Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, ik las zoals steeds een boeiende policy brief van het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec), met een onderzoek naar diverse thema’s die spelen in de Vlaamse mediasector. In de policy brief van januari 2022 gaat het onder meer over de diversiteit van het aanbod van de nieuwstitels. In dit geval wordt specifiek DPG Media belicht, nadat men in een eerder onderzoek eenzelfde licht wierp op de diversiteit bij de Mediahuistitels.
Ik zal niet alle conclusies voorlezen, maar het is natuurlijk goed dat onafhankelijk onderzoek de mediaconcentratie in kaart brengt, naast de jaarlijks rapportage van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) in het rapport Mediaconcentratie. We moeten dat allemaal bekijken binnen de realiteit die we vandaag zien in het medialandschap. Er zou veel diversiteit zijn onder de aanbieders. Dat is in de context van onze markt weinig realistisch. We mogen de online concurrentie niet uit het oog verliezen. Het is dus logisch dat de aanbieders zoeken naar de schaalvoordelen. De onderzoekers doen ook, naar aanleiding van het onderzoek, enkele aanbevelingen.
Wanneer er fusies zijn moet er meer aandacht zijn voor het maatschappelijke belang. Wanneer men aan publieke financiering doet, moet men diversiteit eisen. En de overheid moet ook investeren in systematisch onderzoek naar de diversiteit en monitoren welke invloed de overname van Nederlandse nieuwsmedia door Belgische mediagroepen heeft.
Ik vond dit een heel interessant rapport om aan u voor te leggen.
Wat zijn uw bedenkingen en inzichten bij dit rapport?
Een van de beleidsvoorstellen gaat over de publieke financiering en de diversiteit die in ruil daarvan gevraagd wordt. Kunt u dat kaderen binnen de steunmiddelen die u in het Vlaamse relanceplan met minister Crevits hebt vrijgemaakt voor synergiën en efficiëntieoefeningen in het digitaal transformatieproces van nieuwsmedia? In welke beleidsaanbevelingen ziet u brood en welke visie hebt u daarop?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Coenegrachts, ik verwijs in dit verband naar mijn antwoord op de vraag om uitleg nummer 317 van uw collega Katia Segers op 21 oktober 2021. Toen ging het ook over mediaconcentratie en de impact op diversiteit van de nieuwsberichtgeving.
Diversiteit in de media is essentieel om burgers zo goed en zo pluralistisch mogelijk te informeren. Mediaconcentratie moet daarom nauwlettend opgevolgd worden. Ik stel vast dat consolidatie vandaag een wereldwijde trend is in de mediasector, die ook positieve gevolgen met zich meebrengt, zoals ook te lezen is in het rapport van imec-SMIT (Studies in Media, Innovation and Technology).
De mediaconcentratie gaat al een aantal jaren hard, dat is duidelijk. Onze sterkste spelers gaan voor een assertieve strategie met onder meer acquisities in het buitenland. Zo is Mediahuis actief in de Benelux, Ierland en recent ook in Duitsland. DPG Media is actief in Nederland, Denemarken en Franstalig België.
Die elementen maken dat onze Vlaamse mediabedrijven zich verder versterken, niet alleen in Vlaanderen maar ook in het buitenland. Dat maakt ook dat ze grote schokken relatief goed kunnen opvangen. Zo was de coronacrisis in 2020 een moeilijk jaar. Maar in 2021 hebben ze het goed gedaan, zeker op het vlak van reclame-inkomsten. Ook de abonnementen zijn positief geëvolueerd.
Uit het laatste VRM-rapport blijkt dat de Vlaamse mediaspelers die inzetten op diverse mediaproducten en op de advertentie- én lezersmarkt tijdens de coronacrisis het hoofd boven water hebben gehouden.
Natuurlijk is dat een situatie die niet alleen voordelen heeft. Er zijn ook risico’s aan verbonden. Mediaconcentratie en verminderde diversiteit in de media is een van de belangrijkste aandachtspunten. Daarom is het terecht om daarover hier vragen te stellen en om hier dat debat aan te gaan. Mediaconcentratie mag effectief niet leiden tot een inhoudelijke verschraling van het aanbod en mag zeker niet ten koste gaan van de pluraliteit.
Uit het rapport van imec-SMIT onthoud ik dat er zowel positieve als negatieve evoluties vastgesteld werden en dat waakzaamheid aangewezen blijft. Ik ben bovendien van mening dat dit rapport ook voor de betrokken mediaspelers zelf nuttig is om tot nieuwe inzichten te komen.
