deze pot om de torenhoge energiefactuur mee te betalen.
Deze aanklacht werd ook al eerder geopperd door de onderwijsverstrekkers als een anomalie die heel wat scholen schaadt, ook in tijden waarin er geen energie-armoede is. Maar volgens vele scholen is deze regel niet meer houdbaar.
Minister, hoe evalueert u de bevindingen uit de raming van KOV omtrent de hoge energieprijzen en de effecten op hun werkingsbudget?
Zult u ingaan op het voorstel van de onderwijsverstrekkers en de indexering, al dan niet tijdelijk, bijvoorbeeld voor deze periode in 2022, voor de volle 100 procent van het werkingsbudget laten doorvoeren? Indien u dat niet wenst te doen, dan vind ik dat u dat ook grondig moet motiveren.
Op welke andere manieren zult u aan de scholen tegemoetkomen om deze extra verwarmingskosten te compenseren?
Al bij al zijn dat ook maar compenserende maatregelen. Het probleem situeert zich op federaal niveau. De Vivaldiregering zou kunnen beginnen met de energiefactuur te drukken door een tijdelijke btw-verlaging op elektriciteit door te trekken naar de scholen, en ook voor gas. Want nu geldt dat niet voor scholen en evenmin voor gemeenten, zorgcentra en andere afnemers die geen huishoudelijk contract hebben. Zult u er bij de Federale Regering op aandringen om actie te ondernemen om specifiek de scholen te ontzien en voor hen een doortastende lastenverlagende inspanning te doen? Het heeft immers weinig zin om enkel de elektriciteitsrekening voor gezinnen te verlagen als dan de schoolfactuur wordt verhoogd omdat scholen meerkosten moeten doorrekenen aan de ouders.
We hebben er regelmatig discussie over gevoerd dat er ook op Vlaams niveau heel wat uit de factuur kan dat daar niet in thuishoort. De Vlaamse Regering sloot onlangs een akkoord in verband met de oversubsidiëring van de groenestroomcertificaten. Daarmee wil men de energiefactuur verlagen met jaarlijks 120 miljoen euro, wat neerkomt op zo’n 37 euro per gezin per jaar. Zit daar ook iets in voor de energiefactuur van de scholen? Indien ja, welke impact verwacht u daar?
Ten slotte, op langere termijn moeten we met de nodige renovaties de nieuwe schoolinfrastructuur veel energiezuiniger maken. Daarover zijn we het allemaal eens. Dat is werk op zeer lange termijn. Maar ook minder ingrijpende verbeteringen zouden al heel wat helpen. We denken bijvoorbeeld aan het verlenen van extra isolatiepremies richting de scholen. Veel scholen bevinden zich immers in oude gebouwen die slecht geïsoleerd zijn en vooral via het dak, naast de openstaande ramen in deze covidperiode, gaat nog heel veel warmte verloren. Bent u voor dat idee gewonnen en zult u daar ook werk van maken?
Minister Weyts heeft het woord.
Goedemorgen, de vraagstelling is zowat exact dezelfde als die die we enkele weken geleden hier in de commissie hebben besproken. Het waren andere vraagstellers, maar gelijkaardige vragen. Het enige nieuwe element in dezen is natuurlijk de beslissing van de Federale Regering om tussen te komen in de energiefactuur, maar tot velerlei spijt niet ten voordele van de scholen. Voor alle duidelijkheid: de opbrengst van de Vlaamse maatregelen die werden ingevoerd en recent gecommuniceerd, zal wel degelijk ten goede zal komen van de scholen. De opbrengst die wordt voorzien over enkele jaren en die kan worden besteed aan een verlaging van de energiefactuur bedraagt 1,2 miljard euro. Die opbrengst zal wel degelijk, dat principe is zo overeengekomen, ook ten goede komen van de scholen. Die fout gaan we op Vlaams niveau niet herhalen. Of niet overdoen. Niet kopiëren, ik zal het zo zeggen.
