Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister-president, op 26 november 2021 stelde ik de ondermaatse aanpak van het Belgische paviljoen op de Wereldexpo 2020 in Dubai aan de kaak. Vele bezoekers van het paviljoen gaven aan dat de kinderlijke invulling afstraalde op onze Vlaamse bedrijven, die verantwoordelijk zijn voor 81 procent van de export in dit land. In uw antwoord liet u verstaan dat u ook allesbehalve tevreden was met de invulling van dit paviljoen. U zou deze negatieve evaluatie dan ook meenemen op het niveau van het beheerscomité en zou uw administratie de opdracht geven om sporen te verkennen en voorstellen te doen om als Vlaanderen op zijn minst meer inspraak te hebben in het volgende paviljoen en de opties te onderzoeken voor een eigen Vlaams paviljoen. Daarnaast werd er ondertussen een disciplinair onderzoek gestart tegen de topman van het paviljoen in Dubai. Het onderzoek zou onder meer gericht zijn op de uitbraak van corona bij de medewerkers van het paviljoen.
In het Overlegcomité van woensdag 2 februari 2022 werden een budget en verdeelsleutel afgesproken voor de volgende Wereldtentoonstelling, waardoor Vlaanderen opnieuw mee instapt in een Belgisch paviljoen. Federaal vicepremier Pierre-Yves Dermagne liet alvast optekenen dat ook hij in 2025 een actueler beeld van dit land wil op de Wereldexpo en dat hij hiervoor op een betere manier wil samenwerken met de deelstaten. Het budget dat hiervoor wordt vrijgemaakt, zal tussen de 13,5 en 17 miljoen euro bedragen.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister-president.
Kunt u meer toelichting geven bij de analyse die door het Overlegcomité werd gemaakt van het Belgisch paviljoen op de Wereldexpo in Dubai? Welke beslissingen zijn er nu reeds genomen richting de Wereldexpo 2025 in Osaka?
Hebt u meer zicht op het disciplinair onderzoek dat loopt tegen de topman van het paviljoen in Dubai? Wat wordt er juist onderzocht en wanneer kennen we de uitkomst van dit onderzoek?
Hebt u de optie van een Vlaams paviljoen laten onderzoeken? Wat waren de conclusies van dit onderzoek?
Welke garanties hebben we voor Vlaanderen ontvangen dat de invulling van het paviljoen in Osaka de Vlaamse economie op een betere manier zal vertegenwoordigen? Hoe zal de sterkere samenwerking met de deelstaten er concreet uitzien?
Welke verdeelsleutel zal er gebruikt worden voor de kosten van het paviljoen in 2025?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Nachtergaele, voor ik op uw vragen inga, geef ik toch graag wat meer info over de discussies die aan het Overlegcomité zijn voorafgegaan. Want zowel ikzelf als mijn kabinet hebben op verschillende momenten aangegeven dat een eventuele Belgische deelname aan toekomstige expo’s geen beslissing was die wij zonder discussie zomaar konden goedkeuren. Er waren immers voor ons een aantal heel belangrijke voorwaarden aan verbonden. Deze voorwaarden werden op onze vraag uitgebreid besproken tijdens voorbereidende interkabinettenwerkgroepen (IKW’s).
Eerst en vooral hebben wij een grondige evaluatie gevraagd van Expo Dubai, waarin ook onze bedrijven, partners en agentschappen bevraagd worden. De bevindingen van deze evaluatie moeten meegenomen worden bij de verdere voorbereidingen voor Expo Osaka. Voor Vlaanderen is het immers niet langer houdbaar om op deze manier op een wereldwijd forum nog onder de aandacht te komen.
Daarnaast vroegen we ook een nieuwe werkwijze, waarin elke gemeenschap of gewest kan beschikken over een eigen gedeelte van het paviljoen en dit naar eigen wensen kan inrichten. Daarover zo dadelijk meer.
We vroegen dat de klassieke verdeelsleutel kon worden gebruikt voor de algemene kosten voor de bouw van het paviljoen, het personeel enzovoort, en dat nadien elke entiteit op eigen kosten kan instaan voor de inkleding. We vroegen tot slot ook om de functieomschrijving van de toekomstige commissaris-generaal en zijn adjunct aan te passen. Deze nieuwe functieomschrijving zal verder besproken worden binnen het beheerscomité. Voor Vlaanderen zal het belangrijk zijn dat de nieuwe kandidaat meer feeling heeft met het commerciële bedrijfsleven, alsook rekening houdt met de specifieke Belgische staatsstructuur en bevoegdheidsverdeling.
Deze belangrijke voorwaarden werden meegenomen in de principiële beslissing tot deelname van België aan de Universele Wereldtentoonstelling in Osaka.