Eventueel verder onderzoek naar uitbreidingen van Vlaamse mediabedrijven in het buitenland zou waardevol kunnen zijn, maar staat voorlopig niet op de onderzoeksagenda van mijn departement.
Specifiek wat de relance betreft, ben ik van mening dat de middelen uit het digitale transformatieprogramma het pluralisme en de nieuwsdiversiteit in Vlaanderen eerder zullen waarborgen en versterken dan er een risico voor te vormen.
De projectoproep ‘Digitale transformatie’ zet in op het versterken van het hele Vlaamse ecosysteem en zo ook van de verschillende mediaspelers die diverse nieuwsmerken aanbieden. Met deze oproep versterken we de mediasector in alle onderdelen van de waardeketen, om de basis voor mediapluralisme en nieuwsdiversiteit in Vlaanderen te versterken. We richten de oproepen enerzijds op grote projecten maar anderzijds ook op kleine projecten van kleinere spelers. De hypothese is dat ze kunnen bijdragen tot rijkdom en pluralisme in de Vlaamse mediasector.
Naast die projectoproep gaat er ook een stimulans naar de digitale transformatie van de regionale omroepen waarbij de nieuwsdiversiteit nog wordt versterkt door het inzetten van flexibele en digitale tools om lokaal nieuws sneller en directer bij de kijker en luisteraar te brengen. Collega Coenegrachts, ik breng in herinnering dat een van mijn voorgangers, minister Poma, een notoir lid van de voorganger van uw partij, omwille van die reden de regionale omroepen heeft willen oprichten: om de nieuwsdiversiteit te versterken. Dat gebeurde toen natuurlijk ten aanzien van de toenmalige Belgische Radio en Televisie (BRT), die toen het monopolie had. De situatie was anders. Men wou autonome redacties dichtbij de mensen. We kunnen in die traditie voortgaan en we blijven dus de regionale omroepen versterken.
Ten slotte wordt er ook een projectoproep desinformatie vooropgesteld waarmee sterk wordt ingezet op kwaliteitsjournalistiek en op het tegengaan van desinformatie en fake news. Dat draagt natuurlijk ook bij tot een sterke journalistiek die pluralistisch is en divers kan zijn.
De aanbevelingen zijn inderdaad interessant voor het beleid. Wat betreft de aanbeveling om fusies en overnames goed in het oog te houden, moet ik natuurlijk verwijzen naar de respectieve bevoegdheden in dit land. Fusies, overnames en samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen vanaf een zekere omvang moeten vooraf worden goedgekeurd door de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) of in sommige gevallen zelfs door de Europese Commissie. Op dit moment wordt mediapluralisme nog niet door de BMA meegenomen als criterium hierbij. In het kader van de herziening van het Mediadecreet zijn we momenteel aan het onderzoeken of een dergelijke toets eventueel opportuun zou kunnen zijn om toe te voegen aan de bevoegdheden van de VRM. Maar dergelijke aanpassing van de regelgeving op Vlaams niveau heeft ook maar zin als de federale wetgeving rond mededinging wordt aangepast. Op dat moment zal men ook moeten bekijken hoe we een en ander kunnen articuleren.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, dank u voor uw omstandige antwoord. Ik denk dat de agenda van het Overlegcomité stilaan ook buiten coronatijd gevuld raakt. Dit zijn toch interessante en belangrijke maatschappelijke uitdagingen waar we de verschillende niveaus op één lijn moeten krijgen.
Maar ik vind het absoluut de moeite waard om ook bij fusies van mediabedrijven te bekijken wat dat aan concentratie met zich meebrengt en wat dat doet met het landschap in het algemeen. De VRM is daar absoluut een geschikte partij voor.
U hebt gelijk: synergieën zijn natuurlijk niet slecht. Economische samenwerking en kostenefficiëntie kunnen we alleen maar toejuichen. Dat is wat we vooral monitoren. Daarover hebben we het met de VRM al gehad. Maar we zitten natuurlijk met effecten en met synergieën, ook soms redactioneel, die toch wel wat verder gaan en waar we niet in de val mogen trappen van de eenheidsworst. Er is een gevaar voor de diversiteit in de media. We zijn daar gelukkig nog niet, maar we moeten ervoor zorgen dat dat zo blijft.