Scholen ontvangen jaarlijks werkingsmiddelen, die ze natuurlijk ook autonoom kunnen aanwenden. Die werkingsmiddelen dienen ook om de energiefactuur te dekken. We hebben vanuit de administratie geen zicht op het aandeel werkingsmiddelen dat naar energiefacturen gaat. We moeten daar ook consequent in zijn: als we een verantwoordingsplicht gaan opleggen, verhogen we weer de administratieve last. We geven dus vertrouwen aan de scholen, en ook autonomie, vrijheid en verantwoordelijkheid met betrekking tot de besteding van die middelen. Trouwens, gelet ook op de omvang van het patrimonium zal dat beeld ook helemaal niet eenduidig zijn. Welk deel van de werkingsmiddelen aan energie besteed wordt, zal variëren naargelang de lokale omstandigheden. Het zal zelfs niet alleen variëren per scholengemeenschap, maar gewoon per school, op basis van de ligging, de grootte, de ouderdom, het energiepeil, de investeringen die men al gedaan heeft.
Voor alle duidelijkheid: de werkingsmiddelen in de andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid zijn niet geïndexeerd. Onderwijs is op dat vlak een uitzondering, zij het dat de werkingsmiddelen voor 100 procent zijn geïndexeerd in het basisonderwijs en inderdaad voor 60 procent in het secundair onderwijs. Dat verschil van 40 procent kan dus absoluut een grond zijn om daarover te klagen. Maar in perspectief geplaatst: bij de andere beleidsdomeinen is het 0 procent.
Wat wij vooral proberen te doen, is structureel ingrijpen. Elke niet-verbruikte energie-eenheid is de beste besparing. We proberen dus vooral, voor heden en toekomst, structurele maatregelen te nemen. Er is één investering in de scholeninfrastructuur, waarbij we altijd de nieuwste energienormen en de modernste technologie met betrekking tot energiebesparing gaan hanteren. Deze legislatuur investeren we 3 miljard euro. Dat is een half miljard euro meer dan in de vorige legislatuur, en toen was dat eigenlijk al een record. Dat is nieuwbouw volgens de laatste bouwnormen, omtrent bijvoorbeeld isolatie, energiebesparing, ventilatie en allerhande energetische maatregelen. Trouwens, ook binnen de DBFM-programma’s (Design Build Finance Maintain) wordt die onderhoudscomponent voor 90 procent gesubsidieerd; dat is ook belangrijk ter zake.
Ten tweede: ik weet wel dat het om een meerjareninspanning gaat, en we voorzien ook in alternatieve budgettaire pistes, namelijk het Vlaams Klimaatfonds. Daar heb ik een claim op gelegd voor schoolinfrastructuur. We starten al met 10 miljoen euro voor ESCO-projecten (energy service company) binnen onze onderwijsinfrastructuur. ESCO’s zijn idealiter maximaal budgetneutraal, maar zeker binnen Onderwijs blijkt het momenteel noodzakelijk om de zogeheten ‘onrendabele top’ van die investeringen toch nog klassiek te gaan financieren. Die 10 miljoen euro wordt met andere woorden gebruikt als hefboom om de ESCO-overeenkomsten levensvatbaar te maken. Daarbovenop wordt 5,5 miljoen euro uit het Vlaams Klimaatfonds ingezet voor bredere energiebesparende maatregelen binnen Onderwijs, maar bijvoorbeeld ook voor de uitfasering van de stookolieketels.
Ik kan ook meegeven dat, boven op die middelen, er opnieuw afgerond 15 miljoen euro van de middelen voor dit jaar van het Vlaams Klimaatfonds zal worden ingezet binnen Onderwijs. Dat is dus een totaalsom van meer dan 30 miljoen euro, van het Klimaatfonds voor Onderwijs. Over de concrete toewijzing ten aanzien van de onderwijsinitiatieven moeten we later dit jaar nog beslissen, maar dat zal dit jaar ook wel worden vastgelegd. Vanzelfsprekend blijven de algemene regels van toepassing, zoals de cofinanciering en de aanwending van die middelen.
Ten derde zetten we in op scholen die snel willen overgaan tot het installeren van mechanische of andere ventilatiesystemen. Enerzijds zorgen we daarvoor via nieuwbouw, maar ook voor bestaande infrastructuur voorzien we middelen. Men kan die middelen zelfs met een verkorte procedure aanvragen. We hebben daarvoor 30 miljoen euro voorzien.
Dat heeft het de afgelopen maanden en jaren mogelijk gemaakt dat we alle specifieke dossiers met betrekking tot ventilatie hebben kunnen selecteren. Elke aanvraag die werd ingediend, werd gehonoreerd. De meeste ventilatiesystemen worden natuurlijk verplicht geïnstalleerd als onderdeel van een grote renovatie of nieuwbouw.