Dus, om concreet terug te komen op uw vraag over de evaluatie: het Overlegcomité heeft onder meer beslist tot het uitvoeren van een gedegen analyse van de Wereldtentoonstelling in Dubai met het oog op een optimale deelname van België en de deelstaten aan Expo 2025 Osaka, dat om de simpele reden dat de expo in Dubai nog lopende is. Het spreekt voor zich dat onze Vlaamse vertegenwoordigers deze kwestie van zeer nabij zullen blijven opvolgen.
Ik ben wel heel blij dat de analyse die ik heb gemaakt tijdens een vroeg bezoek aan Expo Dubai nu ongeveer uit alle hoeken wordt bijgetreden en dat daar ook consequenties aan worden verbonden.
Heb ik meer zicht op het disciplinair onderzoek dat loopt? Dit is nog in volle onderzoeksfase. Ik kan hierover nog geen verdere details geven. Dat mag ik niet doen.
Ik heb inderdaad de haalbaarheid van een Vlaams paviljoen laten onderzoeken. De bepalingen van het Verdrag van Parijs betreffende internationale tentoonstellingen van 22 november 1928 geven evenwel aan dat enkel landen die lid zijn van dit verdrag en bijgevolg enkel landen – geen deelstaten – een nationaal paviljoen kunnen opzetten op de tentoonstelling. In Dubai was er het voorbeeld van Baden-Württemberg, dat bij mijn weten nog geen land is als dusdanig, maar wel een deelstaat. Ik heb mijn diensten het paviljoen van Baden-Württemberg laten onderzoeken. Het paviljoen van Baden-Württemberg kwam er na uitdrukkelijke goedkeuring van Duitsland, was een initiatief van verschillende bedrijven en bevond zich ook niet in het gedeelte van de expo gereserveerd voor landenpaviljoenen. Er moet een uitdrukkelijke goedkeuring zijn van het land waartoe de deelstaat behoort.
Tijdens de IKW heeft mijn kabinet de piste van een Vlaams paviljoen in het landenpaviljoen ter sprake gebracht. Vrijwel meteen werd duidelijk gemaakt dat dit volgens de bepalingen van het reeds vermelde verdrag onmogelijk is. Het zou wel mogelijk zijn indien België ja zou zeggen, maar België liet al meteen verstaan dat dat niet mogelijk was. Het kwam er dus op neer om voldoende garanties te krijgen dat de Belgische deelname aan Osaka op heel wat vlakken anders zal verlopen en de deelstaten op een betere manier zullen kunnen worden vertegenwoordigd. Dit is onzes inziens goed gelukt. Onze voorwaarden werden goed meegenomen in de principiële beslissing, waardoor Vlaanderen kon instemmen met een Belgische deelname aan Expo Osaka.
Welke zijn nu de garanties? Zoals al even aangehaald werd in de beslissing van het Overlegcomité met betrekking tot de principiële deelname van België en de deelstaten aan de Universele Wereldtentoonstelling in Osaka in 2025 de mogelijkheid gecreëerd om een eigen deel van het paviljoen of de site te reserveren voor een deelstaat. De deelstaat zou daar dan meer specifiek en in lijn met het gewenste regionale imago in het buitenland de relevante troeven naar voren kunnen schuiven binnen een eigen opgezette uitwerking. Hoe dit specifiek in zijn werk zal gaan, zal nu verder worden besproken binnen het beheerscomité. Het feit dat we nu een eigen deel hebben van de site waarop we onze stempel kunnen drukken, is verworven.
U stelde ook nog de vraag naar de verdeelsleutel. Binnen het overkoepelende protocol met betrekking tot de deelname aan de tentoonstellingen van het Bureau International des Expositions (BIE) uit 2017 is er een standaard verdeelsleutel afgesproken, waarbij Vlaanderen 21 procent van het budget financiert. De nota aan het Overlegcomité vermeldt deze standaardverdeling. Voor iedere tentoonstelling waar België en de deelstaten aan deelnemen, wordt een specifiek protocol afgesproken in verband met het budget. Dat zal ook voor Osaka het geval zijn, temeer aangezien werd afgesproken dat de verschillende entiteiten in sterkere mate zelf invulling zullen kunnen geven aan een deel van het paviljoen. Wat mij betreft is het Belgische budget veel lager. Wij pakken daar 21 procent van. Wij zullen ons deel zelf invullen en vormgeven. Daarvoor zullen we natuurlijk zelf financieel instaan.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister-president, de recente en minder recente geschiedenis van dat Belgische paviljoen doet zeer Belgisch aan. Zeer recent was er het middelmatige management. Vroeger was er ook fraude. Nu is er de middelmatigheid van de invulling van die site.
Het heeft geen zin om bij het verleden stil te staan. Wat u vandaag vertelt, is belangrijk nieuws, omdat we nu zelf onze stempel zullen kunnen drukken. We zullen zelf verantwoordelijk zijn voor de invulling van dat paviljoen. Ik hoop dan ook dat we kunnen werken rond ambitie, rond innovatie, met trots in plaats van met middelmatigheid.