We hebben nood aan meer van dat soort monitoring, die verder gaat dan het puur economische maar ook kijkt naar de redactionele diversiteit, die moet blijven bestaan. Ik denk dat we dit het best opnemen met de VRM. Minister, u zegt dat u dit zult doen via het departement, maar ik denk dat dit een uitgelezen rol is voor de VRM.
Ik dank u voor uw inzichten en voor uw antwoord.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
We zien dat de mediadiversiteit onder druk staat door de economische realiteit in de mediawereld. Jaar na jaar zien we inderdaad consolidaties, efficiëntieoefeningen en fusies. Om te overleven in die sector heb je gewoon vroeg of laat een zeker gewicht nodig. Dat is gewoon de realiteit. Niet alleen in Vlaanderen is dat zo, ook op de buitenlandse markt, zeker de digitale. Maar ja, de drang naar of de dwang tot consolidatie is natuurlijk moeilijk te verenigen met de nood aan diversiteit, die samenhangt met kwaliteit.
Minister, denkt u niet dat bij de toekenning van de landelijke zenders een kans is blijven liggen om de diversiteit in de markt te stimuleren?
De beleidsaanbevelingen van Jonathan Hendrickx liegen er niet om. Hij praat over een op zijn minst problematische tegenstelling tussen bedrijfsautonomie en de verwachtingen die opdoemen vanuit de overheid. Het zou nuttig zijn om daar meer onderzoek naar te doen.
Minister, wat ook nuttig lijkt, is uw voornemen om een neutraal instrument uit te bouwen zoals het crossmediaal meetsysteem dat u voorziet in het kader van de digitale transformatie van de mediasector. Dat zou in het voordeel zijn van de hele sector. Wij denken dat de voortrekkersrol van de openbare omroep daar ook nuttig kan zijn.
Ten slotte, de bevoegdheid voor mededinging zou ook gerust naar het Vlaamse niveau mogen komen. Dan zou het voor u gemakkelijker zijn om het mediapluralisme te behouden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega Coenegrachts, dank voor uw vraag, die wel een heel breed spectrum aan topics opent.
Mevrouw Van Werde, u zegt dat er kansen zijn blijven liggen bij de toekenning van de FM-frequenties. Denkt u dan bijvoorbeeld aan de piste om Klara af te schaffen? Daarover was de minister heel duidelijk: daar zullen we niet aan tornen. Dat kan gewoon niet.
U maakte wel een terecht punt over het crossmediaal meetsysteem. Daar is zo’n nood aan en er zijn middelen voor voorzien. Dus, minister, wanneer denkt u daar te kunnen landen?
In essentie zijn synergieën inderdaad niet per se slecht. Het heeft ervoor gezorgd dat het media-ecosysteem in Vlaanderen het beter doet dan in de omliggende landen. Kijk maar naar de participaties van Vlaanderen in Nederlandse mediabedrijven: daar staan wij heel sterk. Concentratie daarentegen mag niet te ver gaan. Als je bij een minimum van twee bedrijven belandt en er valt dan nog een af, ja, dan ben je in een totalitair regime beland. Daar moeten we zeker over waken.
We moeten het ook niet alleen over nieuwsmedia hebben. Nu ben ik het wel heel breed aan het trekken. We moeten ook de audiovisuele productie bekijken. Gisteren hadden we het in de plenaire vergadering nog over de discussie naar aanleiding van de stemming over het VAF-decreet (Vlaamse Audiovisueel Fonds). Het ging over een eventuele nieuwe definitie van wat een onafhankelijke producent is. Ik ben daar heel huiverig over, maar we moeten er wel op toezien hoe die definitie wordt aangepast aan de nieuwe realiteit. De nieuwe realiteit zal waarschijnlijk zijn dat binnen een paar jaar alle audiovisuele productiehuizen internationaal zullen worden overgekocht of verankerd zullen zijn of in een participatie zullen zitten. Als dat de nieuwe realiteit wordt, dan hollen we het VAF uit, maar dan wil ik koste wat het kost dat we erover nadenken dat we waarborgen dat er geen Vlaamse subsidies doorsluizen naar internationale bedrijven.
Het is nu wel echt heel veel op een hoopje, minister, maar ik hoop dat u toch een reflectie kunt geven bij alles wat we zeggen.