Tot slot zetten we ook in op leningen voor energiebesparende maatregelen via het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION). Bij de start van deze legislatuur hebben we leningen renteloos gemaakt, waarbij we ook het toepassingsgebied hebben uitgebreid. Scholen kunnen 0,5 miljoen euro renteloos lenen voor investeringen in isolatie, in zonnepanelen, in hoogrendementsketels. Tevoren was dat nog aan een rente en kwamen alleen zonnepanelen in aanmerking. Dat is dus een vierde maatregel in dat kader.
Wat de investering betreft, herhaal ik dat het een bredere discussie is die in het kader van de begroting moet worden bekeken. Ik erken dat men op dat vlak vanuit de andere beleidsdomeinen al wel met enige afgunst naar Onderwijs kijkt, gelet op de indexering van 100 procent in het basisonderwijs en van 60 procent in het secundair onderwijs. Ik zou daar natuurlijk wel graag verder op ingaan. Ik moet in die budgettaire discussie ook erkennen dat we met Onderwijs ondertussen al 1,6 miljard euro extra hebben verworven ten opzichte van de start in 2019. Maar dat zal mij er toch ook niet van weerhouden om creatief aan de slag te blijven gaan om te zien of we extra middelen kunnen binnenhalen voor Onderwijs, met welke labeling dan ook, met welke doelstelling dan ook. Ik zal daarvoor blijven ijveren. Maar ik wil absoluut niet voor mijn beurt spreken. Het is natuurlijk op regeringsniveau dat we ter zake knopen moeten doorhakken.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik hoor vooral dat u in de toekomst wilt investeren in het onroerend patrimonium van onze scholen. Dat vind ik heel goed, maar dat was en ís ook hoogst noodzakelijk. Dat deel van uw antwoord is helder.
Het deel over wat u nu wilt doen aan die stijgende facturen vind ik toch wat minder helder. U verwijst naar de energieverlagende maatregelen van de Vlaamse Regering. Die komen neer op 37 euro per jaar. Dat is wel heel erg beperkt. Hoe worden de scholen daarin gewogen? Krijgen zij dezelfde waarde als een gezin, en dus 37 euro? Dat is echt wel peanuts.
U zegt dat de werkingsmiddelen ook niet worden geïndexeerd voor andere beleidsdomeinen. Dat is toch een rare redenering. De prijzen stijgen. Die werkingsmiddelen zijn op een bepaald moment vastgesteld in functie van de noden en toch niet met de natte vinger, naar ik aanneem. En de prijzen stijgen. Als de prijzen stijgen en de werkingsmiddelen worden niet of onvoldoende geïndexeerd, dan verlies je aan koopkracht. Dat is tamelijk evident.
Deze week nog stond er een heel artikel in de pers dat de bijscholing van leerkrachten een groot probleem is in ons land, of in ons Vlaams Gewest. Dat wordt betaald met die werkingsmiddelen. Er worden allerlei kosten betaald met die werkingsmiddelen. We zijn al heel vaak tussengekomen rond die stijgende prijzen voor ouders van kinderen. Dat deel van uw antwoord vind ik toch niet zo helder. Het zou mij meer geruststellen indien u voluit – en niet een klein beetje – zou zeggen: 'Oké, ik wil op tafel kloppen om te zien hoe wij rond dat probleem van de extra energiefacturen in een periode zoals nu een oplossing kunnen vinden.'
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik sluit me grotendeels aan bij de vorige spreker. Dat zal u misschien niet verbazen op dit vlak.
Eerst en vooral: ik heb gevraagd of u zult proberen om het federale niveau op andere gedachten brengen. Ik heb u daar niets over horen zeggen, dus ik neem aan dat u dat als een verloren zaak, een verloren gevecht beschouwt.
Maar ik zie toch stilaan wat bewegen op het federale niveau. Men begint stilaan tot het besef te komen dat men de kernuitstap moet laten vallen. Wie weet is er hier nog wat vooruitgang te boeken.
