Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de Europese Chips Act en de rol van Vlaanderen daarin
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Muyters heeft het woord.
Minister-president, op dinsdag 8 februari 2022 is er eigenlijk wel iets belangrijks gebeurd. De Europese Commissie stelde de zogenaamde Chips Act voor. Dat zijn heel ambitieuze plannen die er moeten voor zorgen dat Europa tegen 2030 wereldspeler wordt in het maken van halfgeleiders en wereldleider wil zijn in de ontwikkeling van de meest innovatieve, krachtige chips.
Wat voor ons als Vlaanderen wel leuk was, of toch prettig om te zien dat dat gebeurt, is dat een onderzoeksinstelling als imec daarin een cruciale rol krijgt. Wat zouden zij moeten doen samen met het Franse Leti en het Duitse Fraunhofer? Zij zouden het Europese onderzoeksconsortium moeten zijn waar ingezet wordt op innovatie, waar ervoor gezorgd wordt dat we de meest innovatieve chiptechnologie hebben en waar ook in proeflijnen geïnvesteerd kan worden.
Hoe de rol van imec er precies zal uitzien, is vandaag nog niet helemaal duidelijk. Die plannen moeten nog wat verder uitgewerkt worden. Maar ik weet, en heb intussen ook nog eens opnieuw gelezen, dat de CEO van imec, Luc Van den hove, altijd wel een heel duidelijke visie heeft gehad over het succes van imec. Hij wijst er ook op dat Europa zich met die nieuwe plannen in geen enkel geval protectionistisch mag opstellen of moet proberen alles zelf te doen, omdat deze industrie te sterk verweven is met de rest van de wereld. Wat we wel moeten doen, is ervoor zorgen dat we het gewicht van Europa verhogen. Dat kunnen we doen door nog meer in te zetten op onze sterktes. Die sterktes hebben we. Ik denk alleen al – en hij dacht daar ook aan – aan ASML in Nederland, waar de geavanceerde machines worden gemaakt voor de chipproductie. En ook, uiteraard, aan een instituut als imec, dat op het vlak van wetenschappelijk onderzoek en innovatie een begrip is. Ik kan u echt wel zeggen dat dat het geval is. Ik herinner mij een missie naar Zuid-Korea, waar men Vlaanderen niet echt kende, maar imec in elk geval wel. Als je inzet op je sterktes, dan garandeer je dat de rest van de wereld je net zoveel nodig heeft als jij hen. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat we ons gewicht versterken.
In de chipproductie liggen de Europese troeven in specifieke toepassingen, niet in alles te doen. Ik denk daarbij aan sensoren of microcontrollers. Ik verwijs opnieuw naar Luc Van den Hove. Hij zegt dat we de bedoeling moeten hebben om de knowhow die we hebben, over te dragen aan productiebedrijven. Het is zeker geen optie om grote volumes zelf te draaien, zegt hij letterlijk, “maar we willen de Europese markt openen en tonen wat mogelijk is, zodat de industrie ermee aan de slag kan”.
Als ik terugkeer naar die Chips Act, dan streeft Europa naar een meer strategische autonomie en minder afhankelijkheid van de Aziatische bedrijven. Ik denk dat in de pandemie duidelijk is gebleken dat dit een risico is. We weten dat Aziatische bedrijven ondertussen 80 procent van de wereldwijde productie op zich nemen, daarna gevolgd door de Verenigde Staten. De bedoeling van deze Chips Act moet zijn dat ook Europa een grotere rol krijgt in dat geheel. In dat kader wil de Commissie ook controlemechanismen ontwikkelen – en dat vind ik raar - die de export van chips uit de EU bij schaarste nauwgezet kunnen volgen en zelfs kunnen verbieden.