Ik ben zeer verheugd met uw antwoord en met de inspanningen van uw kabinet. Ik kijk uit naar het resultaat, waar we in 2025 met z’n allen trots op zullen kunnen zijn. Bedankt voor de geleverde inspanningen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik ben iets minder enthousiast dan collega Nachtergaele. Ik dank u zeker voor uw zeer verhelderende antwoord.
Er is over die wereldtentoonstelling in Dubai heel wat gezegd. Naar aanleiding van vragen van onder andere collega Nachtergaele en mezelf hebt u gesteld dat de invulling van dat Belgisch paviljoen toch wel sterk te wensen overliet. Er was zelfs sprake van een ondermaatse, oubollige invulling. Deze analyse werd, zoals u daarnet zelf zei, door zowat iedereen bijgetreden.
Ik steun dus enerzijds wel collega Nachtergaele in zijn vraagstelling, maar de vraag moet eigenlijk zijn hoe we de nodige garanties zullen hebben dat het op de expo in Osaka in 2025 beter zal zijn.
Vlaanderen tekent voor meer dan 80 procent van de export. Dan worden we nu nog steeds geconfronteerd met een kneuterige voorstelling van Vlaanderen op wereldniveau, want daar komt het op neer. Vlaanderen is geen Bokrijk, als ik het zo mag stellen, met alle respect voor Bokrijk. Ik heb de indruk dat wij wereldwijd zo worden voorgesteld. Nu zullen we opnieuw instappen in een Belgisch paviljoen. Maar waarom gaan we als Vlaanderen niet met een eigen paviljoen naar die wereldtentoonstelling in Osaka?
U hebt terecht verwezen naar het voorbeeld van de Duitse deelstaat Baden-Württemberg. We moeten dat volgen. U hebt het zelf aangegeven. Ook in de vraagstelling van collega Nachtergaele wordt daar opnieuw op gewezen. Baden-Württemberg kan daar met een eigen paviljoen staan op die wereldtentoonstelling. U hebt dat terecht laten onderzoeken. U verwijst naar het Verdrag van Parijs en dergelijke meer. Maar ik heb de indruk dat de vragen definitief zijn afgevoerd. Want wat blijkt? U mag mij altijd tegenspreken, minister-president. Baden-Württemberg kan dat doen omdat het de uitdrukkelijke goedkeuring heeft van Duitsland. Ik ben zelfs niet teleurgesteld maar kwaad omdat ik vaststel dat België gewoon neen zegt: Vlaanderen krijgt dat niet! Dat is toch hallucinant? Dat is toch onvoorstelbaar? Vlaanderen is vragende partij om een eigen paviljoen te hebben op de wereldtentoonstelling. We hebben meer dan 80 procent van de export. We zijn de grote economische motor in België. En België zegt: ‘Njet! Ge krijgt het niet!’ Indien België ja had gezegd, zou er wel een eigen Vlaams paviljoen komen. Zo begrijp ik het toch, minister-president.
Collega’s, ik vind het onwaarschijnlijk. Opnieuw wordt hier bewezen dat België een rem is op de ontwikkeling van Vlaanderen als natie. Ik vind dat een zeer bedenkelijke zaak.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dit is weer een voorbeeld van ‘tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren’ – misschien minder praktische bezwaren. Ik heb het Verdrag van Parijs niet gemaakt. Toen ik zag dat inderdaad de lidstaat de goedkeuring moet geven, wist ik hoe laat het was.
Mijnheer Deckmyn, ik begrijp uw frustratie, ik deel haar zelfs voor een deel. Maar ondertussen draait natuurlijk de tijd verder. Dan kunnen we kiezen wat we doen. Ofwel blijven we daar weg, ofwel zijn we op de opening die we zelf hebben kunnen maken. Ik heb in mijn antwoord op een vorige vraag al eens gewezen op de expo in Barcelona. Dat was de expo rond ‘smart cities’. Daar stonden wij helemaal als Vlaanderen, zij het op een Belgische site. Maar de verschillende deelstaten kwamen daar helemaal tot hun recht. De slechtste manier was zoals in Dubai. De beste manier is op dit moment nog niet haalbaar. We zullen die kaart zeker moeten trekken bij een volgende staatshervorming. Nu moeten we bekijken wat ‘second best’ is. We hebben nu alle mogelijkheden om ons als Vlaanderen aan de wereld te tonen, met onze eigen innovatie, met onze eigen identiteit en zo. Het zal dan ook de eerste keer zijn dat dat gebeurt. Maar natuurlijk, ideaal zou zijn indien we naast Baden-Württemberg konden staan. Dat is door het verdrag over die wereldtentoonstellingen vooralsnog niet mogelijk. Laten we dat vooral bij een volgende staatshervorming op tafel leggen, zodat we daar als deelstaat geen remming meer moeten ondergaan.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister-president, ik wil mij aansluiten bij uw boodschap en haar misschien nog wat concreter maken. Tussen droom en daad staat België, niet alleen in dit dossier, maar in heel wat dossiers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.