Zoals collega De Witte daarnet al zei, is wat Vlaanderen doet, die mogelijke opbrengst van 37 euro per gezin, zeer weinig. Maar alle beetjes helpen, daar ben ik het mee eens. Maar dit is zeer onzeker. Het gaat eigenlijk over het plegen van contractbreuk ten opzichte van die beloofde subsidies. Die waren overdreven, ik ben de eerste om dat te erkennen. Maar dat wordt zeer moeilijk, tenzij die bedrijven grootmoedig te overhalen zijn om een geste te doen. Ik hoop dat dat haalbaar zal zijn zonder juridische procedure. Maar ik denk dat het een druppel op een hete plaat zal zijn voor de scholen.
U hebt toegeven dat het secundair onderwijs slechts 60 procent van die indexering krijgt. Dat is te weinig, en ik vind dat men ten minste dat gat zou moeten dichtrijden. U zegt dat de niet-gebruikte energie de beste is. Ja, dat zal wel. Maar de kinderen zitten ondertussen in de kou en de scholen zijn ondertussen hun spaargeld aan het weggeven. Dat is een groot probleem.
Het is goed dat er zaken zijn zoals het Klimaatfonds. Maar er blijkt dan toch nog wat aanvulling nodig te zijn: 30 miljoen euro, die later dit jaar moet worden afgeklopt.
U zegt dat we dat nog zullen bekijken in het kader van de begroting. Andere domeinen zijn dan jaloers op ons. Ik zou toch willen benadrukken dat men dat moet eisen. Want dit gaat toch ook over de onderwijskwaliteit.
Mijnheer Laeremans, uw twee minuten zijn om.
Oké, ik zal het hierbij laten.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, ik heb in oktober vorig jaar al een soortgelijke vraag gesteld. Het probleem kan uiteraard op zo'n korte termijn niet opgelost zijn. Maar we moeten goed beseffen dat de eerste focus van de scholen vooral het organiseren van onderwijs en het lesgeven is. En daar heb ik natuurlijk alle begrip voor.
Het komt er vooral op aan om scholen te ontzorgen. De minister heeft het gezegd: er worden ESCO-overeenkomsten aangeboden. Dat betekent dat een bedrijf energiediensten kan leveren. Zij doen de investering en scholen betalen terug naargelang de uitgespaarde energiekost. Dat lijkt mij een goed idee. Maar het lijkt mij toch ook dat dit soort van overeenkomsten nog te weinig is ingeburgerd. Wat zult u doen om te stimuleren dat scholen daar meer gebruik van maken?
Het lijkt me ook belangrijk dat scholen energiescans laten uitvoeren. Ik weet dat dat bij particulieren vaak gebeurt. Waar kunnen we op korte, op middellange en op lange termijn maatregelen nemen om ons energiegebruik in de hand te houden? Minister, bent u bereid om te stimuleren dat scholen gebruikmaken van de maatregel om energiescans te laten uitvoeren binnen hun gebouwenpatrimonium?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik verwijs graag naar de vraag die ik hier stelde op 20 januari omtrent de koopkracht van de scholen. Je kunt een euro natuurlijk maar één keer uitgeven. Er is een meervoudige druk op onze scholen, zowel wat betreft de energiekosten als wat betreft zeer vele andere uitdagingen.
Wat de energiekosten betreft, moeten we volgens mij inderdaad inzetten op duurzame investeringen. Minister, op 16 september had u het in de commissie in antwoord op een vraag over ventilatiesystemen over 35 miljoen euro, vandaag spreekt u over 30 miljoen euro. U stelde dat u zou bekijken of die middelen eventueel konden worden verschoven mochten er heel veel vragen zijn. Is er daarvan een stand van zaken en komen er inderdaad meer vragen?
Minister, verder denk ik dat we ook moeten nadenken over de installatie van zonnepanelen op schooldaken. Er is immers een mogelijkheid om te werken met lokale energiegemeenschappen en energiedelen. Er is natuurlijk de kritiek dat, als je zonnepanelen op een schooldak plaatst, die het meest opleveren net wanneer de school gesloten is, namelijk in de zomervakantie. Op die manier zouden we de overtollige stroom kunnen verkopen aan omliggende woningen en bedrijven. Kunnen we die mogelijkheid verder onderzoeken?