Europa heeft daar veel centen voor veil. Men spreekt van 43 miljard euro. Als we weten dat imec vandaag een budget heeft van 750 miljoen euro, spreekt men van 1 tot 1,5 miljard euro extra voor imec. De Commissie rekent er natuurlijk wel op dat de lidstaten nog miljarden euro’s aanbrengen. Ook daar worden getallen genoemd, dat gaat over 25 miljard euro. Als je dat allemaal optelt, gaat het om een heel grote investering die daar voorzien is.
Onze rol als Vlaanderen is in het verleden heel duidelijk geweest. Wij hebben imec niet alleen financieel gesteund. Ik denk, en ik durf ook te zeggen, dat we er in het verleden ook voor hebben gezorgd dat imec de vrijheid kreeg om het model op te zetten zoals ze zelf wensten. Ik heb dat zeker zelf gedaan, maar ook mijn voorgangers-ministers van Innovatie hebben die vrijheid altijd gegeven aan imec. Dat betekent dat zij konden werken zoals Luc Van den Hove vond dat ze moesten werken en zonder al te veel inmenging vanuit de overheid.
Wat mij zorgen baart, is of dat model wel stand kan houden als Europa die plannen ten uitvoer brengt en met zakken vol geld komt aandraven.
We moeten, denk ik – en dat is een tweede element – er ook wel voor zorgen dat we de vruchten plukken van die jarenlange investeringen van Vlaanderen. Daar moeten we de nodige aandacht voor hebben.
Zo kom ik bij mijn vijf vragen, minister-president.
De rol van imec is nog niet duidelijk. Luc Van den Hove heeft een duidelijke visie. Hoe kunt u als minister-president die rol van imec binnen Europa mee verdedigen zodanig dat de rol van imec is en blijft wat imec zelf en Vlaanderen daarvan verwachten?
Het model van die wereldwijde samenwerking is altijd zeer essentieel geweest voor het succes van imec. Met het grote budget vanuit Europa – als dat zo is, want er is nog niets 100 procent zeker – moeten we ervoor zorgen dat het model van internationale samenwerking overeind kan blijven. Hoe denkt u dat dit zou kunnen worden gerealiseerd?
Vlaanderen investeert al jaren enorm in imec. Ondertussen is dat gelukkig nog maar 20 procent van alle budgetten die imec heeft. Dus, 20 procent wordt door Vlaanderen gefinancierd. Wat verwacht Europa van de lidstaten? Hoe is de positie van Vlaanderen in die verwachtingen?
Ik zei al bij de inleiding dat ik wat schrik heb voor het aangekondigde controlemechanisme met betrekking tot de export vanuit Europa. Is dit niet in tegenstrijd met het succesvol model van imec van wereldwijde samenwerking? Het is toch wel een protectionistische reflex van Europa. Hoe rijmt u die dingen met elkaar?
Hoe staat u ten aanzien van de financiering van dit verhaal? Op welke manier kan en moet de concurrentie tussen grote en kleine lidstaten worden beperkt en vermeden, zodat niet iedereen zijn stukje van de koek krijgt, maar de koek gaat naar bijvoorbeeld een instituut als imec, dat zijn troeven al heeft getoond en bewezen heeft dat het wereldspeler is.
Dit zijn mijn vragen over toch wel een zeer belangrijk onderwerp.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Inderdaad, collega Muyters, dit is een zeer belangrijk onderwerp, vandaar ook de vraag die ik heb ingediend.
Minister-president, de Europese Commissie stelde onlangs haar langverwachte Chips Act voor. De Commissie plant maar liefst 43 miljard euro te investeren om de Europese Unie een wereldspeler te maken op het vlak van chipproductie. Het wereldwijde chiptekort waarmee de economie kampt sinds de coronacrisis heeft de zwakte van Europa op dit vlak pijnlijk blootgelegd. Ook de Verenigde Staten en China investeren daarom fors in het opvoeren van de chipproductie en het onafhankelijker worden van import.
Vanaf 2030 moet Europa verantwoordelijk zijn voor 20 procent van de productie van alle chips wereldwijd. Dat zou een verviervoudiging van de huidige Europese productie behelzen. Er wordt 30 miljard euro geïnvesteerd in de oprichting van Europese megafabrieken van de nieuwste generatie chips, 11 miljard euro gaat naar onderzoek en ontwikkeling.
