Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Frankrijk is sinds 1 januari voorzitter van de Raad van de Europese Unie. En er zijn bepaalde zaken die in dat kader belangrijk zijn en die ook eens bevraagd moeten worden. Een van die zaken is natuurlijk het nieuwe Europese migratiebeleid. De Franse regering poogt vanuit de positie als voorzitter ook de historisch geblokkeerde hervorming van het Europese migratiebeleid weer op de rails te krijgen. Dat is een dossier dat al jaren in het slop zit vanwege de meningsverschillen tussen enerzijds de zogenaamde zuidelijke frontlijnlidstaten, als ik het zo mag stellen, waar de meeste migranten binnenkomen, en anderzijds de andere lidstaten, die niet willen weten van een spreiding van migranten die de Europese Unie binnenkomen.
De Franse minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin, legde begin februari een stappenplan op aan zijn Europese collega-ministers om de impasse te doorbreken. Volgens Darmanin is ‘alvast de enige bestendige oplossing een Europese’ – dat zijn zijn woorden, niet de mijne. Eerder in december stelde Frans president Emmanuel Macron reeds dat migratie een grote prioriteit zou zijn tijdens het Franse voorzitterschap.
Minister-president, u begrijpt dat dit mijn aandacht heeft getrokken, vandaar ook mijn vragen. Is er reeds vooruitgang geboekt tijdens de vergadering van de Raad? Wordt Vlaanderen voldoende op de hoogte gehouden van de onderhandelingen in de Raad over het migratiedossier? Zo ja, op welke manier?
Wat is uw standpunt inzake het Europese migratiedossier? Ik heb het dan onder meer over de aanpassing van de Dublinverordening, de geografische spreiding van de migranten en dergelijke meer. Hebt u die standpunten – als u die al hebt, maar ik denk dat u die toch zou moeten hebben – kenbaar gemaakt aan de Federale Regering?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, het Franse voorzitterschap stelde ter voorbereiding van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 3 en 4 februari een aantal discussiepapers ter beschikking. Die papers behandelden onder meer de asiel- en migratiehervorming, alsook de hervorming en de governance van de Schengenzone. Volgens de eigen Franse rapportering over die informele Raad waren de ministers het eens over de oprichting van een Schengenraad. Niet iedereen was echter overtuigd van de meerwaarde daarvan. Tegenstemmen argumenteerden dat er reeds regelmatig overleg plaatsvindt. Wel bestond consensus over de noodzaak van een snelle en meer politieke opvolging van het Schengengebied, zeker als er acute problemen zijn die snelle actie vereisen. De recente ontwikkelingen in Wit-Rusland illustreren de nood aan snel handelen.
Op 3 maart komt de Schengenraad voor het eerst samen. Men zet in op monitoring en een coördinatieplatform. Daarnaast werkt men verder aan hervormingen van de Schengenzone. Concreet zal het onder meer gaan over de Schengengrenscode, evaluatie en een monitoringmechanisme.
De ministers bespraken ook de hervorming van het asiel- en migratiebeleid en het stappenplan van het Franse voorzitterschap om gradueel vooruitgang te kunnen maken in deze complexe onderhandelingen. België vroeg aandacht voor de problematiek van de secundaire migratiestromen.
Mijn diensten namen deel aan de interfederale DGE-vergaderingen (directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie) en aan de COORAM-vergaderingen (Coördinatie Asiel en Migratie) op de FOD Buitenlandse Zaken. In die coördinatievergaderingen wordt de deelname aan de EU-raden Justitie en Binnenlandse Zaken voorbereid. Ook de Belgische standpunten komen aan bod.
Verder volgen mijn diensten de verslaggeving op van die raden en de werkzaamheden van de onderliggende raadswerkgroepen. Zoals eerder gesteld in deze commissie, behoort het Schengenacquis of de hervorming van het Europese asiel- en migratiekader echter niet tot de formele Vlaamse bevoegdheden. Uiteraard zijn we waakzaam voor deelaspecten die Vlaamse bevoegdheden betreffen, zoals economische migratie en integratie. We volgen de EU-ontwikkelingen in die domeinen op de voet in functie van mogelijke effecten op andere Vlaamse bevoegdheden.