Onze fractie zal de koopkracht van de scholen in ieder geval in de gaten blijven houden.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, uiteraard zijn wij ook niet ongevoelig voor de realiteit van vandaag, voor scholen, maar ook voor gezinnen, kinderdagverblijven, voorzieningen waar jongeren verblijven, woonzorgcentra en noem maar op, naar aanleiding van de stijgende energieprijzen. Daar zijn we absoluut niet blind voor. De collega van Groen heeft er niets van gezegd, maar ik hoop dat de euro in de federale Vivaldiregering eindelijk begint te vallen, zijnde de euro die mensen meer moeten betalen om de kerncentrales open te houden. Want als we de kerncentrales gaan dichtdoen en dan kernenergie gaan kopen van Frankrijk en Nederland, die er gaan bouwen, of gascentrales gaan stoken met ‘Poetingas’, die uiteraard onze goede vriend is, dan denk ik dat we allemaal weten wat de kost zal zijn, en dat is: onbetaalbaar. Dat is één. Maar daar wordt niet over gesproken. Ik vind dat wel wat jammer, want het is de realiteit van de dag van vandaag.
Twee, ik u hoor ervoor pleiten – en ik begrijp dat – om scholen te ondersteunen, subsidies te geven, geld te geven, maar dat moet natuurlijk ergens vandaan komen. Ik hoop nu toch niet dat mensen ervoor pleiten om dat binnen energie te compenseren, en een heffing te gaan doen op de energiefactuur van de burgers, om scholen dan een subsidie te kunnen geven voor de hoge energiekost. Want dan zijn we natuurlijk iets heel raars aan het doen. Vanwaar dat geld dan wel moet komen, dat is natuurlijk de vraag van zeer velen. Dus kunnen wij ons absoluut achter het gevoerde beleid scharen: maximaal energie proberen te besparen, met investeringen, zoals de minister aanduidt. En langs de andere kant is het cruciaal, denk ik, dat we de kerncentrales openhouden en er misschien zelfs bijbouwen, zoals andere slimme landen doen. En als scholen dan overschakelen op warmtepompen, hoeven die niet gevoed te worden met dure gascentrales en hoeven we niet op onze knieën te gaan voor Poetin, maar kunnen we bogen op eigen energie.
Minister Weyts heeft het woord.
De samenvatting is eigenlijk dat ik probeer om maximaal structureel in te grijpen, via energiebesparende maatregelen, om te verhinderen dat we onderwijsmiddelen moeten gaan doneren aan ENGIE en aan Poetin. Daar komt het op neer.
Ik deel natuurlijk het optimisme van de heer Laeremans, die rekent op een mogelijke inkeer op het niveau van de Federale Regering ten aanzien van kernenergie. Daar zou ik echter toch niet al mijn geld op inzetten. Er is ook de 1,2 miljard euro die over meerdere jaren heen zou kunnen worden geput uit de groenestroomcertificaten. Dat is wel nog niet verworven, laat staan dat de aanwending van de opbrengst al vastligt.
Maar ik wil ook wel verwijzen naar de ESCO’s – ik denk dat de heer Danen het erover had. Dat proberen we toch als een nieuwe financieringsvorm op een langere termijn te hanteren, waarbij de scholen ook een voordeel hebben omdat ze, door de grote investeringen die worden gedaan door een private partner, hun energiefactuur serieus verlaagd zien. Maar daar zitten we momenteel nog met een 'gap' op vlak van rendabiliteit, en daar komen we dus tussen. Er zijn voorheen wel al wat proefprojecten dienaangaande geweest. Maar nu proberen we dit echt op een grotere schaal op te zetten, in eerste instantie voor het gemeenschapsonderwijs, maar onmiddellijk met 10 miljoen euro; dat scheelt dus toch wel een slok op de borrel. We hopen dat dat daar goede praktijken worden, die kunnen worden uitgerold in andere scholen, en dat we daar ook een grotere schaal zouden kunnen bereiken.
Tot slot: voor de verkorte procedure bekijk ik inderdaad of we desgevallend ook kunnen schuiven met die middelen. U hebt gelijk, mevrouw Vandromme: het is eigenlijk, denk ik – zeg ik even vanuit het hoofd –, een 34 miljoen euro – dat is een afronding. Ik wil natuurlijk absoluut verhinderen dat die middelen niet volledig worden uitgeput. De investeringen in bijvoorbeeld netwerken hebben we ook wel bekeken. Daar zitten we wel een beetje met een probleem. Wat u aanduidt als misschien een voordeel is eerder een nadeel, bijvoorbeeld voor zonnepanelen. Het nadeel daarvan is dat de opbrengst zich vooral situeert in de periode dat de scholen dicht zijn, in juli en augustus, en dat is net ook de periode waarin ook anderen in grote, overvloedige mate beschikken over groene energie.