Een belangrijke rol in de plannen van de Commissie zou weggelegd zijn voor het Leuvense onderzoekscentrum imec. We mogen, zoals collega Muyters stelt, best trots zijn op zo’n belangrijke Vlaamse speler. Het centrum werd in 1984 opgericht als onafhankelijk onderzoekscentrum voor micro- en later nano-elektronica. Het doel was steeds om alle academische kennis rond chiptechnologie in Vlaanderen te bundelen. De zakenkrant De Tijd spreekt over imec als “het kroonjuweel van de Chips Act als de belangrijkste innovator van de kleinste en energieluwe chips in Europa”. De chips die imec ontwikkelde, zijn state of the art en slechts 2 nanometer groot. Volgens berichten zou het Leuvense onderzoekscentrum aanspraak kunnen maken op 1 tot 1,5 miljard euro steun, wat zeker niet niets is.
De minister liet alvast weten dat het “een fantastische opportuniteit biedt om de Vlaamse expertise en kennis versneld om te zetten in economische en maatschappelijke meerwaarde in Vlaanderen en Europa”. Volgens haar moet “de 6G-smartphone van overmorgen” een “Europese zijn met Vlaamse technologie”.
Minister-president, wat zal de belangrijke rol die imec wordt toegekend in de plannen van de Europese Commissie betekenen voor de Vlaamse middelen die naar imec stromen? Zal de Vlaamse Regering meer of minder in imec investeren?
Wat zal volgens u de precieze impact van de nieuwe financiële middelen op de activiteiten van imec zijn?
Zijn er, op imec na, nog andere Vlaamse onderzoekscentra, industrieën of bedrijven betrokken bij de plannen van de Europese Commissie?
Er werden in het verleden al wat bezorgdheden geuit omtrent de impact van de Europese financiële middelen op de onafhankelijkheid van imec om samen te werken met de partners die het zelf kiest. Hoe kijkt u hiernaar?
Zal de Vlaamse Regering zelf nog iets ondernemen om ervoor te zorgen dat imec een zo ruim mogelijke Europese financiering ontvangt?
Wanneer zal het exacte bedrag waar imec aanspraak op zal kunnen maken; bekendgemaakt worden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u voor de vraagstelling.
Collega Muyters, bescheidenheid siert u, maar uw rol in het innovatiebeleid in Vlaanderen in de vorige legislatuur en ook specifiek naar imec toe kan niet worden onderschat. U kunt dat natuurlijk niet van uzelf zeggen, ik maak graag van de gelegenheid gebruik om dat te doen.
Collega’s, we hebben hier te maken met een heel gunstige evolutie. We moeten wel in onze euforie op een aantal elementen letten waar de twee vraagstellers allebei terecht naar verwezen hebben. Ik ga in mijn antwoord drie grote groepen van vragen onderscheiden. Dat zijn – één – de rol van imec en eventueel andere Vlaamse actoren in de Chips Act, – twee – de financiering uit Europa en de eventuele cofinanciering vanuit Vlaanderen en daaraan verbonden de concurrentie tussen grote en kleine lidstaten en – drie – de impact van de Chips Act op de onafhankelijkheid van imec. Ik denk dat alle vragen daaronder kunnen worden gecatalogeerd.
Imec was nauw betrokken bij de inhoudelijke uitwerking van de European Chips Act, zowel via rechtstreekse contacten met de Europese Commissie als via contacten met de Vlaamse en federale overheid, die op hun beurt hun weg vonden richting de Europese Commissie. We hebben binnen België allemaal aan hetzelfde zeel getrokken om de centrale rol van imec in het Europese onderzoek in halfgeleiders en digitale technologie te bestendigen. Het is duidelijk dat de Europese Commissie imec als een strategische partner ziet bij de uitvoering van de Chips Act.