Ten slotte, u weet dat ik, behalve voor de monitoring van de mediaconcentratie, al heel lang vragende partij ben om ook inhoudelijk te monitoren. Kunt u daarvoor eventueel via de VRM of het Steunpunt Media een bijkomende opdracht geven? Misschien hebt u daarop al geantwoord. Dat deel van de vergadering heb ik niet gehoord. Hoe staat het daarmee?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het zijn interessante maar brede vragen van collega Coenegrachts. We gingen inderdaad het Mediaconcentratierapport in Vlaanderen 2021 nog eens bespreken in deze commissie. Dat doen we jaarlijks. Daar komen altijd aanbevelingen uit. Daar gebeurt achteraf niet zoveel mee. Dat is niet gemakkelijk. Wij vragen inderdaad al jaren om alstublieft de VRM te betrekken bij de Mededingingsautoriteit. Moet je daarvoor zowel Vlaamse decreten als federale wetten wijzigen? Wel, dan moeten we daar misschien eens werk van maken.
We hebben nog geen planning gemaakt om dat rapport van de VRM te bespreken. Ik stel voor om dat dit jaar eens te combineren met de studie waarmee collega Coenegrachts zijn vraag om uitleg begon. We moeten dat eens wat breder opentrekken. Zeker nu de minister aan het Mediadecreet aan het sleutelen is, kunnen we nog tot een aantal interessante dingen komen om daar dan verder mee te werken.
Dit komt altijd terug. Het wordt steeds geconcentreerder. Er is misschien qua macht niet veel aan te doen. Collega Van Werde heeft daar gelijk in: om te overleven moet men samenwerken. We moeten het niet altijd eens zijn, maar het kan natuurlijk niet dat we op de duur, binnen x aantal jaren, nog één groot mediaconcern hebben dat het op het commerciële vlak allemaal beheert. Hopelijk is de VRT er dan ook nog.
Ik vind dat allemaal heel interessante vragen, maar het is moeilijk om daar vanuit de politiek decretaal de juiste dingen in te doen. We moeten deze vraag misschien eens wat diepgaander stellen als er dan toch aan het Mediadecreet wordt gewerkt.
Minister, ik weet niet hoe u daartegenover staat. Ik heb u daar ook nog niet over gesproken. Ik denk dat dit in elk geval een open debat kan zijn.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen. Collega Coenegrachts, wat de VRM betreft, we staan uiteraard in contact met hen, ook via ons departement, uiteraard met respect voor de autonomie van onze regulator. Dat spreekt voor zich.
Collega Van Werde, wat de landelijke radiozenders betreft: vorig jaar hebben we het Mediadecreet aangepast, precies om die beoordeling en die beautycontest te organiseren. U weet dat er in het oude decreet vijf criteria waren om de landelijke radio’s te analyseren en om die frequenties toe te kennen. Dat gaat over het soort radio dat ze maken, het radioformat als eerste criterium. Ten tweede gaat het over media-ervaring, ten derde over het financieel plan, ten vierde over het businessplan. Ten vijfde gaat het over wat u kunt doen ten aanzien van de FM-techniek, naar zendstudio, naar masten toe, enzovoort. Begin vorig jaar hebben we daar met het Vlaams Parlement een zesde criterium aan toegevoegd, namelijk de initiatieven die men neemt rond digitalisering richting DAB+ en internetradio. Diversiteit van het medialandschap is als dusdanig geen criterium dat we decretaal voorzien hebben. Het zou voor mij dus ook niet toegestaan zijn om dat in de analyse te integreren. Ik zou bijvoorbeeld niet mogen zeggen: ‘DPG Media heeft twee merken. Ik zal er eentje uit halen, dan is het diverser, en het toekennen aan een nieuwe mediagroep, bijvoorbeeld Studio100.’ Dat is een redenering die niet kan op basis van het Vlaams Mediadecreet zoals wij het recent aangepast en aangevuld hebben.
Wat wel voorzien is in het Mediadecreet, en dat is absoluut geen detail, is natuurlijk dat elk van die radio’s ook een autonome nieuwsredactie moet hebben. Dat zorgt er natuurlijk wel voor dat ook op het vlak van toegevoegde waarden naar nieuws, informatie en duiding toe, elk van de radiozenders, of ze nu tot een grote klassieke groep behoren of tot de nieuwe spelers, allemaal een grote toegevoegde waarde hebben voor de diversiteit van het nieuws omdat ze allemaal een autonome nieuwsredactie hebben. Dat kun je niet omschrijven als diversiteit. Ook Qmusic en Joe hebben daar hun eigen identiteit en hun eigen hoofdredactie die erop toeziet dat zij ook hun eigen weg bewandelen op het vlak van nieuws en informatie. Dat is nog een belangrijke precisering. Daarover waren we het ook eens in het parlement, dat dat de goede criteria waren.