U vroeg ook naar mijn standpunt, mijnheer Deckmyn. Ik verwijs in die optiek graag naar mijn antwoord op uw vraag om uitleg 3842 van 15 juni 2021 over de hervorming van de Schengenzone. Ik ging er uitvoerig in op de standpunten van de Vlaamse Regering op basis van de EU-visienota en reageerde er op de voorgestelde hervorming van de Schengenzone. Globaal denk ik dat er op Europees niveau een goed evenwicht moet worden gevonden tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Als we de balans opmaken van de enorm moeizame gesprekken die daarover sinds de migratiecrisis van 2015 lopen, is het echter duidelijk dat een oplossing, gezien de sterk tegengestelde belangen, allesbehalve evident is.
Tot slot vroeg u of ik die standpunten kenbaar heb gemaakt aan de Federale Regering. Als het onze bevoegdheden aangaat, maakt de Vlaamse Regering haar standpunten over. Daarnaast volgen we ook de ruime Europese discussies met het oog op eventuele secundaire impact op Vlaamse beleidsdomeinen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president. Het is niet de eerste keer dat ik u hieromtrent vragen stel, zoals u zelf ook aangaf. Ik kan u geruststellen: het zal ook niet de laatste keer zijn dat ik u daarover vragen stel.
Blijkbaar zijn er nu verschillende papers die behandeld worden binnen Europa. Vreest u dan niet dat dat een nieuwe praatbarak gaat worden? We hebben in het verleden gezien dat er inderdaad tegengestelde visies zijn. Frankrijk heeft zich wel geëngageerd om alles op een bepaalde lijn te proberen krijgen, maar ik vrees dat dat niet zal lukken.
Een van de elementen uit onder andere die papers zou dus de oprichting van de Schengenraad zijn. Het verbaast mij enerzijds, maar aan de andere kant ook weer niet, dat bepaalde lidstaten daar geen voorstander van zijn. Nochtans toont de situatie in Europa aan dat er zich toch een acuut probleem voordoet. En ik verwijs dan niet enkel naar de buitengrenzenproblematiek. U hebt zelf verwezen naar de situatie in Wit-Rusland. Maar we hebben natuurlijk ook de situatie met de asielchantage die Turkije al vaak gehanteerd heeft richting Europa.
Ongeacht dit debat vraag ik me af of we snel een oplossing zullen krijgen voor het feit dat Europa nu nog altijd een soort van vluchtelingenmagneet is. Ondanks de stoere praatjes van het Franse voorzitterschap vrees ik dat daar weinig beweging in gaat komen. Ik meen dat uw antwoord dat voor een stuk bevestigt, dat er nog steeds tegenstrijdige visies zijn binnen Europa en dat de zaak nog altijd vastzit op dat vlak. U zult mij ongetwijfeld tegenspreken, mocht dat niet waar zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik neem aan dat dit bij uitstek een thema is om op Europees niveau, met nu 27 lidstaten, de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Dat is geen evidentie. U kunt dat dan een praatbarak noemen. Ik heb in mijn vorige functie zelf aan die vergaderingen deelgenomen. Ik kan ook niet ontkennen dat daar heel veel gepraat wordt en dat je de resultaten op het terrein wel in vraag kunt stellen, maar er is niet veel alternatief voor. Als we een Schengenakkoord onder elkaar hebben, als we dat heel belangrijk vinden voor het vrije verkeer van goederen en personen in die Schengenzone, wat ook belangrijk is voor onze economie en zo, dan moeten we zien dat de buitengrenzen goed beveiligd zijn. Het ene moet gepaard gaan met het andere.
Ik stel met u vast dat dat een moeizaam proces is om de neuzen in de Europese Unie in dezelfde richting te krijgen. Maar ik zie niet veel alternatief dan voort te blijven praten en trachten beslissingen te nemen. Ik zie niet veel alternatief.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Aan de ene kant is het belangrijk dat de buitengrenzen goed beveiligd worden. Dat is de ene discussie. Dat is een belangrijke discussie. En goed, daar zal wel genoeg over gepraat moeten worden, maar een discussie over het echt beschermen van je buitengrenzen kan normaal gezien toch niet te ingewikkeld zijn? Maar misschien zal ik weer verkeerd zijn.
De vraag over Schengen en de interne grenzen is een andere discussie. Daar begrijp ik wel dat het nog veel ingewikkelder is. Maar ik wil daar toch ook een beetje kritisch zijn door te stellen dat men altijd gezegd heeft dat het vrije verkeer van personen heilig was en dat we daar niet aan mochten tornen, maar met de recente crisis hebben we gezien dat het blijkbaar toch niet onmogelijk is om in bepaalde gevallen de grenzen te sluiten. Ik denk dus dat discussie daar in de toekomst ook over moet kunnen gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.