Wat betreft andere Vlaamse actoren: bij mijn weten is er geen formele openbare raadpleging geweest over dit initiatief. Ik heb geen zicht op eventuele andere Vlaamse actoren die ook met de Commissie overlegden.
Wat betreft de financiering en de concurrentie tussen grote en kleine lidstaten kan ik het volgende zeggen. De Europese Commissie zal de komende weken met meer details over de financiering komen en we zullen hierover in dialoog gaan. We zullen er in elk geval over waken dat de mate van cofinanciering door de lidstaten rekening houdt met de financiële draagkracht van de lidstaat of de deelstaat in kwestie. Omdat het om ambities voor de hele EU gaat, is het belangrijk dat de financiering een pan-Europees karakter heeft. We dienen investeringsbeslissingen te nemen op basis van merites, niet op basis van de grootteorde van beschikbare lidstaatsubsidiëring. Voor Vlaanderen is dat een belangrijk uitgangspunt.
Het is nog onduidelijk op hoeveel middelen imec precies aanspraak kan maken. Het voorstel bespreekt de uitbouw van diverse Europese pilootlijnen. We bekijken de komende weken, samen met imec, in welke mate zij daarvoor in aanmerking komen en of we gezamenlijke initiatieven met andere Europese onderzoeksinstellingen kunnen nemen. Het is dan ook het prematuur om al uitspraken te doen over de toekomstige Vlaamse financiering van imec. Eerst analyseren we in detail welke Europese financieringsinstrumenten voorgesteld worden en voor welke onderzoeksprojecten. De Chips Act moet in elk geval een kader voorzien waarin grote en kleine lidstaten op een gelijk speelveld met elkaar kunnen concurreren. In die optiek zullen we met de Commissie in dialoog gaan omtrent de voorgestelde toepassing van de staatssteunregels. Maar het is niet alleen eerlijke concurrentie die belangrijk is. De Chips Act moet vooral leiden tot pan-Europese samenwerking, een samenwerking die ervoor zorgt dat we als Europa op mondiaal gebied op ons sterkst staan.
Tot slot heb ik het over de impact op de onafhankelijkheid van imec. Imec heeft als rol om een brugfunctie te spelen tussen geavanceerd onderzoek op halfgeleiders en digitale technologie en een versnelde goedkeuring van deze technologie door de Europese industrie. Ik ben hoopvol dat bijkomende financiering via de Chips Act deze taak zal versterken.
Verder wijdt de Chips Act een belangrijk hoofdstuk aan internationale samenwerking. Ook vanuit Vlaanderen hechten we belang aan deze samenwerking met gelijkgezinde partners. Daarnaast willen we een hoge mate van openheid verzekeren inzake innovatie. We zullen er tijdens de EU-besprekingen dan ook over waken dat dit overeind blijft in de finale versie.
Wat betreft de exportcontrole gaan we de komende weken in detail na hoe ingrijpend de voorgestelde coördinatie- en crisismechanismen zijn. We zullen de Europese Commissie daarbij om verduidelijking vragen. Maar we moeten er ook niet onnodig doekjes om winden: imec kent een wereldwijde samenwerking, maar handelt daar ook vandaag niet naïef in. Imec benadert dit voldoende strategisch om te verzekeren dat elke wereldwijde samenwerking er een is van wederzijdse voordelen en vermijdt uiteraard samenwerkingen die zijn strategische belangen dreigen te ondermijnen. Imec vaart daar grotendeels een eigen koers in, en dat heeft er ook voor gezorgd dat de instelling zo toonaangevend is kunnen worden. Ik lees ook in de kranten dat de onafhankelijke koers van imec ter discussie wordt gesteld, maar ik zou daar niet defaitistisch over willen zijn – niet naïef, maar ook niet defaitistisch. Wat ons betreft, zullen we tijdens de onderhandelingen op Europees niveau de bewegingsvrijheid van imec maximaal proberen te vrijwaren.