Ik sta er altijd een beetje van versteld dat als de minister dan de regels toepast zoals ze afgesproken zijn, naar de letter en met heel veel precisie en met heel veel inspanningen van elkeen, dat toch nog altijd opnieuw in vraag gesteld wordt. Ook de discussie gisteren over de VRT begrijp ik niet, omdat we nog maar in december de beheersovereenkomst van de VRT goedgekeurd hebben, eigenlijk met applaus – ik denk dat ik dat mag zeggen, ik zie collega Segers knikken – van de meerderheid en de oppositie. Daar zitten toch heel wat positieve elementen in. Dat is volledig conform de resolutie van de meerderheidspartijen van het Vlaams Parlement. En dan hoor ik dat, zodra ik al die regels toepas op een naar mijn oordeel correcte wijze, men onmiddellijk al zegt dat je bepaalde FM-frequenties van de VRT moet afnemen. Eerlijk gezegd, dan breekt mijn klomp een beetje. Iedereen mag zijn mening hebben, maar ik houd er wel van dat we consequent zijn aan de lijnen die we zelf uittekenen.
Collega Van Werde, u weet dat een coherentie van bevoegdheden en het liefst op het niveau van Vlaanderen ook een van mijn stokpaardjes in het mediabeleid is. Ik geloof effectief dat dat kan bijdragen aan de ondersteuning van sterke media. In dat verband verwijs ik ook naar het initiatief dat collega Brouwers met een aantal collega’s heeft genomen in de Senaat om de bevoegdheden inzake mediabeleid sterker en coherenter te regelen op Vlaams niveau.
Wat het crossmediaal meetsysteem betreft, daar hebben we samen met de verschillende partners al heel belangrijke stappen gezet. We zijn daar zeer ver gevorderd. Het consortium is aan het bekijken wat juridisch de beste weg is om vooruit te gaan. U herinnert zich van een vorige vraag om uitleg van collega Brouwers dat er effectief vragen kunnen zijn over Europees recht en Europees mededingingsrecht. Dat is het geval voor onze projectoproep rond media-innovatie. Ook hier is men aan het kijken wat de beste weg is op het vlak van mededinging naar aanmelding en dergelijke toe.
Dan kom ik aan de discussie over de middelen van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), dat die de Vlaamse bedrijven moeten ondersteunen en vooral niet naar het buitenland mogen vloeien. We zijn dat nu aan het bekijken in het kader van de discussie over de definitie van onafhankelijke producenten, wat hier ook al herhaaldelijk aan bod is gekomen. Ik verwacht dat we daar de komende jaren vooruitgang in kunnen boeken. Vandaag is het inderdaad zo dat productiehuizen die geïncorporeerd zijn met een buitenlandse speler, in aanmerking komen voor VAF-ondersteuning, terwijl dat niet het geval is voor diezelfde productiehuizen wanneer zij met Vlaamse omroepen gefusioneerd zijn of deel uitmaken van die groep. Dat is een van de onlogische situaties die we zeker moeten bekijken, want ik steun uiteraard de redenering dat we zoveel mogelijk ook de eigen sector moeten ondersteunen, uiteraard ook met respect voor de Europese mededingingsregels die ter zake ook wel een impact kunnen hebben.
Wat betreft de timing en de reflectie die collega Brouwers naar voren schuift: we gaan dat kunnen bekijken in het kader van de herziening van het Mediadecreet. De timing van de herziening is dat we dat dit jaar proberen te bekijken samen met de diverse stakeholders uiteraard, de VRM, onze Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), enzovoort.
Er zijn veel vragen aan bod gekomen. Ik weet niet of ik alles beantwoord heb, maar het was nogal een ruim debat. Het is altijd interessant om die reflecties hier ook uit te wisselen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Blijkbaar ben ik verantwoordelijk voor een gebroken klomp van de minister. Voor alle duidelijkheid: ik stel het compromis dat de beheersovereenkomst geworden is niet in vraag, maar ik neem aan dat het aan de parlementsleden en aan het parlement is om ook op een andere manier en op langere termijn naar zaken te kijken, en soms wat meer ideologisch een punt te maken vanuit hun fractie of hun partij. Minister, ik engageer mij dus, als u eraan zou twijfelen, voor de volledige uitvoering van de beheersovereenkomst, maar ik leg daar ook af en toe een liberale visie naast. Ik neem aan dat dat net de bedoeling is van het parlementaire debat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.