Concurrentieel gezien ben je op dat vlak in die periode in het nadeel. En dan zitten we nog altijd met het probleem van de batterijcapaciteit. Mochten we dat allemaal kunnen opslaan in batterijen, zou het een ander verhaal zijn. Maar vooralsnog is dat niet het geval. We zitten dus met de praktische moeilijkheid dat we heel veel energie genereren net op het moment dat we er zelf geen gebruik van kunnen maken en dat de waarde ervan op de markt op dat moment ook beperkt is. Dat is gewoon een praktische omstandigheid.
Ik kom weer tot de grond van de zaak. Wat de indexering betreft, mogen we ons op dat vlak enigszins, in vergelijking met andere, gelukkig prijzen dat in ons beleidsdomein het basisonderwijs voor 100 procent wordt geïndexeerd en het secundair onderwijs ‘maar’ voor 60 procent – dat maakt het iets moeilijker in de discussie. Maar ik zal er alles aan proberen te doen om ervoor te zorgen dat we, maar dan met de klemtoon op structurele maatregelen, nog middelen kunnen verwerven voor Onderwijs om die energiefactuur naar beneden te halen, maar dan wel altijd op een structurele basis en niet om uiteindelijk gewoon extra middelen te kunnen geven aan Poetin en aan ENGIE.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, scholen hebben het nú moeilijk. Zij vrezen dat ze nú de factuur aan gezinnen moeten doorsturen. En gezinnen hebben het nú ook al moeilijk. Het gaat voor mij niet over extra geld geven aan Poetin of aan ENGIE Electrabel. Ik vind dat toch een beetje populistisch van u. Deze week nog is verschenen dat ENGIE Electrabel 1 miljard euro overwinst heeft gemaakt. 1 miljard euro! We kunnen perfect zeggen dat overwinsten in tijden van crisis onaanvaardbaar zijn en dat we die overwinsten gaan halen. Dát is de manier om uit die crisis te komen zonder de koopkracht van de mensen aan te tasten. Dat ís mogelijk. Dat is dan wel een beslissing van de Federale Regering. Maar het is een beetje gemakkelijk om te zeggen: ‘We gaan niets doen, want we gaan extra geld geven, dus laat de gezinnen en de scholen ondertussen maar creperen onder te hoge facturen.’
Wij zijn blij met de structurele maatregelen die worden getroffen. Er worden een aantal structurele maatregelen getroffen, en dat was hoognodig, gezien de situatie van het onroerend patrimonium van onze scholen. Maar wij vinden het jammer dat er momenteel blijkbaar weinig wil is om tegemoet te komen aan de noodtoestand.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Onze grote bekommernis is de onderwijskwaliteit in scholen die hieronder zal leiden. Ik weet dat sommige scholen een nieuwbouw hebben kunnen zetten en dat zij minder problemen hebben. Maar heel veel andere scholen hebben op dit ogenblik niet de marge om te investeren. Zij moeten dan maar extra geld uitgeven aan verwarmingskosten en dat gaat ten koste van onze onderwijskwaliteit. Ik vind dat toch belangrijk genoeg om de keuzes van de Vlaamse Regering eens te herbekijken. We hebben gezien dat er onlangs weer een nieuw Minderhedenforum werd gesubsidieerd. Met 700.000 euro kunnen wel al wat klassen worden verwarmd. Hetzelfde geldt voor de 15 miljoen euro aan vakbondsvrijstellingen enzovoort. Wij vinden sommige keuzes verkeerd.
En ik begrijp ook wel wat de vorige spreker heeft gezegd. Toen, in 2019, was er nog geen sprake van een energiecrisis en een covidcrisis en heeft men geoordeeld dat 60 procent van de indexering wel zou volstaan. Sorry, maar voor dit jaar zou men daar toch wel een mouw aan moeten passen.
Ik zal het hierbij laten. Ik dank u.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.