Samengevat wil ik besluiten dat de Chips Act er momenteel goed uitziet en imec naar waarde lijkt te schatten in het Europese ecosysteem. En dat is in grote mate te danken aan de jarenlange Vlaamse financiering van imec, zoals mijnheer Muyters al heeft aangestipt. Maar we moeten er natuurlijk ook over waken dat de rol van imec in de verdere behandeling en uitwerking van het voorstel overeind blijft én dat de Chips Act niet alleen imec, maar het hele industriële weefsel binnen Vlaanderen ten goede komt.
De heer Muyters heeft het woord.
Minister-president, dank u voor het mooie compliment. Het doet altijd goed.
Ik ben ook heel blij met uw antwoord. U brengt het juiste evenwicht naar voren: we moeten wel aandacht hebben voor de zaken, maar langs de andere kant ook hopen dat we de rol die Europa voor imec ziet, ten volle kunnen invullen. Ik ben het helemaal met u eens als u zegt dat dit moet gebeuren op basis van de merites. Uw slotconclusie kan ik natuurlijk ook volgen: laat ons maar over de crisismechanismes meer duidelijkheid vragen en de wederzijdse samenwerking naar voren blijven brengen.
U zei het ook: vandaag nog was er een krant die twee volledige bladzijden wijdt aan imec, waarin men opnieuw de kritische noot over de inmenging laat horen. Ik vind dat belangrijk, maar ik vind in het artikel ook belangrijk dat de journalist, die nog andere mensen aanhaalt, zegt dat het model van imec niet meer werkt omdat de stijging van de kosten exponentieel is en omdat er een consolidatie is in de sector, waardoor het onderzoek meer wordt teruggeplooid op interne kracht. Er komt dus meer eigen onderzoek van de bedrijven omdat ze groter worden. De journalist zegt dat Europees geld daarom echt nodig is voor imec, om de evolutie te kunnen volgen. Maar hij zegt er ook bij dat neutraal blijven dan echt niet meer zal kunnen. Ik denk dat dit toch wel een belangrijke stelling is.
Minister-president, mijn voorstel aan u is dat u met imec in dialoog treedt over zijn model en samen bekijkt of u zelf al dan niet vindt of het model moet worden aangepast aan die evolutie van consolidatie en van exponentiële kosten. Kan wat nu voorligt worden gerealiseerd? Ik stel voor dat dat door u, door de minister van Innovatie, Hilde Crevits, en door imec wordt opgenomen, om dan te bekijken hoe er op die twee vragen misschien al een antwoord bestaat of kan worden geformuleerd.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, we moeten uiteraard niet euforisch zijn, maar wel waakzaam. Het is belangrijk om onze eigen kennis en expertise verder te ondersteunen als waardevolle speler – en ik heb het dan vooral over imec – in het Europese onderzoek naar halfgeleiders en digitale technologie. Ik heb begrip voor de vragen die worden gesteld over inmenging. We moeten het model van imec durven bekijken en herbekijken. Ik sluit mij aan bij de commentaar van collega Muyters, die zegt dat dit misschien iets is wat minister Crevits in overleg met imec verder kan bekijken.
Eén ding is zeker. De afgelopen coronacrisis heeft aangetoond dat het beschermen van strategische sectoren essentieel is. Het blijft belangrijk dat onze industrie wordt versterkt en dat we niet afhankelijk mogen zijn van andere spelers buiten Europa. Ook Vlaanderen moet inderdaad de vruchten kunnen plukken van de inspanningen die innovatieve spelers hier in het verleden hebben gedaan. We mogen daar niet blind maar ook niet naïef voor zijn en denken dat alles zomaar in orde komt en dat, nu we eenmaal een bepaalde voorsprong hebben, het allemaal wel zal loslopen. Zo werkt het helaas niet.
Vlaanderen moet de Europese financieringsmechanismen goed in de gaten houden en waar nodig proberen bij te sturen, intern of zelfs ten aanzien van Europa. Ik hoop dan ook dat de Vlaamse Regering hiervoor de nodige inspanningen zal blijven leveren en ervoor zorgt dat imec inderdaad in de toekomst het hele industriële weefsel in Vlaanderen verder kan ondersteunen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil de collega’s danken voor hun interessante vragen. Als Leuvenaar was ik er toch trots op dat imec, dat op ons grondgebied is gevestigd, zo gewaardeerd wordt door de Europese Commissie en dat het een rol krijgt toebedeeld. Dat is nog niet 100 procent zeker, maar in elk geval heeft de stad Leuven imec altijd mogelijkheden gegeven. Zo’n cleanroom bouwen, dat is niet niks. Er moeten vergunningen voor komen. We zijn altijd zeer tevreden met alle steun die vanuit Vlaanderen is gekomen. Er is zelfs een weg heraangelegd moeten worden voor de toegankelijkheid van de nieuwe cleanroom. Ik bespaar u de details. Het is niet echt een bedrijf, het is een Vlaamse onderzoeksinstelling. Imec wordt echt gekoesterd, niet alleen in Leuven maar in heel Vlaanderen. Dat bewijst ook de Vlaamse Regering al zeer lang met haar steun.
Als Europa bereid is om 53 miljard euro in de grote sector van de chipsindustrie te steken, dan mag de return wel zijn dat er op termijn minder afhankelijkheid komt van chips die in andere werelddelen worden geproduceerd. Het viel inderdaad, zoals collega Deckmyn al zei, tijdens de pandemie op hoe afhankelijk wij waren van de industrie aan de andere kant van de wereld. Hoelang hebben sommige mensen niet moeten wachten op hun auto, om maar dat voorbeeld te geven. Om dat te vermijden is die Chips Act, en de middelen die daarvoor worden ingezet, de goede richting. Maar we moeten niet in protectionisme vervallen. Het zal een evenwicht moeten worden, zoals sommige collega’s al hebben gezegd.
Vlaanderen moet er nu vooral over waken dat imec, als onafhankelijke onderzoeksinstelling die vooral met Vlaamse middelen heeft gewerkt, daarin een leidende rol kan spelen. We moeten niet denken dat de buit binnen is. Dat is de eerste opdracht: ervoor zorgen dat dat wordt geconsolideerd. Ik zou niet weten welke instellingen daar zomaar ineens klaar voor zijn. Imec is inderdaad wereldtop. We mogen dat echt wel zeggen.
Minister-president, dit ligt mij na aan het hart, en daarom heb ik nog een vraag. Er zullen ook middelen worden voorzien voor chipsproductie. Bijvoorbeeld Intel was al bereid om een fabriek te bouwen in Europa voor de productie van chips. Wat is daar allemaal voor nodig? 450 hectare, heel veel water, én elektriciteit. Daar knelt misschien al het schoentje. Kan de Vlaamse Regering stappen zetten om Intel te overtuigen om in Vlaanderen een dergelijke fabriek te bouwen? Als dat nog ergens kan tenminste. Voor zo’n fabriek is het interessant om dicht bij imec te zijn. Het is geen must, maar het zou wel mooi zijn indien we daar, dan toch zeker in België, de vruchten van zouden kunnen plukken. Dat geeft toch allemaal veel tewerkstelling.
Worden er ook private bijdragen voorzien in het hele verhaal? Op hoeveel rekent men? Hoe gaat dat verder?
Collega’s, bedankt voor de vragen. Ik vind het zeer interessant om hier uit de eerste hand van de minister-president een en ander over te vernemen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank, collega’s, voor de vele interessante beschouwingen voor iets wat ons inderdaad allemaal na aan het hart ligt, of je nu Leuvenaar bent of elders in Vlaanderen woont. We hebben hier pareltjes. Ik zet in dat rijtje ook het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), aan de andere kant van het land. We hebben heel mooie onderzoeksinstellingen.
We hebben het over protectionisme en Europese belangen, maar we mogen ons niet vergissen. Ik denk dat imec wereldwijd met onderzoeksinstellingen moet kunnen samenwerken, niet alleen binnen Europa. Imec en andere kennisinstellingen in Vlaanderen hebben van de hele wereld veel te leren en kunnen aan de hele wereld veel schenken. Dat je in de strategische producties en in de toepassingen enig strategisch belang voor ogen houdt, lijkt me aangewezen. Dit is een subtiel geval. Ik denk dat het een verschraling zou zijn van onze onderzoeksinstellingen als we dat op Europees niveau zouden laten terugplooien.
Ik vond de suggestie van collega Muyters zeer interessant. We zullen daarmee aan de slag gaan.
Dan wat Intel betreft. Ik hoorde daarnet collega’s zeggen dat we Europese chips moeten kunnen maken. Intel is niet Europees. Dat is een Amerikaanse chipsproductie in Europa. We moeten ook hier weten wat we willen. Willen we tewerkstelling creëren? Heel graag. We moeten wel nog het volk vinden om die tewerkstelling in te vullen. Maar wie maak je rijker door Intel naar hier te halen? Ik geef het maar mee als bedenking.
Dan was er nog een vraag over private bijdragen. Ik dacht dat het een interstatelijk programma was. Maar ik kan mij vergissen. Ik zal die vraag meenemen, om dan eventueel aan het verslag toe te voegen. Dat moet correct gezet worden, want dat is een belangrijk element.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik ben zeker heel tevreden met de opmerkingen en de bedenkingen van de collega’s en uiteraard met uw antwoorden, minister-president.
Collega Brouwers, wat de Europese chipsproductie betreft, denk ik dat we niet mogen overdrijven. Zelfs met de investering van 43 miljard euro zullen we maar enkele procenten van de chipsproductie in de wereld kunnen maken. We zitten nu aan 80 procent in Azië, bijna 20 procent in de VS en enkele procenten in Europa. Dat kan dan misschien verdubbelen naar 4 of 5 procent, maar dat is dan nog relatief bescheiden. Daarom ben ik het zo sterk eens met wat Luc Van den hove zegt: laten we ons vooral richten op het feit dat de rest van de wereld ons nodig heeft, zoals wij hen nodig hebben, omdat we er dan samen voor zorgen dat niet alleen in Azië de chips er zijn als ze er moeten zijn, maar ook in Europa, omdat zij ook onze kennis en innovatie nodig hebben. Dat is de goede weg die we moeten gaan: niet tegen maar samen. Ik ga akkoord dat we een minimale chipsproductie moeten hebben, maar het inzetten op innovatie is onze kracht. Daar maken we het verschil en kunnen we dat in de toekomst ook blijven maken.
Ik ben heel benieuwd naar hoe de Chips Act verder zal lopen. Ik zal het met heel veel aandacht verder volgen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we met deze Vlaamse Regering op dezelfde lijn zitten. In elk geval veel succes om de verdere stappen te zetten.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dank u wel voor de interessante repliek, minister-president. Het is inderdaad interessant en belangrijk om onder andere te stellen dat bijvoorbeeld Intel geen Europese speler is. Ik ben het daar volledig mee eens. Dat zijn allemaal elementen die we in dit debat ook in kaart moeten brengen.
Ik ben het er ook mee eens dat we al bij al bescheiden moeten blijven. Maar als innovatieve speler wereldwijd moeten we toch ook belangrijk proberen te blijven. Ik denk dat we daar best trots op mogen zijn en daar verder op moeten inzetten. Dat was ook de insteek om deze vraag te stellen.
Het is ook belangrijk om te stellen dat innovatie aan de ene kant en productie aan de andere kant toch twee verschillende gegevens zijn, die we elk op een andere manier dienen te benaderen. Zoals ik daarnet al zei, volg ik de situatie met belangstelling. Ik hoop dat we in de toekomst verder belangrijke stappen dienaangaande kunnen zetten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.